Warme Italdag na koude start

Traag begin door regen

Verslag Italdag 2013

Dat was een sombere ochtend, die zondag de 18e augustus. Regen. Af en toe druilerig, af en toe met bakken tegelijk. Hier en daar een Ital-vrijwilliger, rennend door de plassen, op zoek naar een marktkraam waarvan het dak niet lekte. Toch, de stemming was goed. Dankzij moderne verworvenheden als de buienradar was er zicht op een droge, zonnige Italmiddag.

Dus ze deden stoïcijns de dingen die gedaan moesten worden: de baanvegers, de verkeersregelaars, de standhouders. En al dit voorbereidende werk, het bleek niet voor niets. Rond het middaguur kwamen de voorspellingen uit. Ineens, uit alle hoeken en gaten, kwamen de Italiaanse schoonheden toegereden naar Recreatiegebied De Meent te Beusichem, en alles kwam in orde.

Motoren, maar ook aangepast schoeisel. Foto Inge van Hesteren

De organisatie

Rob Wennekes, een van de twee organisatoren. © Foto Inge van Hesteren

Ondersteund door de macht en kracht van de Ducaticlub Nederland waren Rob Wennekes en Arjan Nieuwland de roergangers van dit grote evenement voor liefhebbers van Italiaanse tweewielers. Een tiental merkenclubs en SAM Motorsport ondersteunden deze Italdag nieuwe stijl. De Ducatisten Jan en Stella van Dijk waren sinds een vijftal jaren de grote aanjagers geweest. Echter, door een tragisch ongeval was Jan de organisatie ontvallen. Voor Stella was het verdriet groot en de wond vers. Hoe nu verder? Rob en Arjen liepen al een paar jaren mee. Ze bewezen dat ze in staat waren om het geesteskind van Jan en Stella voort te zetten.

Het was nog rustig de avond tevoren. Dat gaf ons de kans om uitgebreid met Rob Wennekes te spreken.
“Zo’n grote organisator ben ik niet, hoor. Ik ben erin gerold. Het is allemaal ontstaan bij toeval, en door de uitdaging van de gedeelde passie voor Italiaanse motoren. Een aantal jaren geleden verhuisden mijn gezin en ik naar in Beusichem. We aten en dronken af en toe in De Blusser en we kwamen erachter dat het eetcafé nauwe banden had met de Ducaticlub. Daar ben ik ook lid van. Op een keer ontmoetten we daar Jan van Dijk. Dat leverde direct een klik op. En of ik als vrijwilliger mee wilde helpen bij de Italdag.
Intussen is dit de vijfde keer dat ik bij de organisatie betrokken ben. Nu Jan er niet meer is, heb ik de leiding gekregen, samen met Arjen Nieuwland. Eigenlijk werk ik in de sales, maar ik bleek best goed in organiseren. Hoewel, ik heb er nachten van wakker gelegen deze week. Hoe zit het met de indeling van de marktkramen, is alles nu goed afgesproken met alle vrijwilligers, de toeleveranciers, de catering? En dan het weer nog.
Natuurlijk, ik heb zelf ook een Italiaanse motor. Ik ben begonnen met een Ducati Monster. Die heb ik zelf helemaal gerestaureerd. Geweldige motor. Later ging ik op zoek naar wat meer comfort op de langere afstand. Je wordt ouder, hé? Dat werd een Multistrada 1000. Geen spijt van, hoor!
In de dag van morgen hebben we allemaal veel zin. We hebben een aantal prijzen beschikbaar en zijn er erg trots op dat Ivar de Gier zal jureren, samen met Hans Smid van Het Motorrijwiel. Met hun tweeën samen weten zij werkelijk álles van motoren. Ivar was eigenlijk met zijn gezin op vakantie in Noord-Ierland. Speciaal voor ons rijdt hij naar Beusichem en meteen na afloop moet hij een boot halen terug naar Engeland. Nu afwachten maar wat het weer gaat doen.”

Standhouders

De ‘Opal’, Guzzi-special, gebouwd door RNO Cycles. Guzzispecialist Ted Haanappel van Motortoer kijkt goedkeurend. Hij geeft met zijn eigen Guzzi V50 velen het nakijken in wegraces en racedemo’s. Foto Inge van Hesteren

Terug naar de zondag. De Italdag wordt mede mogelijk gemaakt door sponsors en standhouders. We spraken er enkele. Bijvoorbeeld Arno Overweel van RNO Cycles. Hij presenteerde de ‘Opal’, waarbij hij was uitgegaan van een Moto Guzzi V50 III uit 1982. Geen onderdeel bleef onveranderd en het geheel was tot in de kleinste details afgewerkt.
“Wat een gave machines staan hier bij elkaar! Wat betreft deze Opal: al een tijdje bouw ik specials. Nu ben ik bijvoorbeeld begonnen aan een Harley-Davidson Ironhead. Soms doe ik dat in opdracht, soms wacht ik daar niet op. Hiervoor studeren kan je niet. Eigenlijk ben ik constructeur-tekenaar. Veel onderdelen teken ik in de computer, daarna laat ik ze met laser uitsnijden en ik las het af.
Een Guzzi als deze wordt zelden gebruikt als uitgangspunt voor een custombike. Ik wilde de fiets een lange, smalle, slanke lijn geven. Deze achtervork is een eigen fabricaat, tien centimeter langer dan de originele. De voorvork heb ik juist een stuk ingekort. Over de banden heb ik getwijfeld, maar uiteindelijk heb ik die ook zo smal mogelijk gekozen. Allemaal voor de slanke lijn. Het blok heb ik niet getuned, wel helemaal geglaspareld. De startmotor heb ik verwijderd; de versnellingsbak is nu die van een NATO-Guzzi.
Omdat het Wereldkampioenschap Custom Building dit jaar niet in Sturgis (USA) plaatsvond, maar in Essen, Duitsland, heb ik daaraan meegedaan. Tja, ze werken daar met een afvalsysteem en iedereen kent elkaar. Toch ben ik van de 123 deelnemers op de 24e plaats geëindigd. Ik was een beetje teleurgesteld, maar ben er toch ook trots op!
De motor heeft daar wel grote bekendheid door verkregen, althans in kringen van insiders. Intussen is hij verkocht naar Australië. Maar voordat hij op de post gaat, loop ik er nog een aantal evenementen mee af!”

Zo’n custom is altijd aanleiding tot discussie. Vooral goedkeurende, maar sommige omstanders vonden dat het blok gerust een beetje getuned had mogen worden en bezoeker Tajan van der Wiel, zelf Bimotarijder, bromde: “Hm, het gaat er bij mij niet in dat dit ding echt berijdbaar is. En dat zou toch moeten bij elke Italiaanse motor!” Arno: “Dat valt echt wel mee. Hij is niet gebouwd voor heel grote mensen natuurlijk en hij is heel licht van gewicht. De voorvork staat een paar graden onderuit. Hij stuurt een beetje als een chopper, maar daar is goed mee te leven.”
Later op de dag beloonde de jury Arno met de prijs voor de mooiste Italiaanse special. Zonder meer verdiend, volgens het grootste deel van het publiek. En wie niet ging voor het design, was wel diep onder de indruk van de vlekkeloze afwerking.

Helmen opslaan en helmen verkopen

Helmengarderobe

Nieuw voor de Italdag was de helmentent van BiSa Helmet Storage. Sander Koopmans en Bina Joustra zijn de bedenkers van dit initiatief. “We staan ook bij de TT, bij het WK Superbike en allerlei andere evenementen. We vragen aan de organisatie van een evenement geen vergoeding, dus ook hier niet. Met de afdracht van een paar euro per helm kunnen we kostendekkend werken. Wat we doen lijkt van een afstandje heel makkelijk, maar er komt toch veel bij kijken. Ach, we zijn zelf ook motorrijders, het is vooral leuk om te doen.”

