GRONINGEN – ‘De noodzaak is aanwezig. Of deze mensen nu komen voor asiel of niet, als ze in levensgevaar zijn hebben zij recht op hulp’. In februari sprak ik voor Weekblad Schuttevaer met een verontwaardigde Jeroen Peters (43). In zijn woning in Groningen is de boomlange kapitein er zeker van. ‘Als zeeman kan je nooit of te nimmer iemand laten verdrinken. Dat is mijn motivatie.’
Kort na het gesprek legde de Nederlandse overheid de Sea-Watch 3 voor enkele maanden aan de ketting, na uit een hoge hoed nieuwe technische eisen te hebben uitgevaardigd. De rechter beoordeelde dit onlangs als onrechtmatig. Het schip voer direct weer uit, wist intussen een zestigtal mensen te redden van de verdrinkingsdood en is voor hen nu op zoek naar noodopvang binnen Europa. Een vervolgverhaal, voorlopig met een open einde.
Goede reden
Peters verdiende zijn sporen in de zeilchartervaart. Aan de Zeevaartschool Enkhuizen behaalde hij zijn vaarbevoegdheid: Master all ships, no limitations. Als kapitein van tallships vaart hij de wereld rond, maar in januari was hij actief op de Sea-Watch 3, in de wateren tussen Malta en Libië. Na een geslaagde reddingsactie ligt het onder Nederlandse vlag varende schip nu te Catania aan de ketting. Volgens de Italianen is de Sea-Watch 3 niet geschikt voor SAR-operaties. Surveyors van de Inspectie Leefomgeving en Transport reizen binnenkort voor een controle af naar Sicilië.
‘Of ze nu asielzoekers zijn of economische migranten, zij hebben een goede reden om de zee op te gaan’, vervolgt Jeroen Peters. ‘Het is mijn taak niet om dat uit te zoeken. Deze mensen weten zelf ook wel dat het supergevaarlijk is. Zij worden gedreven door wanhoop. De politieke situatie in Libië is ingewikkeld. Er heerst een verschrikkelijk regime. De zogenaamde opvangkampen zijn niets meer dan gevangenissen. Ze maken deel uit van de smokkelbusiness. De mensen worden er gemarteld en afgeperst. Ze moeten zich vrijkopen en worden daarna in de armen van mensensmokkelaars gedreven. Ze moeten per persoon duizend dollar betalen en dan stuurt men hen met een lekkende rubberboot de zee op, met een kompas, een satelliettelefoon en een GPS. De smokkelaars wijzen naar de lichten van booreilanden in zee en zeggen: daar ligt Europa.
Na een aantal uren vallen de buitenboordmotoren stil, maar Europa is nog altijd buiten bereik. Soms zitten er meer dan 150 mannen, vrouwen en kinderen op elkaar gepropt in de boten. Die kunnen nauwelijks zeewaardig genoemd worden. Reddingsvesten zijn zelden aan boord. Zonder dat het nieuws doordringt tot de Westerse media verdrinken er maandelijks honderden mensen. Terwijl Europa doet alsof er niets aan de hand is spoelen de lichamen aan op de Libische kusten.’
Oorzaak of gevolg?
Hulporganisaties als Open Arms, SOS Méditerranée, Jugend Rettet, Artsen zonder Grenzen en Sea-Watch gingen er regelmatig op uit. Eén voor één werd hen het werken onmogelijk gemaakt. De hulpverleners werden aangewezen als de oorzaak van de crisis.
Vorig najaar had de Sea-Watch 3 in Malta daarom al geruime tijd aan de ketting gelegen. Net als nu in Italië hadden de autoriteiten de hulp van IL&T ingeroepen. Jeroen Peters: ‘Ik heb het rapport gelezen. Volgens IL&T was de Sea-Watch 3 gewoon helemaal in overeenstemming met de regels.’
Boos: ‘Procedures, pesterijen. Men doet het voorkomen alsof het redden van drenkelingen de oorzaak is van de vluchtelingencrisis in de Middellandse Zee. De omgekeerde wereld. Het begon met vluchtelingendeals, onhoudbaar slechte lokale opvangkampen en mensensmokkel. Die bootjes gaan de zee op, of wij er nu wél of niet varen. Europa kijkt weg, terwijl de wortel van het probleem juist in Libië ligt. Dáár moet je beginnen. De politiek moet het oplossen, wij niet! Het is niet zo dat wij daar voeren en dat er toen bootvluchtelingen kwamen. Nu zet men als het ware een stoplicht op de snelweg. Als dan de auto’s stoppen, krijgen ze een boete vanwege foutparkeren.’
Bestuurlijk signaal
In opdracht van het Openbaar Ministerie keken het Landelijk Parket van het Ministerie en de Koninklijke Marechaussee naar de schepen van NGO’s, die SAR-operaties uitvoeren in het Middellandse Zeegebied. De resultaten werden in september 2018 gepubliceerd in een ‘Bestuurlijk signaal’. Men stelt de categorisering van de schepen aan de orde. Waar IL&T mét de NGO’s had gesteld dat schepen als de Sea-Watch 3 als pleziervaartuigen moeten worden beschouwd, ziet het OM-rapport dat anders. ‘Het feitelijke gebruik komt niet overeen met de definitie van pleziervaartuigen’. Veel NGO-schepen ‘zijn technisch gezien niet toegerust op grote aantallen personen’.
Daarnaast is een deel van de schepen niet voorzien van een Nederlandse zeebrief, maar van een Nederlands ICP (Internationaal Certificaat Pleziervaartuigen). Een ICP maakt geen melding van de vlag waaronder het schip vaart en het Ministerie van IenW wil geen vlagverantwoordelijkheid dragen voor dergelijke schepen. Dit alles zou de veiligheid van reddingsoperaties in de Middellandse Zee niet ten goede komen. Daarom adviseert het rapport het Ministerie van IenW om de wijze van registratie, de categorisering en de vereisten opnieuw te bekijken. Dat is de achterliggende reden dat surveyors van IL&T onlangs naar Italië zijn gereisd.
Reddingsactie
Jeroen Peters beschrijft hoe hij in januari te werk is gegaan. ‘Ik heb mij een paar jaar geleden opgegeven als vrijwilliger. Ik vond dit een nobel doel. Eerst heb ik een keer als stuurman gevaren. Dit was mijn tweede keer als kapitein. Het was winter en regelmatig hadden we slecht weer. Dan hoef je niet te gaan zoeken. Met noordwestelijke en westelijke winden komen de vluchtbootjes niet weg van de stranden. Toen het beter werd, was het vanuit Malta een hele dag varen naar het zoekgebied. Het schip is een voormalige supplier, met haar lage achterdek heel geschikt voor dit reddingswerk, De bemanning bestaat geheel uit vrijwilligers. Matrozen, engineers, stuurlieden, bootsman, drie artsen, RIB-bemanningen, een ‘cultureel mediator’.
Ter plaatse gingen we patrouilleren, zo’n dertig mijl uit de Libische kust. We deden alvast oefeningen met de RIB’s; tewaterlaten, ankeren, man over boord. Een vliegtuigje dat vanuit Lampedusa opstijgt keek regelmatig mee.
Sea-Watch doet het volgens het boekje, in lijn met internationale maritieme wet- en regelgeving. We kregen een positie door van de piloot. Het was 25 mijl varen. We stoomden op en meldden dat aan alle betrokken kustwachtstations; dat is de zeemanscode en daar houden we ons aan. Na drie uur zetten we de RIB’s overboord. Die waren sneller dan wij. Ze troffen een rubberboot aan met 47 opvarenden, waaronder een veertiental kinderen. De voorkant was lek en half zinkende. Het buitenboordmotortje was ermee gestopt. De RIB-crew deelde alvast reddingvesten uit. Nadat wij in de buurt waren aangekomen bleven we op ruime afstand. Anders ontstaat er paniek en springen ze in het water. In groepjes van acht brachten de RIB’s de mensen bij ons aan boord. Rubberboten laten we achter, we snijden ze kapot en zinken ze af. De buitenboordmotoren nemen we in beslag; dan kan die niet opnieuw gebruikt worden door de mensensmokkelaars.’
Internationale politiek
Nadat Turkije en de Europese Unie afspraken hadden gemaakt over vluchtelingenopvang in de regio verplaatste de stroom economische en politieke migranten zich naar Libië. Vanuit dat Noord-Afrikaanse land staken zij in toenemende aantallen over naar Europa, met name naar Italië. De Italianen hadden er direct een probleem bij. Ondanks afspraken in Straatsburg en Brussel over evenredige opvang hielden de andere lidstaten de grenzen gesloten. Nadat in Italië een populistische regeringscoalitie aan de macht was gekomen sloot ook dat land de grenzen. De Italiaanse marine nam geen mensen meer over van stuurloos ronddobberende rubberbootjes. Die bleven echter komen, ondanks toezeggingen vanuit Libië. NGO’s – organisaties die zich richten op een maatschappelijk belang zoals mensenrechten – vulden de leemte op. Het lijkt er op dat het werken ook hen nu onmogelijk wordt gemaakt.
Diplomatie
‘Daarna begon een diplomatiek spel. Sea-Watch was zeven dagen in de weer, op zoek naar een plek om deze mensen aan land te zetten. Terug naar Libië brengen? Dat is geen optie. Libië is geen veilig land. Niet eens voor de Libiërs zelf.’
In een uitzending van TV France 24 zei Mattia Toaldo van het EU Council on Foreign Relations over Libië: ‘Mishandeling en geweld zijn aan de orde van de dag. In de opvangkampen heerst wetteloosheid. Controle, vluchtelingenstatus en mensenrechten zijn er onbekend.’
Jeroen Peters, berustend: ‘Italië is ook moeilijk. Minister Matteo Salvini van Lega Nord heeft alle Italiaanse havens gesloten voor bootvluchtelingen. Uiteindelijk kwamen er toezeggingen, onder meer uit Luxemburg, Roemenië, Spanje. Daarmee waren we er niet, want in welke haven konden we hen afzetten? De burgemeester van Syracuse, wat een held, zei dat zijn haven open was. Maar het ging niet helemaal goed. Van hogerhand werden we door de politie naar een ankerplaats gesommeerd. We mochten daar niet weg. Uiteindelijk kwamen we in Catania terecht, ook op Sicilië. Daar ben ik verhoord door de politie. Die wilde alles weten, tot aan telefoongesprekken en e-mails aan toe.’
Jeroen Peters wordt er opnieuw kwaad om. ‘Ze waren duidelijk op zoek naar aanknopingspunten. Nadat de politie het verhoor had afgerond ben ik vlug naar huis gevlogen. Niet dat ik benauwd ben voor consequenties, al worden hulpverleners tegenwoordig steeds meer beschouwd als wetsovertreders. Voor het leven van 47 mensen wil ik met de borst vooruit de gevangenis in gaan.
Letterlijk en figuurlijk gaat het Europese beleid over lijken. Schandalig, hoe weinig ondersteuning Nederland geeft aan schepen onder eigen vlag. Maar ik zou het zo weer doen. Ik kan mijn kinderen later eerlijk zeggen, dat ik geen mensen heb laten verdrinken. Want nu vaart er niet één hulpschip meer in de regio. Komen die bootjes nog? Niemand weet het.’
Sea-Watch 3
Volgens de Italiaanse kustwacht zou de Sea-Watch 3 tekortschieten op het gebied van veiligheid en milieuvoorschriften. Het Nederlandse ministerie van I&W gaat daarom kijken of het schip wel geschikt is om voor een langere periode met veel mensen op zee te verblijven.
De Inspectie Leefomgeving en Transport is op verzoek van de Italiaanse autoriteiten naar Catania gereisd. IL&T meldde in NRC: ‘voor een technische inspectie naar de leefomstandigheden’ aan boord van de Sea-Watch 3. Voor Schuttevaer wilde de woordvoerder van IL&T verder geen toelichting geven.
Sea-Watch is stomverbaasd. Het schip voldoet aan alle eisen. En mocht een schip dat al niet zijn, dan mogen drenkelingen blijkbaar niet gered worden?
Dit artikel is eerder verschenen in Weekblad Schuttevaer en Reporters Online.