Allebei Vissers, maar géén familie, géén stelletje. Wél heel vaak samenwerkend aan mooie projecten. Anneke Visser en Willem Visser spreken ter gelegenheid van de jaarvergadering van Vrienden van het Hannemahuis in de bomvolle bovenzaal van het stadsmuseum. Ze geven samen een lezing over ‘Struikelstenen in Harlingen’.
Anneke en Willem Visser. (Foto: Gijs van Hesteren)
Zo vaak gebeurt het niet, dat je als gewone sterveling kunstenaars live aan het werk ziet. Het Hannemahuis bood het duo Irem Kaneli en Stijn Smit de gelegenheid. Parallel aan de lezing over hun conceptuele kunst vervaardigden zij voor een met grote ogen toekijkend publiek het schilderij ‘Mini-Lost Drops Ebb & Flow Hannemahuis (2023)’.
Irem Kaneli (Istanbul, 1970) en Stijn Smit (Schingen, 1976)
Begin 2016 schreven mijn partner Inge en ik drie artikelen over de drukpers waarmee 150 jaar geleden de Harlinger Courant werd afgedrukt. Alleen de eerste twee werden gepubliceerd. De derde aflevering was al een heel eind op weg. Ongeveer in dezelfde periode gooide de uitgever het roer om. Van een abonneekrant werd de Harlinger Courant een huis-aan-huisblad. Het budget voor freelancers als wij kromp. Onze werkzaamheden voor de Courant kwamen tot een einde. Vijf jaar later alsnog het volledige verhaal.
Princess Dock in Hull op een ingekleurde ansichtkaart uit het begin van de vorige eeuw. (Collectie N.P. Pellenbarg)
Zeemansberichten uit WO I
Hoe hield een verliefde zeeman 100 jaar geleden contact met zijn geliefde? Via prentbriefkaarten. Zo ook zeeman Jan de Jong uit Harlingen, die er tussen 1912 en 1916 talloze schreef aan zijn verloofde. Meer dan een eeuw later vond kleinzoon Adri de Boer de correspondentie terug in een schoenendoos. Hij deelde de inhoud met de gepensioneerde waterstaatingenieur Nico Pellenbarg. Lees verder ‘Dus lieve vrouw, wees maar niet ongerust’→
HARLINGEN – Regelmatig organiseert Jeanine Otten van Museum Het Hannemahuis lezingen over maritieme onderwerpen. Ditmaal sprak Sandra Comis over de kleding van walvisvaarders. ‘Van kou had men in de zeventiende eeuw waarschijnlijk minder last’, legde de Voorschotense archeologe uit. ‘Korte jasjes, zij het vaak in twee of drie lagen, pofbroeken, lange geweven kousen, lage schoenen, alles volgens de toenmalige mode. We vinden eigenlijk zelden zulke oude textielresten.’
Sandra Comis: ‘Ik heb me laten omscholen. In de archeologie is geen droog brood te verdienen’. (Foto: Gijs van Hesteren)
‘Niemand weet daar raad met deze textielresten’
Voor een onderzoek in opdracht van het Arctisch Centrum van de Rijksuniversiteit Groningen ontdekte Comis eind jaren zeventig, begin jaren tachtig bij Smeerenburg op Spitsbergen en in vijftig graven op het eilandje Zeeuwse Uitkijk een groot aantal kledingstukken. Normaal gesproken verdwijnen die het eerste op archeologische vindplaatsen. Ze vergaan door vocht en schimmels. Dankzij het poolklimaat echter is daar veel bewaard gebleven. Het leidde tot de grootste collectie van 17e en 18e-eeuwse werkmanskleding van Europa. Lees verder Modieus naar Spitsbergen→