De Innovatie-impuls Onderwijs heeft gisteren met zes andere projecten de voortzetting van het Friese project Waddencampus uitverkozen als ‘winnend innovatieconcept’. Erg goed nieuws, waar we wel een glaasje op mogen heffen in Friesland. Al vanaf 2004 hebben de middelbare scholen op de Waddeneilanden en op het belendende vasteland hier keihard aan gewerkt. Dat ging beslist niet zonder slag of stoot en erkenning heeft af en toe lang op zich laten wachten. De Noordelijke Hogeschool en de stichting die nu intussen "Friesland Leernetwerk" heet hebben een belangrijke bijdrage geleverd.
Als innovator bij Kabel Noord verwacht ik, dat ook wij blijvend deel zullen blijven uitmaken van dit project. De afgelopen maanden heb ik veel gehoord over de te verwachten ‘krimp’ in perifere, rurale gebieden. Die demografische ontwikkeling valt niet tegen te houden. Tijdelijk vertragen, dat is nog het beste dat men hopen kan. Ik zie maar één mogelijkheid om nog een beweging voorwaarts te maken: het uitbouwen van de mogelijkheden van de digitale snelweg. Als infrastructuurboer en gemeentelijk nutsbedrijf kan een kabelaar als Kabel Noord daar de spil in zijn. Met kabeltjes en glasvezeltjes, maar ook als aanjager en katalysator.
Uit het persbericht van Innovatie-impuls:
"ICT en digitaal leren, regionale videolessen en anders organiseren van het onderwijsproces staan centraal in de winnende innovatieconcepten voor de aanpak van het lerarentekort. SER-voorzitter Rinnooy Kan heeft op 8 april de meest kansrijke concepten van het project InnovatieImpuls Onderwijs bekend gemaakt. In het najaar van 2009 is een aantal scholen in het primair en voortgezet onderwijs aan de slag gegaan met het bedenken van innovatieve maatregelen die bijdragen aan het opvangen van het lerarentekort.
De scholen hebben hun ideeën de afgelopen maanden uitgewerkt tot zogenaamde innovatieconcepten; aanpakken om met minder leraren een gelijke of hogere onderwijskwaliteit te realiseren, zonder dat de werkdruk van leraren stijgt. Uiteindelijk zijn 44 innovatieconcepten ingediend, waarvan er zeven zijn geselecteerd.
De Piter Jelles Montessorischool op de Wadden stelt bijvoorbeeld voor om in een virtuele campus groepen leerlingen voortgezet onderwijs op maat te geven. In dit concept werken verschillende scholen en externe partijen samen om met een kleiner aantal docenten digitaal onderwijs te geven via e-learning."
Dit voorstel is een voortzetting van het gedachtengoed van Waddencampus. Ik ga nog even verder met citeren:
"Virtuele campus.
Doelgroep/sector: VO – onderbouw (kleine scholen). Thema: ICT; teleleren.
Kleine rurale scholen op de Waddeneilanden worden door hun geringe omvang (van 35 tot 150 leerlingen) ernstig bedreigd in hun voortbestaan. Ook is het niet goed mogelijk een gedifferentieerd onderwijsaanbod te verzorgen. Samenwerken via e-learning is de ideale oplossing. Dit concept introduceert daarom een virtuele campus.
Specifieke groepen leerlingen (learning communities) volgen onderwijs op maat. De positie van kleine scholen wordt hiermee versterkt. Door docenten, lesmateriaal, ervaring en professionaliteit te delen binnen de campus is meer differentiatie van het onderwijsaanbod mogelijk. Zeer begaafde en zwakke leerlingen krijgen daardoor betere onderwijskansen. Er is sprake van community vorming. Leerlingen, docenten en studenten van de lerarenopleiding vormen groepen die dwars door de fysiek schotten van de scholen gaan. Door gezamenlijk onderwijsmateriaal te ontwikkelen wordt de onderwijskwaliteit verbeterd.
Deze benadering kan ook gebruikt worden in andere dunbevolkte gebieden in Nederland of in een stedelijke context voor de zogenaamde ‘kleine vakken’. Uitgangspunt is het E-learningconcept van o.a. Rosenberg 2006, er moet sprake zijn van: een gevarieerde didactische aanpak, een rijke webbased leeromgeving, kwaliteitsverbetering en aandacht voor de sociale component zodat dwarsverbanden ontstaan. Zoals in het voorbeeld tussen docenten en leerlingen van de waddeneilanden en de vaste wal."
Tot zover de citaten.
Ten overvloede, ik feliciteer de indiener van het voorstel, OSG Piter Jelles – en ik dank die club voor zijn betrokkenheid en doorzettingsvermogen. Dat zijn de dingen die het verschil maken!