Voordat je je helm in bewaring kon geven moest je er eerst een in bezit zien te krijgen. Daarbij kon Pam de Vries helpen. Vroeger was hij motorimporteur; nu is hij vooral bezig met zijn nieuwe hobby: het importeurschap van de helmen van het Japanse merk Kabuto. In Europa nooit echt bekend geworden, maar in het thuisland al decennialang op één lijn met merken als Arai of Shoei. Met een grote truck en een professionele display probeerde Kabuto de kopers over de streep te krijgen.
Medewerker Arno Koster: “Dit zijn echt heel erg goede helmen. Daarvan zijn we overtuigd. En dat voor minder geld. We proberen dat kwaliteitsimago verder uit te bouwen, vandaar die gelikte vrachtwagen. We mikken voorlopig alleen op Nederland, daarna zien we verder. We selecteren de nieuwe dealers zorgvuldig. Het koperspubliek is gevoelig voor klantvriendelijkheid en echte betrokkenheid. Vandaag kregen we heel veel positieve reacties. We zijn op de goede weg, denk ik.”

Dat vond Rob Wennekes ook. “Gisteren was ik van plan om een rustige avond te hebben, na al die voorbereidingen. Bordje mosselen, glaasje wijn. Ik ging vroeg slapen maar lukken deed het niet. De halve nacht heb ik tekeningen zitten maken, om de indeling van de stands en kramen zo goed mogelijk te maken. Die grote Kabuto-truck, dat was lastig, maar het is goed opgelost, denk ik.”

Prijzen

Voordat juryleden het podium betraden, hadden ze lang rondgekeken in het parc-fermé en lang overlegd.
“Een bijzonder perfect gerestaureerde motor trekt terecht de aandacht, natuurlijk,” aldus jurylid Hans Smid, journalist van Het Motorrijwiel. “Aan de andere kant, er staan ook exemplaren tussen als deze Moto Guzzi Lodola, een doodgewoon machientje, een tikje afgereden, nooit gerestaureerd, maar dagelijks in gebruik zo te zien. Komt net zo goed in aanmerking voor een nominatie, toch?
Hoe ik samen met Ivar in de jury terecht ben gekomen? We kwamen elkaar toevallig tegen, ergens. We hadden een heel lang gesprek over zaken die we allebei leuk en belangrijk vonden. Ivar zei tegen me: ‘Ik had gehoord dat je een ontzettend vervelend persoon was, maar je valt juist ontzettend mee!’ Daar kon ik het ook weer mee doen. Het was het begin van een bijzondere vriendschap. Het is gewoon een bijzonder mens, Ivar!”

Hans Smid, Ivar de Gier.

Bijzonder was het zeker, dat Ivar de Gier zijn vakantie onderbrak voor de Italdag. “We hebben 150 per uur gereden op de snelweg en we hebben wel vijf snelheidscamera’s gezien! Maar dat hebben we er voor over,” vertelde Ivars vrouw Amy. “Straks moeten we spoorslags terug naar Duinkerken, maar ach, de retourboot halen we toch al niet meer.”

Het was vooral uit nagedachtenis aan Jan van Dijk en uit respect voor diens vrouw Stella, dat Ivar, zijn vrouw en de tweeling naar deze kant van het Kanaal waren gereisd. Ondanks de tijdsdruk nam Ivar toch de tijd bij de prijsuitreiking. Maar ja, hij is dan ook een wandelende motorencyclopedie.

Ivar bij de prijsuitreiking: “We waren geschokt door het nieuws van Jan’s overlijden. Dat we nu hier zijn is ook wat Jan betreft een soort afsluiting. Van de Ducaticlub vinden we het een mooie geste, dat deze prijs in het leven is geroepen.
Voor de Jan van Dijk bokaal beginnen we met een motor die een heel belangrijke rol heeft gespeeld. Het was een belangrijk jaar, 1978. Niet alleen omdat de Ducaticlub toen werd opgericht, ook omdat het voor de Ducatifabriek een cruciaal jaar was. De verkoop van de parallelle twins en de tweetaktjes ging niet goed. Maar Leopoldo Tartarini, zelf Ducaticoureur in de jaren 60 en 70, had de zware V-twinmodellen een update gegeven. Met de 900SS en 900SD Dharmah begon voor veel mensen het merk pas echt te leven. Mede ook dankzij de afrekening met voorheen onbetrouwbare componenten was een enorme verkoopopleving het resultaat. Dat bood de fabriek het startkapitaal voor het ontwikkelen van de Pantah-serie, de stamvader van alle huidige modellen.
Niet te vergeten: Mike Hailwood maakte in 1978 een comeback bij de TT op het eiland Man. Met een Ducati won hij de Formule 1, een serie waaruit later de Superbike zou voortkomen. We weten allemaal welke rol Ducati daarin zou gaan spelen!”

Stella van Dijk overhandigt de Jan van Dijk bokaal.

Een emotioneel moment; Stella van Dijk zelf overhandigde de prijs aan Ton van de Vleuten, bezitter van een prachtige originele Ducati Darmah 900 SD uit bouwjaar 1978. Géén wisselbeker, hij mocht op de schoorsteenmantel blijven staan. Veel kans om Ton te ondervragen hadden we niet. We moeten het doen met de ene uitspraak die we opvingen: “Geweldig!”

Na 1980

De prijs voor de mooiste van na 1980 ging naar de 1987 Laverda SFC1000 van Wim Kok.
“Ontzettend, ontzettend zeldzaam, dit exemplaar,” verzuchtte Ivar de Gier. “Er zijn er maar heel weinig van gebouwd. In Nederland zie je ze bijna niet. De SFC-serie is altijd de basis geweest voor de wedstrijdsuccessen van Laverda, vooral in de enduranceracerij. Dat begon al met de tweecilinder 750’s en werd voortgezet met deze driecilinders. Prachtige machines, opgebouwd met topcomponenten. Voorvering van Marzocchi, remmen van Brembo Goldline, witte tellers van Veglia, ga zo maar door. De 1000 was de laatste traditioneel gebouwde Laverda. Heel verdiend, een waardige winnaar!”

De mooiste motor van na 1980: de Laverda SFC1000 van Wim Kok.

Wim Kok was er beduusd van. “Ik kwam aanrijden, werd het parc-fermé in gedirigeerd en mocht meteen door naar het podium. Echt leuk! Ik ben de tweede eigenaar, maar ik heb hem al een hele tijd. Nee, ik hou hem zo, ik ga niets aan veranderen of restaureren. Ik rijd er niet zo vaak op, hoor. Een paar keer per jaar, naar de Italdag of een vergelijkbaar evenement, dat is het wel.“

Terug in de tijd

Cas Swart en Erik Hak.

Ivar hernam het woord. “Dan nu de prijs voor de mooiste van vóór 1980. Waar moeten we beginnen? We zijn er nog een beetje stil van. Kippenvel, eerlijk gezegd. In ons midden hebben we een meervoudig Nederlands kampioen wegracen, mét zijn machine van toen: Cas Swart! In 1947 begon hij met motorcross, in ’49 reed hij zijn eerste wegrace. 86 Jaar oud is hij nu, en tot op de dag van vandaag kan je hem zien meerijden bij historische racedemo’s.
In 1961 reisde hij samen met Aermacchi-importeur Gé van Bockel naar Bologna. Of hij een productieracer van de fabriek mocht kopen. Dat ging zomaar niet, maar dankzij Gé en dankzij al behaalde resultaten kreeg hij een 350cc desmomachine mee, helemaal pas gemaakt op zijn maten door de fabrieksmonteurs. Desmodromische klepbediening, van Ducati verwachten we nu niet anders, maar het was toen een unicum. Voor straatgebruik werd dat kleppensysteem nog niet toegepast. De machine staat er vandaag nagenoeg origineel bij en wordt regelmatig ingezet, met Cas aan de clip-ons. Welke wedstrijdmotor is na al die jaren nog in het bezit van de originele eigenaar? Geweldig om dit te mogen ervaren met elkaar, na vijftig jaar!”

“Hoe doe je dat toch, Cas?” vroeg Ducaticlubvoorzitter Erik Hak. “Gewoon blijven rijden!” was het simpele antwoord.

De prijs voor de special hebben we al genoemd, die ging naar Arno Overweel, voor zijn Opal, onder een hartelijk applaus.

De deelnemers

Daar doe je het allemaal voor: voor de bezoekers. Velen onder hen voorzien van eigen tweewielig vervoer van Italiaanse makelij, soms meteen al uit de meute gehaald voor een plaatsje in het parc-fermé. Bijvoorbeeld Jan de Groot (45) uit het Friese Harlingen, met zijn 1980 1000cc SP Moto Guzzi caféracer. Blinkend aluminium waar je maar keek. “Zes jaar heb ik hem nu. Zo goed als alles heb ik zelf gedaan aan deze motor. Sinds een jaar of twee rijd ik er mee naar evenementen. Ik ben vrachtrijder; helaas heb ik er weinig tijd voor. Wensen zijn er altijd, natuurlijk. Ik ben nog op zoek naar een kroonplaat zonder stuursteunen.”

Jan de Groot uit Harlingen, met zijn Moto Guzzi 1000 caféracer.

Of Peter Kuitwaard, ook uit Friesland, die was komen aanrijden met een Moto Guzzi Nuovo Falcone. Het twintigtal pk’s van de uit 1972 stammende eencilinder was maar net toereikend geweest. “We hadden nogal veel tegenwind. Wat duurde het lang vanuit Hardegarijp. We kwamen niet boven de honderd. Maar we hebben het gehaald!”

Niet te vergeten Jan Bokhorst, een oude bekende uit de wereld van Cas Swart. Begin jaren zestig reed hij in het Nederlands wegracekampioenschap met een Aermacchi productieracer. “Het was 1963. De machine was van 1961. Ik heb al mijn spaargeld bij elkaar gelegd. Ik kon hem kopen voor tweeduizend gulden. Stallen moest ik hem op mijn bovenkamer in Den Haag. Tubbergen was mijn eerste race. Ik weet het nog goed. Wat was dat spannend.”
Hij heeft de motor nog steeds; tijdens de Italdag stond de machine trots te pronken in de stand van de Aermacchiclub. Jan is nog steeds motorgek, dat kon je in Beusichem goed zien aan zijn unieke archief van fototableaus, met beelden van toen.

Nog even aandacht voor vader en zoon Wim en Joeri Beurskens, op het motorparkeerterrein. De 63-jarige Wim had in zijn jonge jaren al motor gereden, met een BMW R50. Zoals dat vaker gaat, daarna heel lang tussen vier wielen. Nadat zoon Joeri zijn motorrijbewijs had gehaald kwam er al snel een Moto Guzzi V11 Sport. “Een proefritje bracht me op een idee. De dealer had nog precies eenzelfde motor staan. Die was voor mij. Ik heb een paar proeflessen gedaan bij een motorrijsschool en daar zeiden ze: ‘Je rijdt nog als een jonge vent!’ Nou, dat liet ik me geen twee keer zeggen. Dus nu rijden we samen, met onze twee gifgroene V11’s!”

Tot slot

Bijzonder: de hele dag stonden in de stand van de Ducaticlub twee motoren van Jan van Dijk tentoongesteld: zijn SP5 en zijn Sport Classic. Zo was het net alsof hij er nog een beetje bij was.

En een samenvattend woord van één van de vrijwilligers, goed voor de schillen en de dozen: “Vanochtend was het top, daarna werd het pet!” Andersom natuurlijk, met een dikke knipoog.

De schillen en de dozen zijn voor de “assistentes”.

Bedrijven en sponsors

Naast vele andere bedrijven maakten Ducati North Europe, HBM Machines, Kabuto en Roma Sales deze dag mogelijk, niet te vergeten natuurlijk de Italiaanse motorclubs, in het bijzonder de 35-jarige Ducaticlub Nederland, en een beetje de Stichting Aanvullende Motorsport (SAM).

Alle foto’s: in het webalbum van Inge van Hesteren

Tekst en Foto’s: © SAM Motorsport, Festina Lente, Gijs & Inge van Hesteren.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *