Maandelijks archief: juni 2003

Vertrouwelijke informatie, Harlinger Bos, communicatie met de burger – Politiek dagboek 10

Tussen 2002 en 2006 had ik vier jaar de eer om voor GroenLinks zitting te hebben in de Gemeenteraad van Harlingen. In februari 2003 begon ik met een weblog op het internet. Ik was één van de eerste gemeenteraadsleden die zoiets deed.
Lees hier de voorgaande aflevering 9.

Woensdag 11 juni

Vanavond had ik op de bijeenkomst van raadsleden over het gemeenteraadsprogramma moeten zijn. Ik heb Gert Helder, de griffier, moeten bellen. Ik kan er niet zijn, want onderweg op het Wad. Geen invalschipper te vinden! Een goed teken voor de branche?
Fractiegenoot Joop heb ik jammer genoeg niet kunnen bereiken. Maar met de griffier heb ik toch een en ander kunnen bespreken. Vooral, dat wij vinden, dat zo’n raadsbreed program geen slappe grootste gemene deler mag worden, maar ook discussiepunten moet blijven bevatten en prioriteiten.

Donderdag 19 juni

Men tikte mij na de raadsvergadering op de vingers. De griffier van de raad had me een email gestuurd met een verslag van de gang van zaken rond de brief van de Goudplevierders, naar aanleiding van mijn vragen daarover. Delen van zijn bericht heb ik geknipt en geplakt in mijn weblog. (Zie weblog 4 juni). Dat had ik niet moeten doen, vond men. Als de griffier dat geweten had, zou hij de tekst anders hebben gesteld. Wat betreft zijn “auteursrecht” op de geknipte en geplakte tekst, moest ik erkennen, dat ik dat geweld heb aangedaan. Daarvoor heb ik mijn verontschuldiging aangeboden. Tijdgebrek etc.
Maar wat betreft de strekking van het emailbericht van de griffier heb ik moeten opmerken, dat die toch zeker niet geheim of vertrouwelijk kon zijn geweest. Burgers hebben toch recht op deze informatie en mijn taak als volksvertegenwoordiger is toch, om die burgers dienaangaande op de hoogte te stellen? Als de informatie gevoelig is, hoor ik het graag. Maar wordt daar niets over gezegd, dan is het mins inziens openbaar, zoals het bestuur te allen tijde moet zijn, tenzij het gaat om personen of financiële onderhandelingen.
Men schijnt ook nog ontstemd te zijn over het feit dat ik in de weblog heb geschreven, dat de burgemeester in het fractievoorzittersoverleg moeite had met onze mening over zijn optreden tegenover burgers en raad. Dit overleg zou besloten zijn en het besprokene had niet mogen uitlekken. Joop van der Heide, van wie ik de informatie heb, vindt dat niet terecht. De voorzittersoverleggen zijn niet publiek, maar onder andere wel bedoeld ter informatieverstrekking. Die informatie moet hij dan toch kunnen bespreken met de fractiegenoot en de steunfractie? Dat zijn “gewone” burgers, dus ook alle andere gewone burgers mogen er in principe kennis van nemen.

Vrijdag 20 juni

Tot mijn grote spijt kan ik niet mee met het jaarlijkse uitstapje van de gemeenteraad.
Men gaat naar Vlieland varen met de voormalige mijnenveger “Sittard”, die nu eigendom is van de Harlinger Zeekadetten. Maar ja, ik moet zelf varen, een invalschipper is eind juni niet te krijgen. Jammer.

Dinsdag 24 juni

In de Harlinger Courant lees ik een verslag van het raadsuitstapje.
Ik heb wel wat gemist: huizenhoge golven in het Stortemelk, aan wal via touwladder en een rubberboot, college Vlieland dat zoek blijkt…

Woensdag 25 juni

De brief aan college en raad van de Goudplevierders, die ik al eerder heb besproken, is nog steeds niet officieel ter kennis gebracht aan de raadsleden (zie weblog 2 en 4 juni). We hebben hem nu allemaal per email toegestuurd gekregen van de inzenders, maar via het gemeentelijk apparaat weten wij officieel nog van niets.
Is het zo moeilijk, om een brief aan de raad in de fractiekamer ter inzage te leggen? Het is een brief aan óns, dus vertraging is niet op zijn plaats.

Donderdag 26 juni

Mevrouw Erie Vrij uit de Goudplevier belde me. Momenteel worden er namelijk voorbereidingen getroffen voor de aanleg van een nieuw Zeerobbenvoetbalveld op de plek van het huidige trapveldje. Dit alles hangt samen met de ingrepen, die later nodig zouden kunnen zijn voor de brede allee naar de nieuwe wijk Ludinga van Wopke Klaver.
Uit informatie die zij kreeg van de uitvoerder leek het, alsof er al een flink aantal bomen gekapt ging worden.
Joop waarschuwde me al eerder, dat ik me niet voor het karretje van “eigenbelang” moest laten spannen. Dat kan wel zo zijn, maar daar heb ik drie kanttekeningen bij.
Ten eerste: je mag het een burger niet kwalijk nemen dat hij voor zijn eigen belang opkomt. Natuurlijk moet een raadslid wel afwegen, of dat niet botst met het algemeen belang. Dat spreekt vanzelf.
Ten tweede: zelfs áls er sprake is van eigenbelang, mag de burger een correcte procedure verwachten van het gemeentebestuur.
Ten derde: als raadslid horen we soms meer vanuit het ambtelijk apparaat, dan een burger in eerste instantie.
Gezien eerdere uitspraken van wethouder Jan Sijbenga in de raad mogen we ervan uitgaan, dat er tot na de vakantie geen structurele werkzaamheden ten behoeve van de brede allee door het Harlinger Bos worden uitgevoerd, dus zéker geen bomenkap t.b.v. de brede allee vol allure. Harrie Boon van Openbare Werken heeft mij dat nog eens bevestigd.
Voor dit ene voetbalveld, dat nu alvast wordt aangelegd, worden er wel bossages en struiken gerooid, maar geen bomen, die kapvergunningplichtig zijn. Ik heb in het telefoongesprek nog eens benadrukt, dat we het hoog zouden opnemen, als dat toch zou gebeuren. De allee is tenslotte nog niet definitief aangenomen door de raad en er is veel weerstand tegen kap van het Harlinger Bos.

27 juni

De lang-laag uitkering voor langdurig werklozen is in Harlingen nog steeds niet uitgekeerd aan de betrokkenen. Al meer dan een half jaar geleden is in Den Haag dit akkoord gesloten en er is ook geld voor overgemaakt naar de gemeenten. Toch is pas één op de vijf gemeenten overgegaan tot uitkering ervan. Het gaat om eenmalige bedragen van 300 tot 400 euro.

Ook in Harlingen heeft dus nog niemand deze eenmalige uitkering gekregen. Maar de Afdeling Middelen vertelt me, dat men toch niet heeft stilgezeten. Van het Rijk is inmiddels 21 duizend euro ontvangen, de gemeente heeft dit bedrag aangevuld, er is onderzocht wie er recht op hebben en ergens in augustus of september zal tot uitbetaling worden overgegaan. Hier is dus een complimentje aan het gemeentebestuur op zijn plaats. Misschien had het nog iets sneller gekund, maar er zijn heel veel gemeenten, die het slechter doen, dat staat vast.

Maandag 30 juni

Vanavond had ik een functionerings-evaluatiegesprek met de steunfractie. Hoe is het eerste raadsjaar verlopen? Een heel prettige vergadering, vond ik zelf, waar ik inhoudelijk niet verder op in ga, want niet álles gaat iedereen aan.

Ëén ding wil ik vermelden: tot besluit vertelde ik over de familie Rietveld uit Dordrecht, de oude schippersfamilie die veertig jaar met onze klipper heeft gevaren in de vorige eeuw. De Anna is al 108 jaar oud! Zij waren vorige week een dagje mee zeilen. Een emotionele middag, waarbij zelfs mensen elkaar ten huwelijk vroegen. Wat een mooi beroep heb ik toch.

“Nee maar”, zegt steunfractielid Grieke: “Toch niet Jan Rietveld? Toch niet de Clazina?”. Jawel hoor, hoezo?

“Daar heb ik als kind nog op meegevaren in de vakanties! Mijn vader en Jan Rietveld waren bevriend destijds!” Zo zie je: toeval bestaat niet.

Wordt vervolgd in deel 11.

Zand in het zog van de Bruinvisch

Eeuwfeest afgesloten met uitgave boek

Harlingen, 2 juni. Maandagavond vond aan boord van de dektjalk Bruinvisch de presentatie plaats van het nieuwe boek “Zand in het zog”, een beschrijving van honderd jaar zoutwaterzeilen. Schip én schipper hebben inmiddels een dertigjarige historie achter zich. Karina Rodenburg beschreef het in dit door Flevodruk te Harlingen uitgegeven boek.

Cees Dekker vertelt in het ruim van zijn tjalk over de geschiedenis van zijn schip. Verder op de foto onder meer wethouder Jan Sijbenga, de penningmeester van de Vereniging Maritieme Monumenten Harlingen: Fokko-Jan Udema, en de directeur van de zeevaartschool, Arjen Mintjes.
Foto: © Festina Lente, Inge van Hesteren

De mooi uitgevoerde en vlotgeschreven uitgave bevat teksten en beeldmateriaal uit de laatste eeuw. Het illustreert daarmee een stukje maritieme en sociale geschiedenis van het noorden van Nederland.

Vele prominenten uit de wereld van het historische schip waren present, waaronder de voorzitter van de Landelijke Vereniging tot Behoud van het Historisch Bedrijfsvaartuig, Edu van de Velde. Daarnaast ook Jan Pieter Janse, vertegenwoordiger van de FONV.
Namens de gemeente Harlingen waren er wethouder Jan Sijbenga, directeur Havenbeheer Luc Jansen en gemeenteraadslid Gijs van Hesteren. De Waddenvereniging was o.a. vertegenwoordigd door directeur Henk Tameling. Ook de conservators van het Scheepvaartmuseum Sneek en van het skûtsjemuseum te Eernewoude stapten in de Zuiderhaven aan boord.
We noemen ook nog de directeur van het Noordzeecollege (de Harlinger zeevaartschool), Arjen Mintjes, zelf ook ooit charterschipper op de driemaster “Linde”.

Cees Dekker, al dertig jaar vergroeid met zijn tjalk, zette de heer Draaisma in het zonnetje, nakomeling van de eigenaren van de Franeker scheepswerf Draaisma, die de Bruinvisch bouwde in 1902. Nog steeds bestaat deze werf, jammer genoeg niet meer op dezelfde plek. De prachtige historische locatie moest wijken voor nieuwe woningen. Zo is er al veel maritiem moois verdwenen in Friesland.

Vee op zee

Met de Bruinvisch werd vee vervoerd tussen de Waddeneilanden en het vasteland. Daar was haast bij, dus werd de Bruinvisch een behaald en snel schip. Ongeveer zoals bij de Friese skûtsjes, beaamde Age Veldboom; de Friezen hadden altijd al meer haast ergens te komen dan de Groningers. De directeur van het Skûtsjemuseum staat bekend als een meeslepend verteller en die naam deed hij eer aan met een hilarische anekdote over de skûtsjeschipper die bijna zijn gebit verloor bij het ronden van de bovenboei.

Cees Dekker staat in de charterwereld bekend als een groot verdediger van het varen en werken op de meest authentieke manier. Hij heeft vanaf zijn twintigste, toen hij het schip aankocht, zijn leven in dienst gesteld van het behoud van zijn dektjalk. Hij trok naar Harlingen, toen hij had ontdekt, dat zich in deze regio de geboortegrond en het vaargebied van weleer bevonden. Hij probeert zo consequent mogelijk de oude kenmerken van het schip te behouden. Zo blijft hij varen met de zeventig jaar oude Kromhout gloeikopmotor, een monument op zichzelf.

Hij refereerde nog aan de titel van het nieuwe boek: “Zand in het Zog”. Soms vaart hij over de ondiepe wantijen van het Wad, hij kijkt achterom en ziet daar het zand omhoogwolken in het kielzog van de Bruinvisch. Dat omkijken is symbolisch voor de terugblik op het verleden, die hij zijn gasten biedt. Want naast alle respect voor het verleden moet dit varende monument werken voor de kost: dag in, dag uit vaart de Bruinvisch met Dekker als zeilend bedrijfsvaartuig uit over de zilte Waddenwateren. Een varend museum, waarin de strijd met de elementen niet wordt gesimuleerd, maar werkelijk wordt beleefd.

Milieu versus economie

Henk Tameling kreeg het boek uitgereikt door Cees Dekker. Hij nam de gelegenheid te baat om de aandacht te vestigen op zijn streven naar concentratie van de diverse geledingen van de Waddenvereniging in Harlingen en naar nauwere samenwerking met de chartervloot. Niet alleen door het gezamenlijk ontwikkelen van natuur-zeilarrangementen, maar ook door samen na te denken over een gedeelde accommodatie in Harlingen. Hij mopperde daarbij over de taaiheid van de onderhandelingen, die hij daarover tot nu toe had gevoerd met het gemeentebestuur.

Dat ontlokte wethouder Sijbenga de uitspraak: “Misschien zit de Waddenclub wel te wachten op Harlingen, maar het is helemaal nog niet zeker, dat Harlingen zit te wachten op de Waddenvereniging!” Hij vond, dat de milieulobby de economische ontwikkeling van de stad ernstig gedwarsboomd heeft in het verleden. De burgers moeten wel de kans krijgen hun brood te verdienen, aldus de PvdA-wethouder.

Sijbenga gaf een positieve draai aan zijn inbreng door nog eens te benadrukken, hoe Cees Dekker en zijn schip een visitekaartje vormen voor de historische stad Harlingen. Een stad met meer dan 500 monumenten. Dat bestand is de laatste decennia aangevuld met de zeventig traditionele zeilschepen, die Harlingen als thuisbasis hebben verkozen. Als die schepen al niet altijd helemaal aan alle eisen van originaliteit voldoen, dan zijn het toch beslist uitingen van de uitoefening van een historisch ambacht, dat nog niet zo lang geleden bijna dreigde te verdwijnen. “Cees is daarvan een levend voorbeeld en misschien is het wel het beste, ook hem tot monument uit te roepen!”

