De Harlinger bruine vloot opent elk jaar het zeilseizoen met de Vlootdag. De term ‘bruine vloot’ staat voor de professionele passagiersvaart met historische zeilschepen. In Harlingen is dit de grootste toeristische bedrijfstak. De circa zestig tjalken, klippers en schoeners die Harlingen als thuishaven hebben zorgen tijdens bijvoorbeeld een willekeurig meiweekend voor meer dan duizend bezette bedden.
Desondanks krijgt de vloot niet altijd het respect dat haar toekomt. Debet daaraan is wellicht de bescheidenheid van de schippers en scheepseigenaren; zij concentreren zich vooral op hun schip en hun ambacht. Bovendien worden zij door hun vrijbuiterachtige beroep nog steeds geassocieerd met de geitenwollen escapisten, die enkele decennia geleden de aanzet gaven tot deze herleving van het zeilende industriële erfgoed.
Vaklui zijn ze allemaal, deze zeilende zoutwaterschippers. Gastvrijheid en reisleiderschap zijn misschien wel hun belangrijkste handelsmerken. Waar anders delen de uitbaters van een toeristische accommodatie met hun klanten lief en leed, koffie en spaghetti, avontuur en de elementen, dag en nacht?
Vlootdag Noorderhaven
Als gewezen collega’s liepen mijn vrouw en ik graag over de Noorderhaven, afgelopen zaterdag. Daar lagen de schepen klaar, fris in de verf. Natuurlijk ontmoetten we vele kennissen van vroeger. Sommigen ontbraken, helaas. Het laatste jaar namen enkelen noodgedwongen afscheid van het leven, door ziekte of ongeluk. Vorig jaar de onovertroffen pikbroek Rob de Bruijs, onlangs nog de gewaardeerde en ondernemende schoenerkapitein Willem Sligting.
Hoe gaat het nu met de branche, er was toch een economische crisis aan de gang? Als je de schippers beluistert, dan gaat het met een deel van hen prima. Ze varen al jaren met dezelfde groepen passagiers en die komen ieder jaar terug. Er is ruimte om te investeren in verbetering en aanpassing aan de ieder jaar zwaardere veiligheidseisen.
Anderen echter kunnen die noodzaak tot investeren maar net of eigenlijk niet dragen. Ze zetten door, misschien wel tegen beter weten in. Het is de passie voor hun beroep, die hen drijft. Nogmaals, wat is het een prachtig beroep! De levende historie, de Waddenzee doorkruisend op windenergie – het is toeristische natuurbeleving op haar best: de verre horizon, de wind in de haren, het zout in de snor en het eelt op de handpalmen.
Nóg weer anderen staat het water werkelijk tot aan de lippen. Zeegaande zeilschepen moeten voor de wal blijven omdat de Oostzeestaten eenzijdig hun afspraken met Nederland hebben veranderd. Het is voor een historisch schip nu eenmaal moeilijk om aan alle 21ste eeuwse reglementen te voldoen, zeker als dat op stel en sprong nodig blijkt.
Sommige schippers, die aan de onderkant van de markt werken zijn bijvoorbeeld financieel niet in staat om hun schip tijdig te voorzien van volledige brandwerende betimmering. Jammer, want bij hen is het oorspronkelijke karakter van het schip en het bevaren ervan vaak het best bewaard gebleven.
Schuivende panelen
De laatste tijd rommelt het nogal in het wereldje. Verscheidene boekingsagentschappen – ‘kantoren’ worden ze genoemd – fuseerden en fuseerden nogmaals, totdat zij één heel grote organisatie werden, die voor honderden schepen bemiddelde. Dat ging uiteraard niet goed: de kopstukken maakten ruzie met elkaar. Bovendien: grootschalige zakelijkheid correleert nu eenmaal niet goed met de eigenzinnigheid die zeelui eigen kan zijn. Door al dat gedonder en door het nepotisme dat je uiteraard kan verwachten kelderden bij deze en gene de jaaromzetten tot soms slechts een derde van het jaar daarvoor.
Mede daardoor scheiden groepen schippers zich af van dat grote geheel, ze beginnen nieuwe agentschappen of coöperaties. Of dat de oplossing zal brengen is de vraag. In Harlingen intussen gaat men, zoals vanouds, zijn eigen gang. Illustere figuren als Adrie Bakker en Manuel Lommatzsch zwaaien voor of achter de schermen de scepter, meestal tot tevredenheid van de schippers waarvoor zij de ‘verhuur’ verzorgen. Dat er toch sprake blijft van een gezond machtsevenwicht tussen bemiddelaars en bemiddelden (agenten en schippers) komt mede door het feit dat de schippers degenen zijn die de beschikbare ligplaatsen beheren.
Speerpunt
De Provincie Fryslân verklaarde de Waddenregio tot één van haar toeristische speerpunten. Ook watersport hoort daarbij en duurzaam moet het ook allemaal zijn. Redenen genoeg om zuinig te zijn op dit varende museum, zeker in deze economisch spannende tijd, waarin we moeten hopen, dat we ons kunnen onderscheiden als regio.
Harlingen is de grootste thuishaven voor grote, historische zeilende passagiersschepen van Europa. De haven van West-Terschelling ongetwijfeld de drukst bezochte. Fryslân als provincie telt honderden van dergelijke schepen, die niet alleen vanuit Harlingen vertrekken, maar ook uit vanuit Makkum, Stavoren en Lemmer.
Naschrift: Aan de ketting
Een goed voorbeeld van de toenemende problematiek omtrent regelgeving blijkt uit een bericht in de Leeuwarder Courant van 8 april, dat ik hieronder citeer:
Friese driemaster in Hamburg aan de ketting
HAMBURG – De driemaster Mare Frisium van Tallship Company uit Easterlittens ligt sinds maandag aan de ketting in de haven van Hamburg. Volgens mede-eigenaar Jan Bruinsma van de rederij is onduidelijkheid over internationale veiligheidsregels de reden voor het vastleggen van het zeilschip. Wanneer dit weer verder kan varen, is nog onduidelijk.
Nederlandse en Duitse scheepvaartautoriteiten hebben een verschillende interpretatie van de veiligheidsregels, meent Bruinsma. Zo zou de Hamburger haven moeilijk doen over de verscherpte antiterrorismewetgeving. ,,Mar at sy dêr oan fêsthâlde, dan hoecht der nea wer in sylskip dizze kant út”, aldus de reder. Bruinsma: ,,Want at jo oan dizze regels foldwaan wolle, dan moatte jo bygelyks trije dagen foarôf al by in haven melde dat jo der oan komme. Mar dat kinne wy net. Wy witte dochs net hoe’t de wyn oer trije dagen stiet?”
Andere pijnpunten bij het voldoen aan die anti-terreurregels zijn de hogere havengeldkosten en het feit dat binnenkomende schepen dan eerst scherp gecontroleerd worden. ,,Dat bart dan ergens efterôf by in industryterrein. Dat kinne wy ús gasten net oanbiede.”
De 49 meter lange Mare Frisium biedt voor meerdaagse tochten plek aan zo’n 35 passagiers. Momenteel heeft de driemastschoener geen recreanten aan boord.