Maandelijks archief: april 2009

Tips van kampioen Henk de Vries

Henk de Vries, vorig jaar kampioen historisch motorracen in de klasse 500cc, behaalde vorig jaar zijn eerste palmares in het kampioenschap van de Stichting Aanvullende Motorsport (SAM). Deze jonge zestiger deed dat op zijn Moto Guzzi Nuovo Falcone, een ééncilinder viertaktmodel dat niet direct bekend staat om zijn sportieve kwaliteiten. In zijn werkplaats achter het huis wist Henk deze tweewieler met behulp van draaibank, freesbank en zijn eigen twee rechterhanden tot een winnende machine om te bouwen.

Henk de Vries leidt. Foto Inge van Hesteren.

Henk de Vries. Foto Inge van Hesteren“Standaard zijn deze fietsen erg zwaar en ze hebben weinig vermogen. Ik heb er heel veel werk in gestopt om alles lichter te maken. Het geheel weegt nu nog maar 120 kilo. Alleen al het vliegwiel woog er negen. Dat heb ik terug kunnen brengen tot ruim drie kilo. Ik heb ook veel aan het motorblok veranderd. Eigenlijk is geen enkel onderdeel meer hetzelfde. Aan het achterwiel meten we nu 48 PK en op snelle circuits haal ik er 200 kilometer per uur mee!”  Lees verder Tips van kampioen Henk de Vries

Inzicht

Om tien uur licht uit. Een slaapzaal die naar zweetvoeten rook. Voor dag en dauw uit bed, zonder ontbijt, geen koffie om wakker te worden. Een speedmars van 20 kilometer met bepakking. Ja da-hag, dacht ik. Ontberingen okee, maar een beetje respect graag! Nou, zo werkte het niet bij de sergeants.

Achttien was ik en groen als gras. Vijf dagen was ik in militaire dienst. Wereldschokkend verschoof mijn wereldbeeld. Ter plekke werd ik voor eeuwig opstandig en dwars. Precies het tegenovergestelde van wat de sergeants beoogd hadden.

Afbreken en opnieuw opbouwen, dat was hun strategie. “Lamzakken, ga staan als ik dat zeg! Zitten! Opstaan! Nee, zitten! Handen uit je zakken! Zit niet met je pik te spelen! Wat ja? Ja sergeant, zal je bedoelen! Plaats rust! In de houding!”

Afknijpen, drillen, vernederen, uitputten. Dat brak het eigen willetje van die jongetjes wel even. Het vergde maar een paar weken. Daarna zou het tijd zijn om te boetseren. Het karakter van de ideale soldaat: gehoorzaam, kritiekloos, fanatiek.

In de roze wolk van het dagelijkse leven van een middelbare scholier had ik er nooit eerder diep over nagedacht. Nu kwam het besef als een donderslag: de wereld zit niet op jou te wachten! Meedoen moet je en je kop houden.

Met mijn geweer gemikt tussen de ogen van een kartonnen soldaat wist ik het ineens: dat was niet voor mij! Ik gooide het FAL-wapen naast me neer en ik zei: “Vanaf nu weiger ik dienst!”

Dat was het begin van een leven, waarin ik voortaan zelf zou besluiten wat ik zou doen. Dat besluit bezorgde me in de jaren daarna regelmatig problemen. Vooral echter zelfrespect en tevredenheid!

Lentekriebels

De lente, die onlangs begon, brengt kriebels en nieuw leven. Ook het ‘oude leven’ laaft zich aan de voorjaarszon.

Zo reed ik onlangs over de Franse snelweg met mijn hoogbejaarde ouders. Zij hadden zich laten inspireren door de lengende dagen en de oplopende temperaturen. Vanuit hun Amsterdamse appartement verlangden zij naar hun ware tampat: hun huis in het zuiden van Frankrijk.

Ze konden de lange reis over de Franse Autoroute niet meer zonder hulp volbrengen. Bij mijn vader manifesteert Alzheimer zich steeds duidelijker. Hij raakt regelmatig de weg kwijt en let niet goed op. Het tweetal doet denken aan de parabel van de lamme en de blinde. Mijn moeder is goed bij de tijd, dus samen konden ze zich tot voor kort aardig redden.

Het voorjaar was nog niet doorgedrongen in de Maritieme Alpen, ondanks de zuidelijke breedtegraad. Toch dartelden mijn ouders als lammetjes in de wei, zo blij waren ze om weer even thuis te zijn.

De vreugde was van korte duur. Mijn werk en gezin wachtten in het kille Nederland. Na een paar dagen moest ik weer terug. Nét als de lammetjes hadden mijn ouders weinig keus: ze moesten met me mee. Nét als de lammeren namen ze afscheid van hun spulletjes en hun leven daar. Misschien wel voor de laatste maal.

Zij realiseerden zich dat zij stap voor stap afscheid aan het nemen waren van alle dingen die ze hadden gekend en beleefd. Weemoed ook bij mij; ik stond erbij en keek ernaar.

Het was bijna veertig jaar geleden dat ik op deze manier een week lang samen met mijn ouders op pad was. Die vier decennia leken slechts een ademtocht, zo kort.

Verandering bestaat niet. Het samen reizen was als vanouds. Nee, wacht! Verandering bestaat wél! De rollen hadden zich omgekeerd: mijn ouders pasten niet meer op mij, maar ik op hen – met liefde, dat wel.

Voorjaar en herfst, vernieuwing en verval: tegenstrijdig waren de voorjaarskriebels.

Harlinger zeilers

De Harlinger bruine vloot opent elk jaar het zeilseizoen met de Vlootdag. De term ‘bruine vloot’ staat voor de professionele passagiersvaart met historische zeilschepen. In Harlingen is dit de grootste toeristische bedrijfstak. De circa zestig tjalken, klippers en schoeners die Harlingen als thuishaven hebben zorgen tijdens bijvoorbeeld een willekeurig meiweekend voor meer dan duizend bezette bedden.

Tjalken en klippers. Foto: Inge van Hesteren

Desondanks krijgt de vloot niet altijd het respect dat haar toekomt. Debet daaraan is wellicht de bescheidenheid van de schippers en scheepseigenaren; zij concentreren zich vooral op hun schip en hun ambacht. Bovendien worden zij door hun vrijbuiterachtige beroep nog steeds geassocieerd met de geitenwollen escapisten, die enkele decennia geleden de aanzet gaven tot deze herleving van het zeilende industriële erfgoed.

Vaklui zijn ze allemaal, deze zeilende zoutwaterschippers. Gastvrijheid en reisleiderschap zijn misschien wel hun belangrijkste handelsmerken. Waar anders delen de uitbaters van een toeristische accommodatie met hun klanten lief en leed, koffie en spaghetti, avontuur en de elementen, dag en nacht?

Vlootdag Noorderhaven

Als gewezen collega’s liepen mijn vrouw en ik graag over de Noorderhaven, afgelopen zaterdag. Daar lagen de schepen klaar, fris in de verf. Natuurlijk ontmoetten we vele kennissen van vroeger. Sommigen ontbraken, helaas. Het laatste jaar namen enkelen noodgedwongen afscheid van het leven, door ziekte of ongeluk. Vorig jaar de onovertroffen pikbroek Rob de Bruijs, onlangs nog de gewaardeerde en ondernemende schoenerkapitein Willem Sligting.

Willem Sligting

Hoe gaat het nu met de branche, er was toch een economische crisis aan de gang? Als je de schippers beluistert, dan gaat het met een deel van hen prima. Ze varen al jaren met dezelfde groepen passagiers en die komen ieder jaar terug. Er is ruimte om te investeren in verbetering en aanpassing aan de ieder jaar zwaardere veiligheidseisen.

Anderen echter kunnen die noodzaak tot investeren maar net of eigenlijk niet dragen. Ze zetten door, misschien wel tegen beter weten in. Het is de passie voor hun beroep, die hen drijft. Nogmaals, wat is het een prachtig beroep! De levende historie, de Waddenzee doorkruisend op windenergie – het is toeristische natuurbeleving op haar best: de verre horizon, de wind in de haren, het zout in de snor en het eelt op de handpalmen.

Nóg weer anderen staat het water werkelijk tot aan de lippen. Zeegaande zeilschepen moeten voor de wal blijven omdat de Oostzeestaten eenzijdig hun afspraken met Nederland hebben veranderd. Het is voor een historisch schip nu eenmaal moeilijk om aan alle 21ste eeuwse reglementen te voldoen, zeker als dat op stel en sprong nodig blijkt.

Sommige schippers, die aan de onderkant van de markt werken zijn bijvoorbeeld financieel niet in staat om hun schip tijdig te voorzien van volledige brandwerende betimmering. Jammer, want bij hen is het oorspronkelijke karakter van het schip en het bevaren ervan vaak het best bewaard gebleven.

Schuivende panelen

De laatste tijd rommelt het nogal in het wereldje. Verscheidene boekingsagentschappen – ‘kantoren’ worden ze genoemd – fuseerden en fuseerden nogmaals, totdat zij één heel grote organisatie werden, die voor honderden schepen bemiddelde. Dat ging uiteraard niet goed: de kopstukken maakten ruzie met elkaar. Bovendien: grootschalige zakelijkheid correleert nu eenmaal niet goed met de eigenzinnigheid die zeelui eigen kan zijn. Door al dat gedonder en door het nepotisme dat je uiteraard kan verwachten kelderden bij deze en gene de jaaromzetten tot soms slechts een derde van het jaar daarvoor.

Mede daardoor scheiden groepen schippers zich af van dat grote geheel, ze beginnen nieuwe agentschappen of coöperaties. Of dat de oplossing zal brengen is de vraag. In Harlingen intussen gaat men, zoals vanouds, zijn eigen gang. Illustere figuren als Adrie Bakker en Manuel Lommatzsch zwaaien voor of achter de schermen de scepter, meestal tot tevredenheid van de schippers waarvoor zij de ‘verhuur’ verzorgen. Dat er toch sprake blijft van een gezond machtsevenwicht tussen bemiddelaars en bemiddelden (agenten en schippers) komt mede door het feit dat de schippers degenen zijn die de beschikbare ligplaatsen beheren.

Foto: Inge van Hesteren

Speerpunt

De Provincie Fryslân verklaarde de Waddenregio tot één van haar toeristische speerpunten. Ook watersport hoort daarbij en duurzaam moet het ook allemaal zijn. Redenen genoeg om zuinig te zijn op dit varende museum, zeker in deze economisch spannende tijd, waarin we moeten hopen, dat we ons kunnen onderscheiden als regio.

Harlingen is de grootste thuishaven voor grote, historische zeilende passagiersschepen van Europa. De haven van West-Terschelling ongetwijfeld de drukst bezochte. Fryslân als provincie telt honderden van dergelijke schepen, die niet alleen vanuit Harlingen vertrekken, maar ook uit vanuit Makkum, Stavoren en Lemmer.

Naschrift: Aan de ketting

Een goed voorbeeld van de toenemende problematiek omtrent regelgeving blijkt uit een bericht in de Leeuwarder Courant van 8 april, dat ik hieronder citeer:

Friese driemaster in Hamburg aan de ketting

HAMBURG – De driemaster Mare Frisium van Tallship Company uit Easterlittens ligt sinds maandag aan de ketting in de haven van Hamburg. Volgens mede-eigenaar Jan Bruinsma van de rederij is onduidelijkheid over internationale veiligheidsregels de reden voor het vastleggen van het zeilschip. Wanneer dit weer verder kan varen, is nog onduidelijk.
Nederlandse en Duitse scheepvaartautoriteiten hebben een verschillende interpretatie van de veiligheidsregels, meent Bruinsma. Zo zou de Hamburger haven moeilijk doen over de verscherpte antiterrorismewetgeving. ,,Mar at sy dêr oan fêsthâlde, dan hoecht der nea wer in sylskip dizze kant út”, aldus de reder. Bruinsma: ,,Want at jo oan dizze regels foldwaan wolle, dan moatte jo bygelyks trije dagen foarôf al by in haven melde dat jo der oan komme. Mar dat kinne wy net. Wy witte dochs net hoe’t de wyn oer trije dagen stiet?”
Andere pijnpunten bij het voldoen aan die anti-terreurregels zijn de hogere havengeldkosten en het feit dat binnenkomende schepen dan eerst scherp gecontroleerd worden. ,,Dat bart dan ergens efterôf by in industryterrein. Dat kinne wy ús gasten net oanbiede.”
De 49 meter lange Mare Frisium biedt voor meerdaagse tochten plek aan zo’n 35 passagiers. Momenteel heeft de driemastschoener geen recreanten aan boord.