HARLINGEN – Sleepbootkapitein Tjalling van der Zee is een weekje thuis. Volgende week vertrekt hij naar Ivoorkust. Daar gaat hij als surveyor een sleep zeeklaar maken. En dat, terwijl hij nog maar nauwelijks bijgekomen is van zijn vorige reis, van Dubai naar het Canadese Quebec. Bijna drie maanden was hij onderweg, met drie werkboten, een ponton en een een kustsleepboot. Op de grens van herfst en winter stak hij samen met zijn bemanning de Atlantische Oceaan over. Een zware tocht, maar de 9217 zeemijlen waren ‘waanzinnig mooi’. In Canada noemen insiders hem nu ’the fearless Dutch captain’. Sommigen voegen daar ‘crazy’ aan toe.
Drie maanden was de sleep onderweg. Bij de werf Albwardy Damen in Sharjah, Dubai was Van der Zee aan boord gestapt van de ‘Amy Lynn D’, een kustsleper van het type Shoalbuster 3209. Damen Trading had het schip verkocht aan Doornekamp Construction.
‘De deal was aantrekkelijk omdat we een combinatie konden maken. We kregen voor dezelfde opdrachtgever een Stan Pontoon 7524 mee’, vertelt Van der Zee. ‘Zo kon Damen enorm besparen op de transportkosten. Anders zou de transactie niet haalbaar zijn geweest.’
Het ponton mocht volgens de afspraken ook andere objecten vervoeren. ‘In Algeciras lagen drie werkboten voor ons klaar. Deze drie Stan Tugs 1205 waren besteld door Dominion Diving in Quebec. Damen hield hierdoor zowel de verkochte objecten als de transportmiddelen in eigen hand.’
Het was verstandig
‘Het werd eigenlijk een perfecte tocht. Niet dat alles van een leien dakje is gegaan. Mensen vroegen me na afloop: was dit nu verstandig? Ja, zei ik, het is goed gegaan, dus het was verstandig. Het begon er al mee dat de transportdatum steeds verder vooruit schoof. Covid-19 speelde een rol, want hierdoor kwam de sleepboot die oorspronkelijk bedoeld was voor de verkoop aan Doornekamp niet op tijd beschikbaar. Damen Marine Services wist een zusterschip terug te halen van de toenmalige huurder en dat werd de ‘Amy Lynn D’.
Intussen zaten we al veel later in het jaar dan de bedoeling was. De reis naar Spanje, met het nog onbeladen ponton, was zonder incidenten verlopen. Vanuit Algeciras hadden we een route uitgezet langs de Azoren, met een weather-window dat er gunstig uitzag. Nu of nooit, dacht ik.
We zaten in het slechte jaargetijde helaas. Binnen heel korte tijd sloeg het weer volledig om en het werd veel beroerder dan welk weerbericht dan ook had voorzien. Het was heel, heel heftig. We kwamen terecht in wind van vijftig tot zestig knopen en de golven liepen op tot acht tot tien meter hoogte.
Soms zie je je sleep tien meter hoger dan jij, soms tien meter lager. Iedere keer dat we ons ponton achter zo’n golftop zagen duiken vroegen we ons af wat we te zien zouden krijgen als hij weer opdook. Een paar keer vast water aan dek en voor ons geestesoog zagen we die scheepjes al als drie badeendjes om ons heen dansen. Mijn stuurmannen – het waren er dit keer gelukkig twee – en ik keken elkaar af en toe een tikje zenuwachtig grinnikend aan bij dat beeld.
We gingen door het oog van de naald, maar het ponton bleek bijzonder zeewaardig. Er kwam hoegenaamd geen vast water aan dek. Op één of andere manier schoof alle zeegang er netjes onderdoor. Voor onze sleper was het te doen, maar ze is met een diepgang van 3,8 meter nu eenmaal géén echte sea-going tug. Ze noemen dit type niet voor niets een shoal buster, een schip voor ondiep water.
Het gevolg was dat het schip tijdens de drie stormen die we onderweg tegenkwamen enorm tekeer ging. We konden nauwelijks leven aan boord. Damen weet dat het geen nut heeft om me onderweg lastig te vallen met ongeruste vragen, maar al had men dat wél gedaan, ik was nog niet eens in staat tot het tikken van een e-mail.
Die ene, zwaarste storm hield 36 uren aan. Als we te kooi gingen zweefden we af en toe twintig centimeter boven ons bed, om even een beeld te geven. Met twee handen moesten we ons vasthouden, klemgezet in de hoeken. We draaiden dubbele wachten in het stuurhuis. Eén man stond op de uitkijk voor monstergolven, de ander hield de sleep met de kop op de golven, langzaam vooruit draaiend.
Met touwen, spanbanden, hoe de kok het voor elkaar kreeg weet ik niet, maar iedere dag kwam hij toch weer met iets warms voor ons. Wat een bemanning! We kennen elkaar van andere reizen. Je kunt niet altijd uitkiezen wie er aan boord komen. Men zegt van alles over Filippijnse zeelui, maar wat mij betreft: petje af.’
24 dagen oversteek
‘De andere twee stormpjes stelden in vergelijking weinig voor. De oversteek kostte uiteindelijk geen 18, maar 24 dagen. Spannend, want na de Kerst zouden de sluizen voorbij Montreal drie maanden lang sluiten, vanwege de winterijsgang. Als we dan aan de verkeerde kant hadden gelegen zouden we niet aan onze leveringsverplichtingen voldoen, met alle boeteclausules van dien. Laat staan de extra kosten die je moet maken voor schepen en bemanning.’
Eenmaal aangekomen in Halifax werd de sleep met veel geestdrift ontvangen. De Canadezen bleken het epische avontuur met rode oren gevolgd te hebben.
‘Af en toe was het bijna gênant. We kregen lekkere hapjes, cadeaus. Via Facebook ontvingen we tientallen vriendschapsverzoeken. Ik wist niet dat ze daar zoveel sleepbootspotters hadden. Maar ja, ze zijn helemaal niet gewend aan moderne sleepboten. Het nieuwste dat er rondvaart stamt uit de jaren zeventig. De oooh’s en aaah’s waren niet van de lucht.
Vanaf Halifax kregen we het ponton als voorspan. Dat is daar gebruikelijk en voor het passeren van sluizen is het wel zo handig. De loodsen hadden al getost wie deze gekke Nederlanders mocht begeleiden, verder de Canadese wateren op. Bij Montreal de eerste sluis invarend vroeg ik aan de loods: passen we wel eigenlijk? Hoeveel ruimte hebben we aan weerszijden? Géén, zei hij. Met een breedte van 23,5 meter paste het maar net. Well done! zei de loods, nadat we zonder een krasje waren binnengevaren. Jaren ervaring met manoeuvreren in de zeilchartervaart betalen zich altijd terug! Wel bijzonder, dat je na een oceaanreis ook nog te maken krijgt met sluizen waarin je een meter of twaalf omhoog gaat.’
Dat zo’n sleepreis spanningen met zich meebrengt bleek de laatste dag in Canada. Van der Zee had een potje jam in de hand, maar voordat hij het wist brak hij het met zijn grote knuisten in scherven – snelle hechtingen en een drukverband waren nodig.
‘Dat is nog het minst erg. Die Atlantische storm gaf in medisch opzicht veel meer te denken. Stel je voor dat een bemanningslid in die deining een been breekt of zo? Hoe kan je dat fatsoenlijk zetten, met die zeegang? Het liep allemaal goed af, gelukkig.’
Van der Zee ziet deze onderneming als een gemeenschappelijk succes. ‘De bemanning is maar één van de vele radertjes in een veel groter uurwerk, maar voor ons voelde dit als een episch avontuur. Deze reis had alles. Mooi weer en slecht weer, oceanen, zeeën, meren, rivieren, sluizen. We hebben gesleept en geduwd. En alles verliep perfect. Geen schade, niets verloren, op tijd aangekomen, klanten blij, wij blij. Iedereen deed er zijn uiterste best voor. De mensen van Damen, wij aan boord, de Canadezen.’
Een vriend van van der Zee vatte het zo samen: ‘Definitie van een superheld: hij vaart 9217 zeemijlen rond de aardbol, hij brengt schip en bemanning veilig in de haven, hij moet gehecht worden vanwege het fijn persen van een potje jam.’
Dit verhaal is ook gepubliceerd in de Harlinger Courant, Weekblad Schuttevaer en Reporters Online.
Lees ook: