Dagelijks archief: 10 juni 2003

Zand in het zog van de Bruinvisch

Eeuwfeest afgesloten met uitgave boek

Harlingen, 2 juni. Maandagavond vond aan boord van de dektjalk Bruinvisch de presentatie plaats van het nieuwe boek “Zand in het zog”, een beschrijving van honderd jaar zoutwaterzeilen. Schip én schipper hebben inmiddels een dertigjarige historie achter zich. Karina Rodenburg beschreef het in dit door Flevodruk te Harlingen uitgegeven boek.

Cees Dekker vertelt in het ruim van zijn tjalk over de geschiedenis van zijn schip. Verder op de foto onder meer wethouder Jan Sijbenga, de penningmeester van de Vereniging Maritieme Monumenten Harlingen: Fokko-Jan Udema, en de directeur van de zeevaartschool, Arjen Mintjes.
Foto: © Festina Lente, Inge van Hesteren

De mooi uitgevoerde en vlotgeschreven uitgave bevat teksten en beeldmateriaal uit de laatste eeuw. Het illustreert daarmee een stukje maritieme en sociale geschiedenis van het noorden van Nederland.

Vele prominenten uit de wereld van het historische schip waren present, waaronder de voorzitter van de Landelijke Vereniging tot Behoud van het Historisch Bedrijfsvaartuig, Edu van de Velde. Daarnaast ook Jan Pieter Janse, vertegenwoordiger van de FONV.
Namens de gemeente Harlingen waren er wethouder Jan Sijbenga, directeur Havenbeheer Luc Jansen en gemeenteraadslid Gijs van Hesteren. De Waddenvereniging was o.a. vertegenwoordigd door directeur Henk Tameling. Ook de conservators van het Scheepvaartmuseum Sneek en van het skûtsjemuseum te Eernewoude stapten in de Zuiderhaven aan boord.
We noemen ook nog de directeur van het Noordzeecollege (de Harlinger zeevaartschool), Arjen Mintjes, zelf ook ooit charterschipper op de driemaster “Linde”.

Cees Dekker, al dertig jaar vergroeid met zijn tjalk, zette de heer Draaisma in het zonnetje, nakomeling van de eigenaren van de Franeker scheepswerf Draaisma, die de Bruinvisch bouwde in 1902. Nog steeds bestaat deze werf, jammer genoeg niet meer op dezelfde plek. De prachtige historische locatie moest wijken voor nieuwe woningen. Zo is er al veel maritiem moois verdwenen in Friesland.

Vee op zee

Met de Bruinvisch werd vee vervoerd tussen de Waddeneilanden en het vasteland. Daar was haast bij, dus werd de Bruinvisch een behaald en snel schip. Ongeveer zoals bij de Friese skûtsjes, beaamde Age Veldboom; de Friezen hadden altijd al meer haast ergens te komen dan de Groningers. De directeur van het Skûtsjemuseum staat bekend als een meeslepend verteller en die naam deed hij eer aan met een hilarische anekdote over de skûtsjeschipper die bijna zijn gebit verloor bij het ronden van de bovenboei.

Cees Dekker staat in de charterwereld bekend als een groot verdediger van het varen en werken op de meest authentieke manier. Hij heeft vanaf zijn twintigste, toen hij het schip aankocht, zijn leven in dienst gesteld van het behoud van zijn dektjalk. Hij trok naar Harlingen, toen hij had ontdekt, dat zich in deze regio de geboortegrond en het vaargebied van weleer bevonden. Hij probeert zo consequent mogelijk de oude kenmerken van het schip te behouden. Zo blijft hij varen met de zeventig jaar oude Kromhout gloeikopmotor, een monument op zichzelf.

Hij refereerde nog aan de titel van het nieuwe boek: “Zand in het Zog”. Soms vaart hij over de ondiepe wantijen van het Wad, hij kijkt achterom en ziet daar het zand omhoogwolken in het kielzog van de Bruinvisch. Dat omkijken is symbolisch voor de terugblik op het verleden, die hij zijn gasten biedt. Want naast alle respect voor het verleden moet dit varende monument werken voor de kost: dag in, dag uit vaart de Bruinvisch met Dekker als zeilend bedrijfsvaartuig uit over de zilte Waddenwateren. Een varend museum, waarin de strijd met de elementen niet wordt gesimuleerd, maar werkelijk wordt beleefd.

Milieu versus economie

Henk Tameling kreeg het boek uitgereikt door Cees Dekker. Hij nam de gelegenheid te baat om de aandacht te vestigen op zijn streven naar concentratie van de diverse geledingen van de Waddenvereniging in Harlingen en naar nauwere samenwerking met de chartervloot. Niet alleen door het gezamenlijk ontwikkelen van natuur-zeilarrangementen, maar ook door samen na te denken over een gedeelde accommodatie in Harlingen. Hij mopperde daarbij over de taaiheid van de onderhandelingen, die hij daarover tot nu toe had gevoerd met het gemeentebestuur.

Dat ontlokte wethouder Sijbenga de uitspraak: “Misschien zit de Waddenclub wel te wachten op Harlingen, maar het is helemaal nog niet zeker, dat Harlingen zit te wachten op de Waddenvereniging!” Hij vond, dat de milieulobby de economische ontwikkeling van de stad ernstig gedwarsboomd heeft in het verleden. De burgers moeten wel de kans krijgen hun brood te verdienen, aldus de PvdA-wethouder.

Sijbenga gaf een positieve draai aan zijn inbreng door nog eens te benadrukken, hoe Cees Dekker en zijn schip een visitekaartje vormen voor de historische stad Harlingen. Een stad met meer dan 500 monumenten. Dat bestand is de laatste decennia aangevuld met de zeventig traditionele zeilschepen, die Harlingen als thuisbasis hebben verkozen. Als die schepen al niet altijd helemaal aan alle eisen van originaliteit voldoen, dan zijn het toch beslist uitingen van de uitoefening van een historisch ambacht, dat nog niet zo lang geleden bijna dreigde te verdwijnen. “Cees is daarvan een levend voorbeeld en misschien is het wel het beste, ook hem tot monument uit te roepen!”

“Zand in het Zog”, een coproductie van Karina Rodenburg, Cees Dekker en Uitgeverij Flevodruk, te koop in de betere maritieme boekhandel.