Kleideal basis voor ontwikkeling Hegewiersterfjild

“Verdwenen natuur vervangen door nieuwe”

Dit artikel is eerder gepubliceerd in de Harlinger Courant van 14 juli 2015.

HARLINGEN – Sander Veenstra en Hessel Klijn zijn al sinds februari druk bezig met de herinrichting van het Hegewiersterfjild. De Vereniging Natuurmonumenten, eigenaar van het gebied, breidt het aan de zuidzijde uit met zo’n dertig hectare. Kort voor de bouwvakvakanties durven ze te stellen, dat het belangrijkste werk erop zit. Wat nu nog rest is het afvoeren van overtollige klei. Dat is voor na de bouwvak. De primeur is voor de Harlinger Courant, zeggen ze.

Door Gijs van Hesteren

Sander Veenstra is boswachter bij Natuurmonumenten en projectleider van deze ingrijpende uitbreiding. “In feite is het allemaal heel snel gegaan,” vertelt hij. “Toeval en slim combineren. Ineens konden we eerder dit jaar een soort ruildeal met gesloten beurzen maken met Van der Wiel Infra & Milieu. Met dat bedrijf waren we toch al in overleg over de natuurinrichting. Men had een opdracht verworven voor de levering van klei voor dijkwerken bij Lemmer. Dat kwam mooi uit. In het Hegewiersterfjild hadden we na het afgraven van het terrein grote voorraden afgegraven grond opgebouwd. We hebben deze klei ter beschikking gesteld aan Van der Wiel en in ruil doen zij al het grondwerk voor de natuurontwikkeling in het nieuwe projectgebied.

“Vandaag wandelen we door een modderige vlakte, maar nu de natuur de kans krijgt zal het er snel heel anders uitzien.” V.l.n.r.: Sander Veenstra, Hessel Klijn, Maikel de Wolff.
Hessel Klijn en Sander Veenstra: “Achter ons zie je het werk van vorig seizoen. Daar ontstond sindsdien een bloeiend natuurlandschap.”

Het gaat om heel zware zeeklei. Ooit is die hier neergelegd vanuit de Marneslenk, een wadgeul die diep het land indrong. De slenk liep vanuit de kust landinwaarts, ongeveer evenwijdig aan de Kimswerderlaan, die ooit een echte zeedijk moet zijn geweest.”  

Terug naar 100 jaar geleden

Natuurmonumenten wil broed- en trekvogels door het afgraven van de grond een omgeving bieden die lijkt op de situatie van zo’n vijftig tot honderd jaar geleden, voordat de grote ruilverkavelingen hadden plaatsgevonden en voordat de boeren op grootschalige manier gingen landbouwen.

“Wat je hier zit is het landschap van toen, kleinschalig en gevarieerd. Die eigenschappen zijn helemaal verdwenen,” zegt Hessel Klijn, vrijwilliger bij Natuurmonumenten. “De boeren werken met groot materiaal, eigenlijk is alles als het ware vernield, ten behoeve van een zo groot mogelijke opbrengst. Insecten, vlinders, allerlei soorten gras en bloemen, je komt het niet meer tegen. Behalve hier, waar we de tijd kunnen laten stilstaan. Door het afgraven keren we terug naar het waterpeil van de jaren dertig, zonder dat we de grondwaterstand moeten aanpassen. ‘Plasdras’ noemen we dat – een handbreedte water. Nu kunnen steltlopers er fourageren en vinden broedparen een veilige plek op de vele kleine eilandjes. Roofdieren kunnen er door het water niet bijkomen.”

Klijn raakt niet uitgepraat over het Hegewiersterfjild. “Ja, ik kom hier als vrijwilliger, maar ik heb alle tijd om hier heel veel te zijn. Ik ben met de VUT, dus waarom niet? Ik interesseer me ervoor en hoe langer ik hier rondloop, hoe meer ik zie en leer.”

Hegewiersterfjild Gssr LU 033a-1024t
“Vandaag wandelen we door een modderige vlakte, maar nu de natuur de kans krijgt zal het er snel heel anders uitzien.” V.l.n.r.: Sander Veenstra, Hessel Klijn, Maikel de Wolff.

Vrijwilligers

Veenstra: “Zonder vrijwilligers als Hessel heeft Natuurmonumenten geen bestaansrecht. We zijn er heel blij mee, dat zoveel mensen hun tijd willens teken in deze natuurprojecten.” Hij is al even enthousiast over het effect van de  aanpassingen. “Natuurlijk, het is ‘kunstmatige’ natuur, maar er is geen alternatief. Echte natuur is allemaal verdwenen. De vogels vinden dit een fijne plek om te eten, te broeden of als halteplaats voor hun trek. Het Hegewiersterfjild overstijgt zijn eigen succes. We zijn nog niet eens helemaal klaar en we ze al massaal opduiken in dit gebied.”

Ook Maikel de Wolff, uitvoerder voor Van der Wiel, is in zijn schik met het project. “Het gaat heel goed. Onze vrachtwagens maken momenteel 24 ritjes per dag naar de Lemmer. We hebben er al 115 duizend kubieke meter naartoe gebracht. Als alles klaar is komt daar nog zo’n 80 duizend kuub bij. Het is jammer dat we op bepaalde plekken niet verder konden. Daar waren al vogels begonnen met broeden. Hierdoor moeten we de laatste beetjes na de bouwvak aanpakken.”

“Wat hier lag aan afgegraven klei hebben we allemaal al naar Lemmer gebracht,” zegt Maikel de Wolff.
“Wat hier lag aan afgegraven klei hebben we allemaal al naar Lemmer gebracht,” zegt Maikel de Wolff.

Sander Veenstra bevestigt het. “Waar vogels zitten kan niet worden gewerkt. Maar we zitten goed op schema. Dan maar na de vakantie.”

Intussen voelen de lepelaars, grutto’s, kleine pleviers, tureluurs, de visdiefjes, kluten, scholeksters en gierzwaluwen zich al helemaal thuis. De mannen hopen dat ook andere vogels na verloop van tijd op zullen duiken, zoals kleine en grote sterns, waterrallen, bosrietzangers, het baardmannetje of de Cetti’s zanger. Dat kan niet lang duren, vermoeden ze stellig. Deze winter verwachten ze weer enorme aantallen smienten. De reeën hebben deze rustige plek al ontdekt, net als vele natuurlijke vijanden van de vogelwereld – de bunzing, de hermelijn, de vos, of vanuit de lucht kraaien, kiekendieven en blauwe reigers. Bijzondere planten zijn er al. Bijvoorbeeld kamille, boterbloemen, orchideeën en in de zilte gedeelten zeekraal. “Die orchideeën trekken weer vlinders aan,” zegt Hessel Klijn.

Wie zich voor al deze bonte flora en fauna interesseert, kan er uitgebreid naar kijken vanuit de vogelkijkhut. Deze is bereikbaar via de Kimswerderlaan, bij de zeedijk vlakbij de afrit van de N31.

 

(Foto’s: Gijs van Hesteren)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *