EDC’s in Industriehaven Harlingen gevaarlijk?

Een artikel dat eerder verscheen in de Harlinger Courant van 31 oktober 2014.

HARLINGEN – Stichting Toxicowatch stuurde de Harlinger Courant een enigszins verontrustend persbericht. Het ging over ernstige vervuiling in de Nieuwe Industriehaven van Harlingen. Naar aanleiding hiervan sprak de redactie met stichtingsvoorzitter Abel Arkenbout, enkele onafhankelijke deskundigen, het gemeentebestuur en met Omrin, eigenaar van de Reststoffenenergiecentrale.

Tekst en foto’s: © Festina Lente, Gijs en Inge van Hesteren

Abel 097a-550

Een relatie en het verlangen naar frisse lucht brachten Abel Arkenbout naar Harlingen. Het destijds idyllische eiland Rozenburg was zijn geboortegrond. Onder de rook van de Rotterdamse havens veranderde dit in één groot rokend en riekend industriecomplex. Harlingen en het omringende Waddengebied wil hij hiervoor behoeden. Foto: Inge van Hesteren.

Al vorig jaar deed de stichting onderzoek naar dioxines in scharreleieren bij hobbyboeren in de omgeving van de Nieuwe Industriehaven te Harlingen. De resultaten hiervan gaven aanleiding tot maatschappelijke onrust en vervolgonderzoeken. In dezelfde periode onderzocht Toxicowatch óók het havenwater. Nu, ruim een jaar later, na gedegen verificatie met internationale wetenschappers, komt de stichting met de uitkomsten naar buiten. Omrop Fryslân besteedde er vorige week aandacht aan, via radio en televisie.

Het persbericht van Toxicowatch meldt in grote lijnen het volgende. Abel Arkenbout, voorzitter van de stichting, stuitte op ‘zeer hoge gehaltes aan chemische stoffen met een hormoonverstorende werking’. Het zijn zogenaamde EDC’s, Endocrine Disrupting Compounds. Deze zouden een zeer nadelige invloed hebben op mensen, flora en fauna van het Waddengebied. Arkenbout dringt aan op spoedig vervolgonderzoek. 

Deskundigen

In eerste instantie wordt de leek hier niet veel wijzer van. Alvorens Arkenbout op te zoeken spreken we met diverse deskundigen, op zoek naar verheldering. Sommigen onthouden zich van commentaar, willen zelfs niet bij name genoemd worden. Wie er wél iets over wil zeggen is dr. Jan Boon, onderzoeker en voorlichter bij het NIOZ. Het Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek houdt zich bezig met onderzoek op het terrein van oceanografie, biologie, toxicologie, biochemie en geologie.

Boon: “Ons ons instituut heeft een jaar of tien geleden voor het laatst onderzoek gedaan naar deze EDC’s in zee- en havenwateren. Eigenlijk is het een zogenaamde ‘enveloppeterm’. Het kan om allerlei stoffen met dezelfde hormonaal ingrijpende effecten gaan, zoals het rapport van Toxicowatch inderdaad al aangeeft. Dat ze voorkomen in deze wateren kan ik onderschrijven. In welke mate, en of dat schadelijk is, kan ik zo niet beoordelen.”

Boon verwijst ons daarom door naar het Delftse onafhankelijke kennisinstituut Deltares, dat zich richt op water, ondergrond en infrastructuur. We spreken met professor dr. Dick Vethaak, ecotoxicoloog en tevens hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Onze belangrijkste vraag: hoe kan het dat de stichting al vaststelde dat het ging om EDC’s, voordat onderzocht kon worden om welke stoffen en om welke samenstelling het precies gaat?

Dick Vethaak: “De toegepaste ER-Calux methode is heel gangbaar en zeker niet onbekend. We hebben er nog niet zo heel lang geleden zelf onderzoek mee verricht in kustwater, havens en Waddenzee. In grote lijnen: het is een in vitro methode (in een reageerbuis, red.), die gebaseerd is op een genetisch gemodificeerde cellijn die na blootstelling aan oestrogeen-actieve stoffen, via specifieke receptorbinding, licht produceert. Je meet hiermee de totale hormoon-ontregelende oestrogene activiteit in het milieumonster, in dit geval water uit de nieuwe Willemshaven. Maar alleen dat. Als je wilt weten om wélke oestrogeen-actieve stoffen het precies gaat, moet je  vervolgonderzoek verrichten.”

Verbaasd

“Afgaand op het tabelletje bij het persbericht: over de hoge activiteit die is gemeten in de haven van Harlingen verbaas ik me. Je vindt deze waarden soms in de buurt van waterzuiveringsinstallaties of dierhouderijen, vanwege de aanwezigheid van oestrogene hormonen. Maar het is eigenaardig dat deze hoge activiteit in een havenbekken wordt aangetroffen, waar geen directe invloed is waterzuiveringsinstallaties. Afhankelijk van het seizoen kunnen bepaalde bestrijdingsmiddelen vanuit het polderwater een rol hebben gespeeld. Een andere mogelijkheid: pleziervaartuigen die hun urine lozen op het oppervlaktewater. Ook daarin kan je ook hormonen verwachten met hoge activiteit op zo’n receptor. Maar ook dan kan de hoge concentratie eigenlijk alleen verklaard worden als zo’n vaartuig toevallig in de buurt was van de locatie van de meting.

Bepaalde stoffen afkomstig van het REC-bodemas, zoals Bisfenol A en PCB’s zijn ook een optie. Ik zou TBT’s uit antifouling willen uitsluiten. Het havenwater zou hoge tot zeer hoge concentraties van oestrogeen-actieve  stoffen moeten bevatten om tot dit meetresultaat te komen. Waar komt het dan wél vandaan? Dit roept zoveel vragen op, dat ik zou willen aanbevelen snel en grondig vervolgonderzoek op te starten. Dit zal zich allereerst moeten richten op onderzoek naar de aanwezigheid  en concentraties van chemische stoffen in het water. Overigens is de trigger value  (grenswaarde, red.) in de tabel de waarde voor drinkwater en bescherming van de mens. De waarde voor vissen en andere waterdieren ligt waarschijnlijk nog een stuk lager.”

Tegengeluid

Professor dr. Tinka Murk tilt minder zwaar aan de metingen. Zij is werkzaam bij Imares, een kennisinstituut verbonden aan Wageningen University & Research en gespecialiseerd in het duurzaam en ecologisch verantwoord ontwerpen en optimaliseren van innovatieve watertechnologieën.

Murk: “Jazeker, deze methode kennen we heel goed. Eén van onze assistenten in opleiding is zelfs degene die de desbetreffende receptoren heeft ontwikkeld. Het nadeel is dat de methode geen onderscheid maakt in soort en samenstelling van EDC’s. Zelfs in ‘gezond water’ vinden we soms de hoge concentraties zoals de 5,3 nanogram die door Toxicowatch gemeten is. We komen dit eigenlijk heel vaak tegen, zeker in havens, die vanuit hun functie toch al niet de meest schone omgevingen vormen. Meestal komt 95 procent van algen en afgebroken plantaardige resten. Nadelig hoeft het niet te zijn, ook niet voor de beestjes in het water. Ik zie op basis van deze gegevens weinig aanleiding tot vervolgonderzoek.”

Internationale congressen

Met de opgedane kennis op zak en nog steeds onzeker over de waarde van het onderzoek bezoeken we drs. Abel Arkenbout. Afgelopen zaterdag, nog maar heel kort geleden dus, betrok hij een bedrijfsruimte in het verzamelgebouw van ‘Spare Space’ aan de Noorderhaven, bij Harlingers beter bekend als de vroegere Frieslandbank.

“Hoe het kan dat we pas nu naar buiten komen met deze uitkomsten? Tja, ze lagen inderdaad al een tijdje op de plank. En in eerste instantie ging ik uit van de foute veronderstelling van een historische vervuiling van TBT (Tributyltin). Door alle gebeurtenissen naar aanleiding van het dioxine-onderzoek waren we er domweg nog niet aan toegekomen. ‘Wat moet ik toch met mijn eitjes’, dacht ik wel eens, maar juist die besmette eieren waren de aanleiding. Zij maakten de naam van Toxicowatch internationaal bekend, waardoor ik ineens gevraagd werd voor allerlei congressen en bijeenkomsten. ‘Je moet komen!’ zeiden zij en ik mocht mijn verhaal vertellen in Madrid en Turijn, waarbij ik kennis kon maken met alle kopstukken op het gebied van toxicologie en ecologie, wereldwijd. Zij waren het, die ontzet reageerden op mijn verhaal. Toen zij hoorden over mijn nevenonderzoeken naar de waterkwaliteit, drongen zij er op aan dat ik deze meer wereldkundig zou maken.

Een directe aanleiding hiervoor vond ik tijdens de Open Dag van Spare Space vorige week. Omrop Fryslân was daar op afgekomen ook wethouder Hein Kuiken. ‘Waarom ook niet?’ dacht ik, en ik vertelde mijn verhaal. Reden voor de Omrop om er een nieuwsitem van te maken. Kort daarna werd ik vanuit Den Haag gebeld door iemand van Rijkswaterstaat, die mij vertelde dat zij vele vragen vanuit de media hadden gekregen. De bal lag intussen bij de Provincie Fryslân en Rijkswaterstaat Noord. Het is afwachten welke stappen deze instanties gaan zetten.”

Planeet Aarde

Arkenbout is op een ontwapende wijze een gedreven man. “De wetenschap moet uit zijn ivoren toren stappen! Dat vind ik en dat vonden de wetenschappers die ik sprak in het buitenland. Zij en ik doen metingen, en we zien dat de neergang van milieu en leefkwaliteit veel harder gaat dan iedereen denkt. De natuur kwijnt weg, en dat is niet alleen vervelend voor de plantjes en de beestjes. Het is desastreus voor de bewoners van deze regio. Ik heb hier huilende ouders aan tafel gehad, ontdaan over het gehalte aan giftige stoffen in de scharreleitjes die ze aan hun kinderen hadden opgediend. Dioxines verzamelen zich via placenta, moedermelk en voedsel in het vetweefsel van levende wezens; ze gaan nooit meer weg, integendeel, ze stapelen zich op. Gevolgen? Jeugdkanker, immuniteitsproblemen, hartkwesties als cardiomyapathie. We maken de nieuwe generatie kapot. Als we niets doen, zadelen we onze kinderen op met de gevolgen!”

Hij kan er emotioneel van worden, maar tegelijkertijd blijft  hij een man van de wetenschap. Hij ziet een maatschappelijke taak voor  onafhankelijke wetenschappers. “NGO’s, noemden ze dat in Madrid en Turijn. Non-Governmental Organisations, ofwel niet gebonden aan een overheid. Wat mij betreft evenmin aan een bedrijf. Want in deze samenleving gaat het steeds meer om geld alleen, niet om mensen. Veel onderzoeksinstituten zijn met handen en voeten gebonden aan commerciële opdrachtgevers. Dat maakt het voor hen veel moeilijker om onafhankelijk te zijn. Maar dat is juist broodnodig! De onlangs helaas overleden Wubbo Ockels deed al een dringende oproep: stop met het bederven van het ruimteschip Aarde, het enige ruimteschip dat we hebben.”

Stuivend bodemas

Terug naar de verontreiniging en de Nieuwe Industriehaven. Wat denkt Arkenbout van de gemeten waarden? Waar zijn die op terug te voeren? Kan het echt kwaad?

“Ik weet wel zeker dat het kwaad kan en ik denk dat ze te maken hebben met de REC (Reststoffenenergiecentrale, in de volksmond de ‘vuilverbrandingsoven’; red.). Overal ter wereld treft men hoge vervuilingswaarden aan in de buurt van vuilverbrandingsovens. Overheden gaan daar gevaarlijk nonchalant mee om. Maar zij zijn het, die grondwettelijk verplicht zijn om te waken over de gezondheid en het welzijn van hun burgers. Laat ik een paar voorbeelden noemen. We zijn in de haven van Harlingen gaan meten, onder andere naar aanleiding van waarnemingen van het overladen van bodemas van de REC in binnenschepen. Dit bodemas is een restproduct van de vuilverbranding. Op foto’s is te zien hoe slordig dit product wordt overgeladen, met grote stofwolken die overal naar toe waaien. Niemand die erop let, maar in Turijn wisten ze niet wat ze zagen.

Waarom zouden deze stofwolken zo kwalijk zijn? Omdat ik denk, dat de Harlinger oven niet is toegerust op het soort afval dat er wordt verwerkt. De REC is gebouwd om huishoudelijk afval te verbranden, het is een MWI, een Municipal Waste Incinerator. In de praktijk blijkt dat wat hier verbrand wordt voor het overgrote deel uit bedrijfsafval bestaat, dat van overal uit Europa wordt aangesleept en waarvan het onduidelijk is of het wordt gecontroleerd. Voor bedrijfsafval (HWI, Hazardous Waste Incineration, verbranding van gevaarlijk afval, red.) heb je een oven nodig waarvan de rookgastemperatuur minstens 1.100 graden bereikt. Die van Harlingen is daar niet op berekend. Hij haalt zelfs niet altijd de 850 graden. Gevolg is dat niet alles verbrand wordt, waardoor de bodemas niet schoon kán zijn. Vooral plastic is als schuldige aan te wijzen. Het zit vol met schadelijke stoffen, het is heel moeilijk af te breken en hoopt zich overal op. Handig en duurzaam materiaal, maar ik vind het de grootste vergissing van de mensheid. Plastic is killing!

Tegenbewegingen

“Dan is er nog het probleem van shut down – start up. Dit doet zich voor bij iedere storingssituatie en daar hebben we er de laatste jaren de nodige van gehad. Pas nog, tijdens de open dag nota bene. De filtering van de uitstoot wordt iedere keer bij het stopzetten en opstarten tijdelijk opgeheven (bypass) en de bijbehorende uitstoot van giftige stoffen kan groot zijn, soms wel tot de helft van de totale uitstoot van een heel jaar. In China wil men binnen een straal van twee kilometer geen mensen meer laten wonen rondom nieuw te bouwen verbrandingsovens. Dat is hier wel anders; het centrum van Harlingen valt ruimschoots binnen deze afstand.

Ik blijf me ook verbazen over de manier waarop de overheid controleert. Niet onaangekondigd, zoals zou moeten, maar pas na een beleefd berichtje komt men voor een controle. Logisch, dat een bedrijf zich daar terdege op voorbereidt. Zo gaat het met veel controlerende taken. Onderzoeksinstellingen als het RIVM zijn uitgekleed door overheidsbezuigingen. Naar aanleiding van de metingen die ik rond Harlingen gedaan heb verrichtte men landelijk onderzoek naar de kwaliteit van scharreleieren bij hobbyboeren. Ik heb er mijn twijfels over. Het is volgens mij niet representatief voor Nederland als er alleen in enkele Randstedelijke regio’s is gemeten. Te weinig locatievariëteit. En zoals ik al zei, dergelijke instituten zijn geneigd tot politiek wenselijke antwoorden.”

Arkenbout constateert maatschappelijke tegenbewegingen. Burgers nemen zelf het heft in handen. “Omwonenden overstelpen ons met zelfgemaakte foto’s van de uitstoot van de REC. De foto van het overladen van bodemas is geschoten door een Harlinger. Met een smartphone kan een consument tegenwoordig zelf het gehalte aan fijnstof in de lucht meten. Sportvissers rond de Industriehaven melden ons dat zij steeds vaker platvis tegenkomen met grote gezwellen. Relatief simpele onderzoeksmethoden als die van ER-Calux maken het mogelijk dat kleine onderzoekers als ik tot onafhankelijke metingen kunnen komen. En onze stichting Toxicowatch kan alleen maar bestaan dankzij donaties vanuit de samenleving.”

Vervolgonderzoek

De conclusie van het rapport van Toxicowatch was helder: een aanbeveling tot spoedig vervolgonderzoek. Wethouder Harry Boon, verantwoordelijk voor milieuzaken in de gemeente Harlingen, meldt dat de gemeente de zaak heel ernstig neemt. “We hebben gesproken met de heer Arkenbout en kennis genomen van zijn onderzoek. Zo te zien was dat degelijk uitgevoerd. Hoe je het moet interpreteren is nog niet duidelijk; chemie is ingewikkeld. Het gaat om ‘onze’ haven, ‘onze’ bevolking, dus we willen graag weten wat er aan de hand is. De eindverantwoordelijkheid voor het zoute buitenwater ligt bij Rijkswaterstaat. Daarom hebben we het rapport bij hen onder de aandacht gebracht. Deskundigen van RWS Noord kijken er nu naar. Het is nog heel prematuur, maar zodra daar iets uit is gekomen gaat RWS met Toxicowatch en onze milieuafdeling om de tafel. Zo houden we de vinger aan de pols. Voor zover nodig gaan we daarna over tot communicatie met de bevolking.”

Martine Nauta van de afdeling Communicatie van RWS-Noord bevestigt dit. “We nemen het zeker serieus. We hebben het rapport ontvangen. De experts bestuderen het nu. Als er aanleiding toe is, nemen we snel weer contact op met gemeente en met de heer Arkenbout. We kennen het probleem. Landelijk hebben we er al eerder naar gekeken. Deze stoffen komen heel veel voor in de Nederlandse wateren. Het lastige is: wanneer is het schadelijk? In elk geval staan de EDC’s al een tijdje op de watchlist (aandachtslijst, red.) van de Europese Commissie.”

Desgevraagd ziet Jaap Aagtjes van de Omrin geen verband tussen de waargenomen verontreiniging en de activiteiten van de REC. “In onze bedrijfsvoering hebben wij geen enkele binding met het oppervlaktewater. Voor zover er afvalwater is, wordt dat op de reguliere manier afgevoerd via de riolering en de veronderstelde vervuiling door het overladen van bodemas wijzen wij af.”

Het persbericht van Stichting Toxicowatch is te vinden op de website: www.toxicowatch.org.

Een artikel dat eerder verscheen in de Harlinger Courant van 31 oktober 2014.

Tekst en foto’s: © Festina Lente, Gijs en Inge van Hesteren

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *