Tagarchief: in memoriam

Het ganglicht wordt nog steeds uitgedaan

Mijn vader is nu negen dagen dood. Het leven gaat door, ik maak me druk om de dingen van de dag. Het weer is grijzig en het motregent. De wereld ligt onder een deken die geluiden dempt. Ook bij mij van binnen voelt het een beetje grijs. Raar hoor.

Mijn vader, Henk, in 2005, toen hij nog zichzelf was.

Zou hij nog ergens zijn, mijn vader? Leven na de dood lijkt me een aantrekkelijke gedachte, zolang ik maar niet op een wolk hoef te zitten met een harp. Als het dan toch op zijn godsdienstig moet, doe me dan maar liever die hemel met de zeventig moslimmaagden – mits er voor de overleden dames ook zeventig leuke jongemannen voorradig zijn. Balans moet er wel zijn. Of een hemel met heel veel mooie circuits en klassieke racemotoren. Maar voor mijn part gaan we terug naar the Source.

Mijn moeder heeft er ook zo haar theorieën over. Ze heeft de laatste dagen in elk geval een levendige conversatie met mijn vader, die onzichtbaar door het huis rondwaart. “Hij is niet meer dement. Hij is zichzelf weer. Na vier jaar snapt hij eindelijk weer wat ik tegen hem zeg”, stelt ze.

“Hoe weet je dat zo zeker, Mam?”, vraag ik haar.
“Nou, áltijd deed Henk het licht op de gang uit, waardoor ik ’s nachts bijna mijn nek brak op weg naar de WC. Ik deed het aan, hij deed het uit, consequent, wat ik ook zei. Nu is hij dood. Hoe erg het ook is, dat lampje blijft voortaan aan, dacht ik. Maar meteen al de eerste nacht, nadat ik was gaan slapen met het ganglicht aan, stond ik op om drie uur en wát schetste mijn verbazing: het licht was uit! Dat moet Henk gedaan hebben. Is er een beter bewijs, dat de overledenen op een ander niveau verder leven? En dat ze daar contact hebben met deze wereld? En dat hij naar me luistert? Want na die eerste nacht is het niet meer voorgekomen!”

Zo gaan we er allemaal op onze eigen manier mee om. En wat mijn moeder betreft mag dat ook wel. Uitgeput was ze, van die vier jaar mantelzorgen voor een steeds verder in Alzheimer wegzakkende echtgenoot. Door dik en dun heeft zij ervoor gezorgd dat die laatste jaren voor hem veilig en geborgen waren, vaak ten koste van zichzelf. Niet in een verpleeginrichting, maar thuis; vierentwintig uur per dag, zeven dagen per week. En nu, eindelijk, is er ruimte om afstand te nemen.

 

De dood op Twitter

De tweets over het overlijden van mijn vader bereikten ook Asing Walthaus, die schrijft voor de Leeuwarder Courant. Hij wilde van me weten waarom ik erover had geschreven op Twitter en wat mijn gevoelens daarover waren. Na enig nadenken heb ik zijn vragen beantwoord. Daar heb ik gelukkig geen spijt van gekregen. Het was een goed en respectvol verhaal dat uiteindelijk verscheen op de regiopagina van zaterdag jongstleden. Asing gaf me toestemming om het artikel hier op mijn weblog weer te geven. Dankjewel, Asing.

De dood op Twitter

,,Moet je over de dood van je vader praten via social media’, twitterde Gijs van Hesteren uit Harlingen donderdag. Hij is innovator bij Kabel Noord. Zijn vader is deze week overleden. ,,Ik weet niet waarom, maar ik deed het. Tientallen reacties bewezen dat het goed was.’’

Lees verder De dood op Twitter

Memento mori, voor mijn vader

Gedenk de dood.

Dat deed mijn vader. De dood was voor hem een schrikbeeld. Nadat hij zijn geloof in de katholieke leer verloor, had hij besloten dat een leven na de dood er niet inzat, hoezeer ook zijn echtgenote hem probeerde te overtuigen van het tegendeel. Daarom, als een tijger hield hij vast aan het leven.

Het lot, of het noodlot, lijkt wel onafwendbaar. Precies enkele uren voordat hij opgenomen zou worden in een verpleeghuis maakte hij een fatale val – gewoon in de huiskamer. Het kan toch bijna geen toeval zijn?

Hij hield van leven. En toch, nadat hij was gevallen zei hij tegen mijn broer: “Laat me nu maar doodgaan”. Het waren vooruitziende woorden. Heen en weer werden we geslingerd hoop en vrees. Het ging goed, het ging fout, en weer goed. Op dinsdag zagen we ‘m voor ’t laatst; in zijn laatste uren. De hele familie was langs het bed gekomen. Alsof wij het voelden allemaal. We stonden aan zijn bed. Slangetjes, kabels en monitoren om hem heen. M’n vader hapte naar z’n adem.

We hebben vrede ermee, het is een soort verlossing. En toch laat hij bij mij een enorme leegte achter. Een leegte die ik nog niet tot me heb willen laten doordringen. Ik heb gewerkt, vergaderd, gebeld en gesproken, meegedaan aan motorraces. Hij was mijn vader, mijn broers vader, mijn moeders echtgenoot. Wij drieën waren de mensen die de meeste jaren met hem hebben gedeeld. In deze wereld kende ik – afgezien van mijn moeder – niemand langer dan hij. Nu hij weg is, sterft ook een stukje van onze collectieve gezinsherinnering.

Lees verder Memento mori, voor mijn vader

Henk van Hesteren: Goed Leven

Vorige week overleed mijn vader. Elk uur sterven er wel duizend vaders, maar dit keer was het de mijne – en die van mijn broer Marnix. Hij was het die de volgende woorden sprak tijdens de uitvaartplechtigheid:

Henk van Hesteren in 1980.

Henk van Hesteren: hij is mijn vader, geboren 28 maart 1924 te Warmenhuizen. Slechts enkele uren voordat hij naar een verzorgingstehuis zou gaan kwam hij ten val in zijn eigen woning. Hij brak daarbij heup en schouder. Helaas bleek na de operatie, dat hij een klaplong en ook een longontsteking onder de leden had. Eten en drinken deed hij sindsdien nauwelijks meer. Na 87 jaar en een kort ziekbed van negen dagen blies hij op woensdag 6 juli zijn laatste adem uit, nota bene op de verjaardag van zijn eigen vader.

Ondanks de triestheid van deze situatie troosten we ons met de gedachte dat hij een lang en goed leven achter de rug heeft. Hij is opgegroeid in goed en warm nest, binnen een gezin van negen . kinderen. Zijn vader was huisarts te Warmenhuizen, vlak boven Alkmaar. Henk was de zoon van een dorpsdokter. Dat schiep voordelen.
Henks’s leven verliep in die periode voorspoedig, en kende weinig tegenslagen. Alhoewel, met zeven ambitieuze en welbespraakte zussen viel het niet altijd mee.
Lees verder Henk van Hesteren: Goed Leven

Memory Lane

Daar zaten zij dan, mijn hoogbejaarde ouders, in het huis waar zij bijna drie decennia hadden geleefd. Een paradijsje in de Franse Provence, tussen Alpes Maritimes en de Middellandse Zee. Maar het ging niet meer. Thuiszorg is toch anders, in Frankrijk en het reizen vraagt teveel. Nu wonen zij prettiger, in een Amsterdamse verzorgingsflat.

Maar nog één keer gingen zij naar het Provençaalse dorpje, om afscheid te nemen van de buren, van hun huis, en om hun spulletjes te doen verhuizen naar Nederland. Kleindochter Wies reed hen er naar toe, met de auto die ze zelf niet meer durfden te besturen. Zij nam na een dag of tien het vliegtuig terug naar Nederland en ik loste haar af. Als zoon van mijn ouders, als chauffeur en als thuiszorgmedewerker.

Scrabble met mijn moeder – doen we al 45 jaar.

Gek genoeg ben ik aan de winnende hand vandaag. 120-237 punten.

Nou, zo’n beetje alles gelabeld en/of ingepakt. Moeders bedenkt steeds nieuwe klusjes, pfff.

Leuk, verhuizen uit Frankrijk met pa en moe.

Daar staan ze, mijn geliefde ouders, nog één keer samen op het terras.

 

En is daar de verhuiswagen, die definitief een tijdperk komt afsluiten.


In het harnas

Jan Duinmeijer

Een week geleden. Op de Stellplatz voor Reisemobile in Trier liep ik via het internet het Nederlandse nieuws na. In “Google Nieuws” kan je een aantal zoektermen voor nieuwsberichten aangeven. U kent dat misschien wel: “buitenland”, “binnenland”, of “sport”. Zo heb ik het woord “motorrijder” als zoekcategorie ingegeven.

“Goh Inge”, zeg ik tegen mijn partner, “Hier lees ik dat er een motorrijder in de Pyreneeën is verongelukt. In een afgrond terecht gekomen. Wat zou er precies gebeurd zijn?”

Inge bromt wat over die hobby van mij en anderen die tot niet veel goeds kan leiden. “Jij doet ook dat soort dingen: rondkarren door die bergen. Een ongeluk is zó gebeurd!”

Dat is waar, maar zoals iedereen denk ik bij mezelf dat het mij niet gebeuren zal. En áls het me toch zou overkomen, dat het dan in elk geval sterven in het harnas zou zijn.

Nu ik het toch heb over harnassen. Terug naar de orde van die dag: het bezichtigen van de immense stadspoort, die de Romeinen daar in het jaar 2 hebben neergezet. De Porta Negra staat nog steeds midden in Trier en de Romeinen zijn allang verdwenen. OVer vergankelijkheid gesproken.

Een dag of zes, zeven later zijn we weer in Nederland. Inge heeft een oude kennis gesproken in de stad. We kennen haar uit de tijd dat we zeilden met historische schepen.

“Wist je dat al?”, had Rens aan Inge gevraagd. “Jan Duinmeijer is verongelukt in de Pyreneeën”. Het dubbeltje heeft niet veel tijd nodig om te vallen. Dat was dus de motorrijder waarover we lazen in Trier. Ja, inderdaad, Jan was met de motor op reis.

Verdorie, het gaat erop lijken dat in memoriams van oude zeilcollega’s een vast onderdeel aan het worden zijn van mijn weblog. Eerder al schreef ik hier al over Rob de Bruijs, Willem Grift en Willem Sligting. Allemaal generatiegenoten van mij. Dat zal wel geen toeval zijn.

Jan was al een tijdje gestopt met varen, net als wij. Hij had er na enkele decennia echt heel erg genoeg van, volgens mij. Toch kende ik hem vroeger als een enthousiaste schipper. Een echte passagierszeiler: extravert, betrokken, hartelijk soms zelfs, maar ook lawaaiig, koppig, af en toe dominant. Dat merkte ik als we samen, over meerdere zeilschepen verdeeld, een groep klassen van één Duitse school over het Wad vervoerden: Jan wilde graag uitmaken wat we gingen doen. “Eerst naar Texel, dan naar Terschelling, dan naar Vieland, vervolgens Makkum en weer terug. Okee?” Dan keek hij zijn collega-schippers verwachtingsvol aan, in de wetenschap dat zij het wel best zouden vinden.

Ik zei het al: eigengereid, bazig, eigenwijs, vol (wellicht ongefundeerd) zelfvertrouwen, maar ook opvallend, beeldbepalend, ondernemend, zo was hij. Typisch voor zijn mensensoort, de zeilcharterschipper. Soms vraag ik me af, als voormalig exemplaar van dat ras, of ik ook behept ben met dergelijke karaktertrekken, en of dat wel voor me pleit.

Misschien wél, misschien niet, maar het zorgt er voor, dat het voelt als een verlies, elke keer dat er bericht komt over de dood van één van hen.

Ja Jan, zeilen, motorrijden, het is avontuur en écht leven. Mooi maar gevaarlijk.

___________________________

Het bericht dat ik op 25 juli las via Google Nieuws:

Nederlandse motorrijder rijdt Spaans ravijn in

Een Nederlandse motorrijder is zaterdag in het Spaanse Ribera d’Urgellet in Catalonië verongelukt toen hij met zijn motor een ravijn inreed. De 56-jarige man raakte van de weg en viel enkele meters diep naar beneden. De hulpdiensten waren snel ter plaatse.

Over hoe het ongeluk heeft kunnen gebeuren is nog niets bekend.

Zeepost bericht op 30 juli:

Zaterdag 25 juli is bij een motorongeluk in de Pyreneeën Jan Duinmeijer omgekomen. Jan heeft jarenlang gecharterd met schepen als de Hermina Jaconba, Emmalis, de Noordfries en de Koh I Noor. Hij woonde in Harlingen en deed de laatste jaren veel timmerwerk aan boord van verschillende charterschepen.
Over de begrafenis is nog niets bekend omdat nog niet duidelijk is wanneer het lichaam naar Nederland komt.

Naschrift

Stadsblad ‘Liwwadders’, maandag 10 augustus 19:38

Kort maar krachtig: Jan is op vrijdag 7-8-2009 begraven in Harlingen. Na een hem waardige afscheid ceremonie is zijn lichaam aan de aarde terug gegeven en zijn, soms wat rusteloze, ziel heeft de vrijheid die het altijd zocht. Met dank, ook namens de familie, aan de in grote getale opgekomen bekenden van mijn broer.
Ron Duinmeijer

Reacties

max spoelder 09-08-2009 22:36
Jammer, Jan weg…
Ik keek nog zo tegen hem op toen ik hem voor het eerst zag op de Hermina Jacoba mei 1979.
met baard, goedlachs, altijd gastvrij en hulpvaardig.
zo’n 20 jaar een leuke collega!
Max Spoelder
ex zeilcharterschipper Observanda en Antje Adelheid

Gijs 10-08-2009 07:13
Precies, Max, ik keek ook tegen hem op, toen ik voor het eerst kwam zeilen vanuit Harlingen, nu alweer 22 jaar geleden. Een topcollega, dat was hij!

Oscar 18-08-2009 15:38
Goh, heftig,
ik kende Jan pas sinds Februari 2009, toen ik een moto guzzi van hem kocht. Ik kreeg er meteen een fanatieke motor enthousiast bij en zijn ook daarna ook nog een rondje gaan rijden op zijn ‘nieuwe’ BMW.
Ik hoorde afgelopen weekend pas dat ie die BMW niet heeft overleeft.
Een bijzonder mens, rusteloos en dus energiek?
Ik wens zijn gezin en familie veel sterkte met dit verlies!

Gijs van Hesteren 18-08-2009 15:50
Oscar,
Weet je dat ik Jan al meer dan twintig jaar kende en dat ik pas wist dat hij een mede-motorenthousiast was ná het bericht van zijn ongeluk? De motorhobby is prachtig, maar soms riskant. Maar dat is zeilen ook. Ik snap het wel.
Een bijzonder mens was hij zeker. Erg uitgesproken was hij, maar tegelijk in staat tot grote hulpvaardigheid en betrokkenheid, dat herinner ik me nog wel uit netelige zeilsituaties.
Rusteloos en energiek waren wij zeilschippers allemaal, anders trek je zo’n beroep niet, denk ik.
Het is zeker erg spijtig dat het zo afliep. Zijn familie kan wel wat sterkte gebruiken.

Gerriet was verf

Eerder dit jaar, op 27 februari, overleed Gerriet Postma, de meest bekende schilder die Friesland heeft voortgebracht. Als een echte zoon van de Fryske Wâlden wist hij zelf nooit zeker of hij wel goed genoeg was, maar uiteindelijk hingen zijn werken in de kunsthoofdsteden van de wereld naast die van Pablo Picasso en Andy Warhol.

Gerriet Postma in Harlingen. Foto Inge van Hesteren

Afgelopen zaterdag zagen we een documentaire van Omrop Fryslân, gemaakt door Geart de Vries en Pieter Tjeerdsma. Een indrukwekkend document, dat mij nog eens wees op de bijzondere persoonlijkheid die Postma was. Geboren in Twijzelerheide was hij beurtelings een kleine en een grote man, in de figuurlijke zin des woords. Zoals een bovenmeester uit Harkema wel eens stelde: “Om uit de kleine wereld van de Wâlden te ontsnappen moet je leren en durven groot te denken”. Dat grote paste ook wel bij Postma, met zijn slangenleren laarzen en ronkende Porsche.

Gerriet Postma in Harlingen. “Ik ben ferf”, was zijn lijfspreuk. Foto Inge van Hesteren

In 2004 leerden wij Postma kennen. In enkele dagen tijds beschilderde hij in de leegstaande bedrijfshallen van Scheepswerf Harlingen de zeilen van onze tweemastklipper “Anna”. Dit was een kunstproject, bedacht door Geke Westenberg van de Harlinger kunstgalerie “De Vis”. Ik vond het een voorrecht de schilder mee te maken in de momenten van zijn grootste gedrevenheid. Een gemakkelijk persoon was hij niet, maar dat zie je bij meer echt goede kunstenaars.

Uiteindelijk liet hij ons een gigantisch vierluik na, van in totaal 540 vierkante meters. Wij hebben er een zomer lang relatief onopgemerkt mee rondgezeild op de Waddenzee. We zouden het kunstwerk best nog eens willen exposeren, maar waar laat je een schilderij van dergelijke afmetingen? Je hebt een kerk of zoiets dergelijks nodig!

De Anna voor de havenhoofden van Harlingen. Jammer, de kluiver was net ingenomen. Foto Inge van Hesteren
De Anna voor de kade. Foto Inge van Hesteren

Voor wie interesse heeft: het kunstwerk staat te koop; zelfs onze woning is hiervoor niet groot genoeg.

Een artikel dat ik in 2007 hierover schreef

Reacties 2009

Rolf van der Marck 06-07-2009 17:35
Dat Gerriet Postma de grootste Friese schilder zou zijn zal zeker betwist worden door Fred van der Wal. Maar wat ik hier zie is prachtig!

Gijs van Hesteren 06-07-2009 17:45
Wie de grootste is blijft meestal subjectief. Afhankelijk van zijn eigen humeur vond Gerriet zichzelf beurtelings goed en niet goed. Een beetje eigendunk is volgens mij een zeer noodzakelijke eigenschap voor een kunstenaar. De historie zal moeten bepalen of hij, dan wel Van der Wal, dan wel zij allebei bewaard blijven in de herinnering.

fred van der wal 07-07-2009 12:01
De grootste internationale schilder die uit Friesland komt is Sir Alma Tadema zoals je had kunnen weten. Ik behoor tot de liefhebbers van dit genre.
De navolgers van COBRA met in het gunstigste geval hun decoratieve werken, geschikt voor bij de kleur van het bankstel en de gordijnen of als versiering van een zeilboot van een kleurenblinde mol geeft menigeen niet veel kans om over te blijven. Zoals je begrijpt hoor ik tot laatst genoeme categorie van sceptici.
In de 45 jaar waarin ik het kunstenaarsplantsoen beschouw zien wij bloemetjes op komen en weer ten onder gaan. Menig nationale of internationale “beroemdheid” uit zelfs het nabije verleden bleek een vergeetmenietje. Veel schetsboeken zijn nu al vergeetboeken. Heel wat kunstliefhebbers denken dat het veld der kunsten een soort Tour de France is of een roulette. Zij vergissen zich.
Wat goed is zal de tand des tijds probleemloos trotseren. Modekunstenaars en epigonen horen daar niet bij.
Overigens is mijn werk in de 24 jaar dat ik in Friesland woonde niet gewaardeerd door de culturele Friese hotemetoten en is mijn werk vrijwel uitsluitend buiten deze provincie geëxposeerd. Mijn werk is geboycot door de provinciale galeries en de kunstcommissies, zoals de hoofdconsulent drs. Huub Mous uiteindelijk schoorvoetend in een radio uitzending toe gaf in 2007. Hij vergat te vermelden dat hij in die boycot zelf een grote rol speelde, maar wat valt er te verwachten van een van zijn Roomse geloof afgevallen meneer met culturele pretenties? Waar Maria als eeuwig durende moeder van bijstand van haar voetstuk valt blijft hypocrisie en nepotisme over. De belangrijkste reden van de boycot van mijn werk is wellicht mijn weerzin tegen de in de provincie heersend pvda mentaliteit.

Gijs van Hesteren 07-07-2009 17:43
Beste Fred, leuk dat jij je ook even meldt. Over smaak valt niet te twisten. Ik vind het erg leuk dat je zo’n duidelijk uitgesproken eigen mening hebt, daar houd ik wel van. In jouw reactie proef ik heel wat bitterheid, met name jegens de Friese kunstbobo’s. Leg het naast je neer, raad ik je aan. Politici en ambtenaren zitten over het algemeen zelden op dezelfde golflengte als de creatieve medemens.
Als je dan de provincie Fryslân in het bijzonder neemt: dat weten we, die munt nu eenmaal niet altijd uit in visie. Of dat aan een bepaalde politieke richting ligt waag ik te betwijfelen; eerder aan het kleinsteedse provincialisme, dat nu eenmaal de keerzijde is van de eigenheid van dit mooie en leuke landsdeel.

fred van der wal 07-07-2009 18:26
Jij kunt tenminste tegen een stootje, gotsijdanck, maar dat dacht ik al vanwege je Moto Guzzi als ik het goed heb of vergis ik me met iemand anders, kan ook. Het maakt me niet veel uit die softe Friese Bobootjes, alhoewel ik ze het liefste in een partij van 15 ronden karate eens flink op hun bek zou willen trappen; ik heb me behalve met de kunst ook met andere dingen bezig gehouden, huizen vertimmeren en nu mijn laatste grote project in de Bourgogne, al 5 jaar verbouwen van een Grande Maison van tien bij dertig meter met 14 kamers nu en dat is voor een zestiger een aardige klus; je kunt beter zo’n kutkunste naar zijn die als philosooph niks kan en 2 linkerhanden heeft en met zijn verwaten kunstkop in de wolken loopt en zich niet wassen, die zijn niet sterk, maar ruiken sterk en veel populairder dan ik, maar als ex karateka heb ik een hekel aan maffe klootzakkies waar het kunstenaarsplantsoen vol van is.
Er is trouwens in het Bildt nog een kunstenaar die kan verbouwen (Hein Kocken, heeft nog een mooi wijf ook met het figuur van een Teenage Girl) en zelfs grote dragende staal constructies last, daar heb ik pas echt repect voor, niet voor artistieke lulhannessen met een broek vol inspiratie en de bek vol lulverhalen. Een paar maanden geleden wa sik trouwens in galerie De Vis met Franse kapitaalkrachtioge vrienden, maar de eigenares verwaardigde zich niet eens even het woord tot ons te richten. Stom; want die mensen zijn schatrijk. Toen zijn we maar weer gauw weg gegaan.
Misschien herkende de eigenares van de galerie mij ook als De Bontste Hond van Friesland (volgens sommigen dan) en scheet bagger in d’r betonnen onderbroek.
Je weet het maar nooit met die stiekeme kutfriezen uit het kuns sirkwie

Gijs van Hesteren 07-07-2009 20:34
Zout water, dik vel. Jij bent niet ongevaarlijk, met jouw humeur en je verstand van karate en na je zestigste nog steeds bezig kunnen zijn met verbouwen. In Friesland ken ik Hennie, die kan kunsten maken en net als jij en ik timmeren en lassen en varen met bruine tjalken.
Mooie dingen zag ik op jouw blog.

Zoutwaterman

Afgelopen woensdag waren Inge en ik aanwezig bij de crematie van Rob de Brueijs. Gedurende een groot deel van de periode die we zeilend over de Waddenzee doorbrachten was hij onze collega. Zoals zoveel zeilschippers een ‘karakter’. Meestal zijn het geen doorsneemensen die kiezen voor een ongewis bestaan aan boord van een antieke tjalk, temidden van clubs met voorheen volslagen onbekende passagiers.

Dat ging ook op voor Rob. Hij was een eigenzinnige, soms zelfingekeerde pikbroek. Het hart op de tong. Een Kapitein Haddock, zoals wij die ons voorstellen dat die in het echt zou zijn. Hij had één passie, leek het wel: het varen en het zoute water. En nog een: Harriët. Die blijft nu achter, met een tweemastklipper en de hond van Rob.

Bij ons op het terrein huurde hij één van onze garageboxen. Daardoor zagen Inge en ik hem nog wel eens nadat we gestopt waren met het varen. Hij at meestal een appeltje van de appelboom en mopperde over het één en ander. Daarna ging hij weer tevreden op huis aan, met Boomer.

Ik wist dat hij ernstig ziek was, maar het bericht van zijn dood kwam toch nog onverwacht. Het deed me meer dan ik had gedacht. Net als bij de afscheidsplechtigheid van Willem Grift realiseerde ik me, dat weer een stukje weg was van een unieke wereld die in hoog tempo verdwijnt. Een wereld, die al definitief geschiedenis leek na het einde van de zeiltijd in de jaren twintig. Die er ineens weer was, vanaf begin ’80, nu met als bemanning en reders gevarieerde zij-intreders uit horeca, welzijn, onderwijs en andere alternatievelingen.

Ook nu weer is er sprake van vergrijzing. Zoals het de afgelopen decennia was, zal het nooit meer zijn, denk ik. Europese regelgeving en de eisen van de moderne bedrijfsvoering maken een einde aan de ‘bruine zeilvaart’, zoals wij die kenden de laatste twintig jaar.

Met Rob verloren we ook een stukje van ons eigen verleden. We kenden Rob het beste als schipper van de Groninger Tjalk ‘Mercurius’. Maar ik weet nog goed, hoe ik zelf met vrouw en heel kleine kindertjes midden jaren tachtig op de Waddenzee rondvoer met dat schip. Gouden jaren.

Via ‘Zeepost’ en TSC ontvingen we het verhaal van zijn laatste dagen:

Op 23 oktober jl. overleed op 61 jarige leeftijd Rob de Brueijs. Rob was al een tijdje ernstig ziek en werd verpleegd in het Hospice Klein Molenaar te Harlingen. Rob heeft een groot gedeelte van zijn leven gezeild op de Waddenzee. Een markante schipper met een duidelijke eigen mening. Velen kennen Rob als schipper op de Bollevaer, Orion en op de Mercurius.

Afgelopen zomer is Rob nog mee geweest naar Schiermonnikoog aan boord van de Klipper Wilhelmina. Met zijn vrouw Harriet Stalman aan het roer en de goede zorgen van thuiszorg heeft hij nog een paar geweldig mooie dagen beleefd. Medio oktober ging het helaas snel bergafwaarts met zijn gezondheid. Hij overleed op 23 oktober in het bijzijn van zijn vrouw.

