ASSEN – De eerste mei beleefde Nederland de “Nationale Motordag”. Ter gelegenheid daarvan nodigde het TT-circuit trouwe bezoekers uit tot een dagje circuitrijden tegen een aantrekkelijk tarief. Daaraan heb ik deelgenomen. Ik heb mijn MuZ-collega’s een paar foto’s beloofd, maar door drukte is mijn partner Inge niet meegegaan voor het maken ervan. Geen circuitbeelden van mij en de Scorpion dus; jammer! Ter vervanging daarvan dan maar een verslag in woorden.
Trouwe bezoekers van het circuit van Assen zijn we onderhand wel. Vanaf het begin van de jaren zeventig bezochten we regelmatig de TT. We hebben Ago, Phil Read en Bonera er nog met de MV’s zien winnen. Ook de Nortons Manx en de BMW Rennsportzijspancombinaties waren er aanvankelijk nog bij. Prachtige viertaktgeluiden, geweldige sfeer.
Later waren we ’s zomers te druk met ons bedrijf. Wil Hartog hebben we nog zien winnen in 1976, maar daarna was het een hele tijd afgelopen. Vanaf 1997 waren we er echter weer bijna jaarlijks bij. Kennelijk houden ze dat bij in Drenthe, want we krijgen nu per post uitnodigingen voor wedstrijden en dit soort evenementen, waarbij je als amateur zelf kan rijden op de omloop.
De laatste keer dat ik zelf op twee wielen een circuit bereed was in 1980, tijdens een demonstratiewedstrijd voor historische motoren. De vereniging van Engelse motorclubs, dre Eenhoornfederatie, organiseerde deze circuitdagen destijds. Tegenwoordig doet deze federatie dat niet meer, daarvoor zijn er nu genoeg vervangers. Je kan in Nederland HMV-en, CRT-en en ook op Europees kampioenschapniveau kan je voluit klassiek racen. Dat alles staat nog op mijn verlanglijstje. Samen met mijn broer Marnix overweeg ik zijn Triumph Bonneville 650 cc uit 1972 klaar te maken voor historische racedemo’s. Een racetank en -zit, rearsets, megatonnetjes, clip-ons, sweptbacks, etc.
Die keer in 1980 deed ik het op het circuit van Zandvoort aan boord van een Matchless G3L uit 1949. Met die 16,5 PK uit 350 gietijzeren cc’s liepen we met het stuur andersom gemonteerd op het rechte eind bijna 130 km/u. In de bochten trouwens ook, want trommelremmen uit 1949 doen minder dan we nu gewend zijn. Dat bochtenwerk leverde in de Zandvoorter Tarzanbocht heel wat vonkenspatten van de voetsteunen op. Ach, we waren jong en konden niet dood.
Sterrijden
Dit keer te Assen geen wedstrijddemo’s. Je kon “sterrijden”, om je persoonlijke rondetijd te verbeteren, of “toerrijden”, waarbij een marshall het rijtempo en de ideale lijn aangaf. Als bezadigde 48-jarige met verantwoordelijkheden leek die laatste optie mij de beste. Aldus heb ik me met m’n MuZ opgegeven voor twee rijsessies, die met EU 25,00 per toer van 20 minuten helemaal niet onredelijk geprijsd waren. Zeker niet, als je de inzet van het circuit in aanmerking neemt. Vele tientallen mensen besteden op zo’n dag hun vrije tijd aan het bemannen van de baanposten, de tijdwaarnemingstoren, de technische dienst, de EHBO-post, etcetera.
Over die technische dienst heb ik me tevoren wel een beetje zorgen gemaakt. Die Bos-uitlaat, die het predikaat “geluidsdemper” niet echt verdient, zou wel eens teveel de aandacht kunnen trekken. Meer dan opgetrokken wenkbrauwen leverde het voor mij prettige geknor echter gelukkig niet op. Da’s mooi, want de originele demper werd er door de eerste eigenaar niet bij geleverd. Hoeft van mij ook niet, want dit pijpje met aangepaste sproeiers en luchtfilters levert wel mooi 6 PK aan het achterwiel extra op.
Afijn, terug naar donderdagmorgen 1 mei. In Harlingen die ochtend een ruige hemel met langs het zwerk jagende buienwolken, felle opklaringen ertussendoor en een dikke westenwind, kracht zes á zeven. Honderd kilometer binnendoor naar Assen met de Scorpion, met de wind in de rug. Van de Noordwesthoek, met zijn brede horizon, via de Friese meren bij Grouw en Akkrum, naar de Wouden en dan het Drentse hoogveengebied binnen langs Donkerbroek en Veenhuizen. Uiteindelijk ben ik na ruim een uur te Assen gearriveerd, ruim op tijd om in te checken en even toe te kijken hoe andere moedigen over het circuit gingen. De hele dag vielen er forse buien tussen de zonperiodes door. De baan was tamelijk nat.
Uiteindelijk was ik aan de beurt voor de eerste rit, samen met een twintigtal andere kerels. Achter de marshall verzamelde zich een bonte mengeling van personen en motoren. Een aantal middelbare heren zoals ik, de meeste op fietsen als BMW’s en Honda’s met 1100 cc, ook één met een Honda 250 cc twinnetje, maar vooral een heel stel jonge jongens met R6’en, ZXR’en en Ducati’s. PK-pakhuizen tot en met allemaal, dus ik maakte me een beetje zorgen om mijn MuZ-je met 48 PK’s. Zou dat wel goed gaan? “Ga maar vóór mij van start, jongens! Ik wil niet in de weg rijden!”.
Na het startsein vertrokken we achter de marshall de inmiddels geheel opgedroogde baan op. In een tamelijk fors tempo gaf die man zijn rijwiel de sporen. De tweede, derde en vierde man er vlak achter, maar na een vijftal bochten moest ik steeds wachten op mijn voorgangers, die onwaarschijnlijk vroeg remden en traag de hoek omgingen. Je mocht elkaar bij het toerrijden niet inhalen, maar uiteindelijk heb ik dat dan toch maar wel gedaan. Die MuZ remt door zijn lage gewicht (waar ik alleen maar negatief aan bijdraag met m’n 108 kg!) zo goed en is zo lekker een bocht in te sturen, dat die zware kanonnen me in de weg leken te rijden! Aan mijn eigen tomeloze stuurkwaliteiten zal het wel niet helemaal gelegen hebben…
Aan het gas hangen
Op het rechte eind moest m’n beestje wel fors aan het gas gehangen worden en ik haalde in alle versnellingen door tot 7500 (op de Oostduitse toerenteller, hoor) om de groepsleider daar bij te houden, maar het ging elke keer nét hard genoeg om bij de volgende bocht weer aan te kunnen sluiten. Lustig brulde het Yamaha-motortje door zijn versnellingen heen. Gek eigenlijk, zo’n wedstrijdcircuit laat je verwachten, dat je overal op topsnelheid rondgaat en dat je veel te langzaam bent, maar dat is helemaal niet zo. Overal zijn bochten, en tussen die bochten kom je zelfs met een relatief trage MuZ niet aan je volle topsnelheid toe. Des te meer respect voor die echte wedstrijdmensen, die dat wel lukt, kennelijk door hun waanzinnige bochtensnelheden! Dáár beginnen we zelf toch maar niet aan!
Na vier ronden begon dé zondvloed van 2003 op ons hoofd neer te kletteren, zodat de meesten het na nog een halve ronde welletjes vonden en met een natgeregend kruis de pits indraaiden. Jammer, maar we hebben dus toch een paar ronden op een volledig droge baan kunnen rijden. Daarbij ben ik schuiner gegaan dan ooit tevoren op de openbare weg (in de hoop, dat waar een marshall niet omviel, ik dat ook wel niet zou doen). Een hele leerzame ervaring, die me veel extra vertrouwen in de MuZ heeft gegeven en inzicht in de grenzen van het weggedrag ervan.
Na anderhalf uur mocht ik opkomen voor een tweede sessie, die werd verreden op een natte baan, in licht regenweer. Nu ging de marshall er nog veel harder vandoor dan in de eerste sessie. Wat een haast toch, met ons beginners! Dit keer was ik als tweede in de rij gestart, achter een jongeman met een Honda 600 cc supersport. Ik had me vast voorgenomen de aanvoerder niet uit het zicht te laten verdwijnen. Daar kon ik wat van leren tenslotte. De supersportrijder heb ik uiteindelijk maar ingehaald, omdat ik voor hem bij elke bocht voortijdig in de remmen moest. Ik vond, dat het op zo’n natte rijbaan wel erg hard ging, maar die MuZ sportbandjes bleven maar plakken en de omzichtigheid, die ik in regenweer op de openbare weg normaal gesproken bewaar (vanwege opdoemende lantaarnpalen, vangrails, dieselolievlekken, gladde witte strepen) kon ik nu eens één keer laten varen. Dus de 660 roffelde er vrolijk en voluit op los door alle versnellingen heen, de baanleider bleef in het zicht en alleen een Ducati Mostro rijder kwam voorbij. Hij verremde zich een paar bochten verder en sloot weer achteraan.
Geen pk-pakhuis
Mensen, werkelijk fantastisch zo’n sessie. En wat ben ik trots op mijn kleine tweewielertje. Wie heeft er eigenlijk een PK-pakhuis nodig? Ach, tussen de snellere sterrijders zal het allemaal wel niet zo rooskleurig uitpakken voor een oudere heer met z’n eencilinder, maar toch… Is het niet iets voor ons SRX-, SZR- en MuZ-rijders, om met z’n allen naar zo’n soort dag te gaan?
Helemaal tevreden vertrok ik na afloop weer naar huis, via dezelfde route, door Drentse en Friese dreven, om weer thuis in Harlingen het fietsje onbekrast en ongeschonden in zijn hok te stallen. Mag ik volgende week weer?
3 mei 2003