Wegracen een mentaal spel

Wegracen met motoren is vooral een mentaal spel. Natuurlijk is het belangrijk dat de machine optimaal is voorbereid, dat de conditie van de rijder goed is, dat er enig talent voorhanden is. Uiteindelijk echter komt een snelle ronde neer op strategie, berekening, afweging, gevoel, vertrouwen en talent. Niet iedereen beschikt daarover, maar met toewijding en geduld kan zelfs een matig begaafd coureur een heel eind komen. Dat is wat deze sport zo boeiend maakt.

Road Racing Tonnie. (Foto: Inge van Hesteren)

Het meest interessant zijn dus de mensen die de sport beoefenen, of die zorgen dat er gereden kan worden. De coureurs zijn oud en jong, ervaren en onervaren, getalenteerd of juist niet, rijk en arm. Als beroep zijn ze bouwvakker, monteur, trucker, maar ook architect, ondernemer, militair, politieman, manager en hier en daar een enkele intellectueel. Voor zover ik mijzelf zo noemen kan, ben ik daar blij mee. Want deze motorwereld is er een van doeners; wie neemt de tijd om dit leven te documenteren? Ongetwijfeld zijn anderen daar veel beter in, maar nu ik er toch ben neem ik de kans waar.

Op Hemelvaartsdag de tweede juni zijn we in het Gelderse Hengelo, op één van de laatste stratencircuits die in Nederland nog in gebruik is: de legendarische Varsselring. Daar ontmoeten Inge en ik weer een aantal van deze bijzondere mensen.

Zo is daar Cees van Dongen, de onvergetelijke grootmeester. Veertien maal veroverde hij de Nederlandse kampioensbeker, hij won drie Grands Prix en eindigde in 1969 als derde in het wereldkampioenschap. Het gaat nu iets minder goed met hem. Hij is ernstig ziek, maar hij kan  het niet laten om zich in het Hengelose rennerskwartier toch even te laten omringen door oude motorvrienden als Jan de Vries, Aalt Toersen of Tonnie Wissink.

Trouwens, ook Tonnie zelf is een bijzondere man. Op zijn visitekaartje staat: Road Racing Tonnie. Al zijn hele leven volgt hij fanatiek het Nederlandse wegracen. Werkelijk alles weet hij van de sport. Sterker nog, van werkelijk elke raceprominent heeft hij parafernalia in zijn museum. We mogen na de eerste racedag bij hem op bezoek komen in het naburige Ruurlo. We worden binnengelaten in een kleine kamer van hooguit vier bij drie meter. Daar bevinden zich vitrines met honderden bekers, soms al vóór de wereldoorlog gewonnen door motorgrootheden als Piet Knijnenburg, Jan van Wijngaarden of Drikus Veer. Meer dan vijfenzeventig leren raceoveralls, de helmen van Alex Barros en Kenny Roberts jr., de afgesleten motorlaarzen van Alan North.

Het leukst is Tonnie zelf, een bezadigde pensionado, die met zijn vrouw en schoonmoeder woont in een smetteloos huis in een nieuwbouwwijk. Een keurige man, dus, wiens ogen ineens gaan schitteren als het onderwerp ‘motorsport’ ter sprake komt. Zo zijn ze eigenlijk allemaal, die mannen die, net als ik, soms niet alleen leven mét, maar ook dromen ván motorsport. Het is een mentale sport.


Voor meer informatie over Tonnies museum, bezoek de website van de Racehelden van Weleer.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *