Wat voor schepen lagen er een halve eeuw geleden aan de Harlinger kades en steigers? Beurtscheepjes, viskotters, kustvaarders, veerboten. En zeilschepen toch ook? Nee, die tijd was voorbij.
Wat een verschil met de dag van nu. In het kielzog, of misschien juist de boeggolf van het nu zo gangbare belevingstoerisme ontwikkelde zich het varen met historische zeilschepen: de bruine zeilvaart. In Harlingen begon het in de jaren zeventig, met twee of drie hippie-achtige schippers met kleine tjalkjes. Daarna ging het hard, vooral tussen 1980 en 2000. Zodanig zelfs, dat de gemeente Harlingen met de schippers afspraken maakte over het maximale aantal charterschepen. Met deze term vatte men dat toen samen, want het leeuwendeel hield zich bezig met groepstoerisme. Schoolklassen, scouting, sportverenigingen, met navenante accommodatie.
Oké, dus geen onbeperkte groei. Zo konden de stad, het wad en de eilanden het prima aan. Een serieuze branche ontwikkelde zich, compleet met ondernemerschap en gastvriendelijkheid. Nog steeds geldt Harlingen als de grootste charterhaven van de wereld en dat zou best eens kunnen kloppen. Want 25 jaar later vaart nog steeds een zeventigtal schippers vanuit Harlingen. Met groepen, dat kan nog steeds, maar nu ook met allerhande belevingstochten voor individuele opstappers, met naar wens alle niveaus van gemak en modern comfort.
Maar vooral gaat het om de ‘beleving’. Je mag je welkom voelen aan boord van ‘jouw’ tjalk, klipper, schoener; met jouw schipper en maat. Je vaart dankzij spier- en windkracht, zoals het vroeger gedaan werd. In de wind opkruisen, eilandhoppen, droogvallen, ankeren. Interactieve beleving van werelderfgoed Waddenzee. Slow-toerisme, voor groepen, stelletjes, singles.
Laat Google maar eens zoeken naar ‘zeilen vanuit Harlingen’. Bel of mail met een van de schippers of agentschappen die de zoekmachine je dan aanreikt. Leg uit wat je wensen zijn. Het is vaak maatwerk. Tot ziens op het wad!
Deze tekst schreef ik namens de bruine vloot voor het toeristisch magazine ‘Visit Noardwest Fryslân 2025’.