Best genoch in het avondland

Zoals wat vaker een tikje verstrooid meldde ik me vanochtend voor een bespreking. Weliswaar bestond deze in mijn digitale agenda, maar in de echte wereld was ze toch echt allang uitgewist, verzet, afgelast. Het was niet zo erg; het gaf me de gelegenheid om even kort bij te praten met Tim Laning, een Friese ondernemer die nog wel eens verder kijkt dan de grenzen van Friesland, Nederland, Europa.

We spraken onder andere over het innovatie- en ondernemingsklimaat in het noorden van Nederland. Laning zei hierover: “Wat liggen hier veel kansen en wat doen we daar eigenlijk weinig mee. Van al die studenten aan de Leeuwarder hogescholen, hoeveel beginnen er eigenlijk met een eigen bedrijf? Hebben ze geen goede ideeën of denken zij bij voorbaat dat zij niet uit het goede hout gesneden zijn?”

We waren het eens. Na ruim een kwarteeuw in Friesland voelde ik me een halve Fries. Ik was net zo trots op de fiere koppigheid in dit landsdeel als een autochtoon; het ‘Butter, brea en griene tsiis’ kreeg ik foutloos over de lippen. Maar het viel me al vaker op in de twee jaar dat ik aan het lobbyen was voor een brancheorganisatie, de vier jaar die ik in een gemeenteraad zat en de bijna negen jaren die ik aan het innoveren was: de voorzichtigheid, de afwachting, de koudwatervrees, en ondanks de weidse horizon de beperkte blik op de meest nabije waddendijk of elzensingel.

Was dat nou iets typisch Fries, of noordelijks? Dat vroegen we ons af.
“Verschil met de instelling van Amsterdammers of Rotterdammers is er zeker,” zei ik. “Maar het gaat verder dan dat. Leven we hier niet op de rand van een oud continent? Ja, dit is een een werelddeel dat inderdaad oud en vermoeid lijkt, na drieduizend jaar ups en downs en een setje wereldoorlogen dat nog vers in het geheugen ligt. Een oud continent, een Nederland dat aan de rand ligt en Friesland, een perifere provincie. Bruisen en knallen, dat doen ze niet hier, maar in Californië, Brazilië of India. Daar worden uitdagingen nog opgepakt. Hier vinden we het wel ‘Bêst genôch’.”

Dezelfde dag nog sprak ik een jonge student, die kwam solliciteren naar een stageplaats. En na dat gesprek zei ik tegen mezelf: “Je hebt ongelijk, Gijs!  Jong zijn in Rio, Madras of Dokkum, het maakt niets uit. Die drang naar verbeteren, veranderen en vernieuwen zit er waar dan ook altijd in. Het enige dat jonge mensen nodig hebben is een duwtje.”

Dames en heren dertigplussers: geef die jonge mensen de ruimte!

Zie ook een eerder blogje: Angstig Nederland.

 

1 reactie op “Best genoch in het avondland

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *