In 1969 zaten we bij elkaar in de klas. Sindsdien waren we vrienden. Wat later reden hij en ik samen met onze wederzijdse vriend Rob op de brommer van Breda naar Antwerpen. Rob schreef daarover: “Gijs en ik op Puch en Tomos, hangend aan het hoge stuur en Willem tot zijn ergernis op een blauwe Honda buikschuiver. Moest van pa Bouwkamp, want die had hem gekocht voor Willem en vond het een nette brommer. Uiteraard hebben wij hem daarmee buitengewoon veel geplaagd.”
We kampeerden op Sint Anneke, aan de overkant van de Schelde. Overdag losten we in de havens bananenboten, als het die dag tenminste was gelukt om een werkbriefje te bemachtigen. Daarna trad volwassenheid in en liepen onze paden uiteen. Af en toe gingen er jaren voorbij dat we elkaar niet zagen. Vooral vóórdat het internet zijn intrede deed. Als je vergat een verhuisberichtje op de post te doen, kon je je vrienden zomaar kwijt zijn.
In mijn Utrechtse studietijd in de late jaren zeventig woonde Willem ook in die stad en we zagen elkaar met enige regelmaat. Studeren is niet helemaal mijn ding en erna begon voor Inge en mij een veelbewogen tijd, met woongroepen, kraakpandje, varend woonschip, kinderen en twintig jaar zeilen met een eigen schip. En Willem en ik waren elkaar weer een hele tijd kwijt.
Dankzij Rob en zijn vriendin Saskia, die ik ook jarenlang niet gezien had, maar heel toevallig terugvond, kreeg ik Willem z’n contactgegevens. Het internet bestond al, dus vanaf toen wisten we van elkaar waar we uithingen. Eén keer kwam hij naar Harlingen, voor een feestje. Dat was ergens in de late jaren nul. Blijven slapen? Nee hoor, ik rij wel even naar huis (300 kilometer).
Veel vaker zocht ik hém op, bij Gaby, zijn vriendin in Essen, of in zijn eigen uitgewoonde appartementje in Dortmund. In Duitsland had Willem een fysiotherapiepraktijk gehad, totdat het in zakelijk opzicht fout ging. Sindsdien zat hij thuis met een uitkerinkje. Hij at, rookte en dronk.
Mij maakte het niets uit. Voor mij is iedereen evenveel waard en we hebben het wel over mijn ouwe maat Willem, hé! Als ik hem opzocht voelde het als vanouds. We spraken over vroeger, we deden samen boodschappen, zaten op een terrasje met grote Duitse glazen bier. Willem ging lekker koken en we dronken veel bier. Ik nam hem mee naar het Museum Folkwang, het museum voor moderne kunst in Essen. Daar was hij nog nooit geweest, ondanks dat hij daar al heel lang woonde. Hij kon de kunst wel waarderen.
In maart logeerde ik nog in Dortmund. Dat het niet goed ging kon ik wel zien en dat gaf hij zelf ook toe. Kanker met uitzaaiingen, een slecht hart, enzovoort. Toch hadden we een paar mooie dagen. Tevreden reed ik weer naar huis, met nieuwe recepten op zak.
Vorige maand was hij er ineens niet meer. Gaby zat naast zijn bed toen hij de laatste adem uitblies. Helemaal zo oud nog niet. Verdorie, stukje bij beetje verkruimelt de wereld waar wij in hebben geleefd. 55 Jaar kenden we elkaar. Ik ben een stukje van mezelf kwijt, zo voelt het.
Vaarwel, Willem.
In dit weblog schreef ik al vaker over mijn vriend Willem. Bijvoorbeeld in het verhaal ‘Varen met Willem’.