Dagelijks archief: 13 december 2003

Asielzoekers, Noodopvang en Pardonregelingen – Politiek dagboek 28

Tussen 2002 en 2006 had ik vier jaar de eer om voor GroenLinks zitting te hebben in de Gemeenteraad van Harlingen. In februari 2003 begon ik met een weblog op het internet. Ik was één van de eerste gemeenteraadsleden die zoiets deed.
Lees hier de voorgaande aflevering 27.

13 december 2003

Het gaat niet goed met Nederland als vluchthaven voor de verworpenen der aarde. Wij hebben het te druk met onszelf. Kil egoïsme grijpt om zich heen. Hierover en over de situatie van uitgeprocedeerde asielzoekers en de noodopvang schreef ik voor lokale en regionale media een artikel.

Asielzoekers, Noodopvang en Pardonregelingen

Vorig jaar stelde de gemeenteraad van Harlingen EU 30.000 ter beschikking van een nieuw op te richten Stichting Noodopvang Uitgeprocedeerde Asielzoekers. Waarom nam de raad dit besluit, dat toch eigenlijk inging tegen het vastgestelde Rijksbeleid ten aanzien van deze kwestie? Hoe is in het voorbije jaar de noodopvang verlopen? In hoeverre heeft het Rijk zijn beleid aangepast? Waar verliepen de dingen goed en waar niet? Moet de raad opnieuw overwegen om de noodopvang van steun te voorzien? Op dergelijke vragen is niet gemakkelijk een antwoord te geven, maar hieronder doe ik toch een poging.

Boze Witmarsumers

De directe aanleiding tot het bespreken van dit onderwerp was een e-mail van een boze Witmarsumer. Hij wilde de uitzetting van een Angolees gezin bij mij onder de aandacht brengen. Het verhaal is niet nieuw: de Angolees is uitgeprocedeerd, hij kan en mag nog in hoger beroep gaan. Echter, de Staat vindt, dat hij die procedure dan maar vanuit zijn eigen land moet voeren en stopt de ondersteuning. Het AZC te Harlingen zet de asielzoeker daarom op straat, met zijn gezin. Het bestaat uit moeder en twee kleuters. Waarom gaat deze man niet naar huis? Als hij meewerkt aan terugkeer, geeft het Rijk toch alle medewerking? En waar hij die niet krijgt, kan de Stichting Noodopvang toch inspringen? De Angolees: “Ik krijg de kogel, zodra de Angolese autoriteiten merken, dat ik terug ben. Ik ga echt niet meewerken aan mijn eigen doodvonnis!”. Berust zijn verhaal op waarheid? Dat kan ik als eenvoudig gemeenteraadslid natuurlijk niet beoordelen. Ik moet vertrouwen op zijn woorden en op de inschatting die zijn begeleiders daarvan hebben gemaakt. Deze mensen ken ik al een tijdje. Zij zijn buitengewoon begaan met het lot van deze groep mensen, die overal tussen wal en schip valt. Ze doen veel meer dan menselijkerwijs van wie dan ook verwacht kan worden en steken geregeld hun nek uit. Ik heb daar heel veel respect voor.

Gemeente Wonseradeel

Ook ditmaal kiezen de Witmarsumers voor de zwakste partij. Ze vangen het gezin op in het voormalige AZC van Witmarsum. Dit centrum wordt uit deels ideële motieven nog steeds voor een vriendenprijs ter beschikking gesteld aan de noodopvang. Voorlopig wordt de noodopvang gefinancierd voor de duur van één week. De gemeente Wonseradeel betaalt de kosten. Ik vraag aan Karel Helder, PvdA-wethouder in deze gemeente, waarom hij dat doet. “Puur uit humanitaire overwegingen,” verklaart hij. “We willen in onze gemeente geen moeders en kinderen op straat hebben. Als dat door het rijksbeleid toch voorkomt, springen wij in.” Hij wil daarbij wel benadrukken, dat de financiering van de opvang beperkt is. Ten eerste, omdat het gezin uit het Harlinger AZC afkomstig is. Harlingen moet maar voor zijn eigen uitgezette ingezetenen zorg dragen! Ten tweede, omdat Helder vindt, dat opvang niet tot in het oneindige moet duren; dat is niet de taak van een gemeente en er zijn geen middelen voor.

Is er wel een toekomst?

Wat is dan het toekomstperspectief voor mensen zoals deze Angolezen? De Wonseradeelse noodopvangers hopen op bijstelling van de huidige asielregelingen, zoals bijvoorbeeld een pardon voor uitgeprocedeerden, dat ruimhartiger is dan nu. Of zorgvuldiger juridische procedures, zodat mensen niet meer het gevoel hoeven te hebben, dat zij de dood worden ingejaagd, als zij teruggaan naar hun land van herkomst. Of uitzicht op een spoedige positieve uitspraak in een beroepsprocedure. Of, als er dan een strak terugkeerbeleid nodig is, een betere en zorgvuldiger begeleiding, waarbij de mensen niet aan hun lot worden overgelaten.

Stichting Noodopvang Harlingen

De e-mail uit Witmarsum verwijt de Harlinger Stichting voor Noodopvang, dat zij hulp aan de Angolees heeft geweigerd. Ik besloot ik mijn licht op te steken bij het bestuur van de stichting. Niet elk bestuurslid kan mij voldoende op de hoogte brengen. Sommigen onder hen blijken inmiddels geen bestuurslid meer te zijn. Ook is men het onderling niet eens over het beleid. Ik kom toch verschillende dingen te weten. Het budget dat de gemeenteraad vorig jaar ter beschikking stelde is bijna opgesoupeerd. Dat had mede te maken met het type noodopvang, dat de stichting kon verschaffen. Veel woonruimte was voor dit doel niet beschikbaar. De gemeente noch de Woningstichting waren bereid of in staat om tijdelijke wisselwoningen in te zetten. Daarom is er veelvuldig gebruik gemaakt van semi-commerciële opvangadressen, zoals pensions. Daar zit een prijskaartje aan. Veel medewerking van het gemeentebestuur is er niet geweest. Zoals wethouder Jan Sijbenga al aangaf, toen de raad het budget ter beschikking stelde: “Als de raad het nodig vindt om dit te steunen, vind ik het prima als de stichting dit budget gebruikt voor noodopvang. Maar wij willen er als gemeentebestuur niets mee te maken hebben. De opvang strookt niet met het Rijksbeleid en daar willen wij als plaatselijke bestuurders niet tegen in gaan.” De stichting heeft niet alle aanvragen gehonoreerd; ook niet die van het al genoemde Angolese gezin. Bij de oprichting heeft de stichting in opdracht van de raad een aantal criteria in de statuten opgenomen. Deze voorwaarden bepaalden wie er wel en wie er niet voor noodhulp in aanmerking zou moeten komen Volgens één van die criteria moet de hulpvrager actief meewerken aan terugkeer. De Angolees wil of kan er duidelijk niet aan voldoen, omdat hij bang is om in Angola tegen de muur gezet te worden. Sneu, maar dan houdt het op voor de stichting.

Pardon te beperkt?

Het Angolese gezin staat nog steeds op straat, sinds zaterdag jongstleden. In de Harlinger opvangstichting gaf de kwestie aanleiding tot meningsverschillen. Hoe verder? De stichting is er nog niet uit; die moet eerst intern op één lijn zien te komen. De Witmarsumers, met hun eigen netwerk van hulpbronnen op het terrein van huisvesting en financiering, gaan intussen gewoon verder. Ik heb hen gevraagd waar zij nog een toekomst zien voor de noodopvang in het algemeen en voor deze mensen in het bijzonder. “In Den Haag begint men langzamerhand in te zien, dat het zo ook niet langer kan,” zegt een woordvoerder. De praktijk is weerbarstig. De minister gaf een humanitair pardon aan 2.200 mensen, die al langer dan vijf jaar in Nederland zijn. Er is een grote groep asielzoekers, die hiervoor niet in aanmerking is gekomen. Van hen verwacht de minister, dat zij het land verlaten. Echter, hierbij zijn al zoveel problemen opgetreden, dat de regeling op deze manier niet te handhaven is. Daarbij moet je niet alleen denken aan mensen, die vrezen voor hun leven, als zij terugkeren naar hun eigen land. Ook bijvoorbeeld aan de twee volledig vernederlandste meisjes die vorige week in “Kopspijkers” optraden. Wat hebben zij na 10 jaar in ons land te zoeken in China of Iran? De woordvoerder uit Witmarsum: “Op den duur zal men ertoe over moeten gaan ook deze mensen in een pardonregeling op te nemen. Tot dat moment proberen wij gezinnen zoals deze van de straat en in Nederland te houden.”

Morele moed dient beloond

Een moedige opstelling, die wel een grote verantwoordelijkheid laadt op de schouders van de opvangers. Want de hulpvragers in kwestie zitten in een patsituatie en kunnen niets anders doen dan vertrouwen op hun hulpverleners. Alleen al om deze reden verdient iedereen die zich inzet voor noodopvang steun van de gemeentelijke politiek: niet alleen nemen deze mensen een dure morele plicht over van het gemeentebestuur, ook vrijwaren zij de samenleving van daklozen die slapen onder de gemeentelijke bruggen. Voorts mogen we het beginsel van collegiaal bestuur niet vergeten. Indien Harlingen geen verantwoordelijkheid aanvaardt voor haar ingezetenen – dakloos of niet – wordt het probleem automatisch doorverwezen naar buurgemeenten als Wonseradeel en naar de grote steden. Daar heeft men al problemen genoeg! Reden te meer, om ook intergemeentelijk te onderzoeken of het noodzakelijk is om beleid met elkaar af te stemmen.

Voortzetten van de Noodopvang

Ik heb het hierboven al gezegd. Over één ding kan men het eens zijn: de manier waarop het kabinet Balkenende II het probleem nu heeft aangepakt heeft geleid tot nog meer onduidelijkheden en menselijke ellende. In vorige kabinetsperiodes is een en ander niet goed verlopen, dat is duidelijk. Vele mensen zijn toegelaten in ons land en vervolgens jarenlang in onzekerheid gelaten over hun verblijfsstatus. Het Rijk dient deze fout zo snel mogelijk te herstellen. Het huidige rijksbeleid verwacht dat velen van hen nu op eigen kracht naar hun land van herkomst afreizen. In de praktijk stuurt het beleid mensen de straat op. De lokale samenleving zit vervolgens met de brokken. De Witmarsumers wachten terecht op aanpassing en verbreding van de pardonregeling. Tot het zover is, zouden ook gemeentebesturen hun verantwoordelijkheid jegens deze mensen moeten beseffen. Deze verantwoordelijkheid kan op vier manieren handen en voeten krijgen.. Ten eerste, waar nodig moeten gemeenteraden noodopvangorganisaties in staat stellen hun werk nog een tijdje voort te zetten. Ten tweede zou de gemeentelijke politiek er voor moeten zorgen, dat de financiering van dit werk nog enige tijd gewaarborgd blijft. In het verlengde hiervan ligt de noodzaak om de criteria voor het al dan niet opvangen van dakloze asielzoekers niet teveel aan te scherpen of in gevallen van humanitaire aard juist te versoepelen. Ten derde zouden de korpsbeheerders niet moeten toestaan, dat de politie mensen op straat zet zonder dat er een vervolgtraject geregeld is. Een vierde verzoek aan de raden en hun fracties is het verhogen van de druk op hun collega’s in de Tweede Kamer, met als doel het bereiken van een duidelijke, menselijke en afdoende regeling voor de enkele duizenden uitgeprocedeerde asielzoekers, die tot nog toe buiten de pardonregeling zijn gevallen.

Lees verder in de volgende aflevering 29.