“Zand in het Zog”, een coproductie van Karina Rodenburg, Cees Dekker en Uitgeverij Flevodruk, te koop in de betere maritieme boekhandel.

Bewonersgroepen en inspraakprocedures – Politiek dagboek 9

Tussen 2002 en 2006 had ik vier jaar de eer om voor GroenLinks zitting te hebben in de Gemeenteraad van Harlingen. In februari 2003 begon ik met een weblog op het internet. Ik was één van de eerste gemeenteraadsleden die zoiets deed.
Lees hier de voorgaande aflevering 8.

Maandag 2 juni 2003

De bewonersprotestgroep Goudplevier stuurde me een afschrift van een brief, die zij aan college en raad hadden gericht. Ze waren verwonderd dat wij als raadsleden deze brief nog niet onder ogen hadden gekregen vanuit het college. Ik heb beloofd een en ander uit te zoeken.

Woensdag 4 juni

De brief zit in de ambtelijke molen, nu bij de griffier, die van plan is hem dezer dagen ter inzage te leggen op de fractiekamer. Ambtelijke molens malen langzaam.

Lang gesprek gehad met mevrouw Vrij. Ze zijn nog steeds erg beledigd over opmerkingen in de raadscommissie en in de nieuwjaarstoespraak van burgemeester Arlman. Ze maken zich zorgen over wat er met het bos gebeurt deze zomer, ze vragen zich af wat er is gebeurd met de 450 bezwaarschriften.

Ik heb gesproken met de griffier van de gemeenteraad. Hij heeft een en ander uitgezocht. Hieronder zijn verhaal. Volgens de afdeling VROM is de stand van zaken als volgt:

Er is een b&w-voorstel in circulatie, waarin het volgende wordt voorgesteld:

  1. Er wordt een krantenartikel geplaatst over de hele problematiek; dit omdat het om een grote groep belanghebbenden gaat en ze niet alle 435 persoonlijk bericht zullen krijgen. Overigens zijn die 435 bezwaarschriften officieel geen bezwaarschriften, omdat ze niet tegen een een voor beroep vatbaar besluit zijn gericht, het gaat meer om het kenbaar maken van gevoelens, “zienswijzen”.
  2. De contactpersoon van de 435 bezwaarmakers krijgt daarnaast een brief, waarin de gang van zaken nogmaals wordt uitgelegd, met daarbij het verzoek dit door te geven aan de overige bezwaarmakers.
  3. De officiële gelegenheid om bezwaar te maken breekt aan als het plan ter inzage wordt gelegd. Dat zou volgens VROM nog net voor de schoolvakanties kunnen. Dat is weliswaar in strijd met de eis in de brief van 14 mei van Sikma en Vrij om voor 15 september geen publicaties meer te plaatsen, maar als dat tijdig aangekondigd wordt in de hierboven genoemde publicatie en brief, dan kunnen de belanghebbenden zich daarop nog wel voorbereiden.

Overigens moet het college nog wel beslissen over de vraag of we het plan inderdaad nog voor de vakantie in inspraak geven.

De resultaten van het zogenaamde artikel 10 overleg (met provincie etc.) zijn al wel binnen. Die resultaten worden, samen met de inspraakreacties te zijner tijd aan de raad voorgelegd.

Woensdag 4 juni

’s Avonds, in de commissievergadering, vraag ik de wethouder, waarom het zo lang heeft moeten duren, voordat de Goudplevierders een officiële reactie kregen en waarom die nu alleen komt, omdat wij erom vroegen.

De wethouder, Jan Sijbenga, geeft toe dat dit op deze manier niet had moeten gebeuren. Dat pleit voor het college, vind ik. Hij licht vervolgens nog eens het hele inspraaktraject toe. Daar moeten we het dan maar even mee doen.

Een ander onderwerp, waarvoor het college beslist een pluim verdient, is de aanpak van het gashouderplan aan de Fabrieksstraat. Zo vroeg mogelijk in het plantraject is het college gaan discussiëren met de raad over de haken en ogen van het plan; zo is vermeden dat de omwonenden het gevoel hebben gekregen met een voldongen feit te zijn geconfronteerd, zoals burgers dat zo vaak ervaren. En tenslotte, dat na de afweging is afgezien van het in gang zetten van de artikel-19 procedure.

Ietwat beduusd, maar tevreden en opgelucht verlieten de insprekende omwonenden de raadszaal.

Wordt vervolgd in aflevering 10.