Rob blijft in onze herinnering een echte schipper. Een mopperende schipper, een dwarse schipper, een eigenwijze schipper. Maar ook een charmante schipper, een schipper met humor. Een echte ruwe bolster met een blanke pit. Rob is dinsdag 28 oktober in Goutum gecremeerd.

Warmetuut – herdenking

Terug naar Warmenhuizen

Een zomerritje met de Ducati naar Noord-Holland. Het is warm, het wolkendek jaagt, maar het is droog. De Pettense zeewering biedt een indrukwekkend uitzicht op land en zee.

 

Daarna rijd ik door, naar de roots van mijn vader: Warmenhuizen. In ‘Warmetuut’ staat het grote huis in de Dorpsstraat, waar ik als jongetje in de jaren vijftig heb gelogeerd bij opa en oma. Mijn opa en naamgenoot was die grote huisdokter met de overhangende wenkbrauwen, waar ik een beetje bang voor was. Het huis staat er nog, onveranderd lijkt het wel.

Huize van Hesteren, Warmenhuizen.
Huize van Hesteren, Warmenhuizen.

Op de begraafplaats ben ik voor het laatst geweest toen ik mijn opa begroef, in 1973. Het is nauwelijks voor te stellen, zolang als het al geleden is. Ik bezoek er het graf waar hij ligt, samen met mijn oma en tot mijn verbazing met de as van mijn favoriete tante: Pans van Hesteren.

Het graf van mijn grootouders, Gijs en Lies van Hesteren, en van mijn tante Pans.
Het graf van mijn grootouders, Gijs en Lies van Hesteren, en van mijn tante Pans.

Het is een idyllische plek, waar twee meisjes me vrolijk babbelend ontvangen, zie de foto van de Dorpsstraat. Ze staan aan het graf van hun papa, die bij een motorongeluk om het leven is gekomen. Mama is verhuisd, maar ze logeren in Warmenhuizen bij hun opa en oma. Ze praten honderd uit en vinden het interessant dat ik ook een motorrijder ben.

Ik vraag hen of ze weten waar mijn oom Boelie, broer van mijn vader, is begraven. Zij weten het niet, maar een oudere dorpeling wijst het me zonder moeite. “Jong gestorven, hè?”, weet hij. Boelie werd maar 51 jaar oud. Ook hij was huisarts in dit dorp, van 1963 tot 1978. Zijn naam leeft voort in de Boelie van Hesterenstichting, die hier het lokale medisch centrum beheert.

Helaas, oom Boelie, de huisartsentraditie heb ik niet voortgezet.
Helaas, oom Boelie, de huisartsentraditie heb ik niet voortgezet.

Goed om af en toe even stil te staan bij degenen die je voorgegaan zijn. Memento Mori.

Dokterswoning van Hesteren rond 1960, collectie Peter Pronk
Dokterswoning van Hesteren rond 1960, collectie Peter Pronk

 

Chris Arlman

Vanmorgen op de radio: Chris Arlman overleden. Verdorie, wat jammer. Een uitgesproken man, die ik waardeerde om zijn directheid en daadkracht. Lang niet altijd was ik het eens met zijn beleid en Arlman niet met het mijne. In mijn tijd als raadslid voor GroenLinks in Harlingen (2002-2006) had ik een paar aanvarinkjes met hem, maar nooit leidden die tot permanente onmin, integendeel.

Niet altijd was hij even tactisch, maar ik respecteerde hem en ik mocht hem. Na mijn aftreden als raadslid zag ik hem niet vaak meer. Hij was één van de mensen van wie ik dat jammer vond.

Hoogtepunten:
Die keer dat ik met slaande deuren de raadszaal verliet, nadat hij zichzelf tot de “grootste democraat van de raadszaal” had uitgeroepen. Niks aan de hand, alleen wat kalk van het plafond.
Chris Arlman vatte het, net als ik, op als een zoutwaterschipper: met een korrel zout.
Later, toen ik op een warme julidag met een door het AZC op het trottoir gedeponeerde dakloze Azerbeidzjaanse mevrouw voor het gemeentehuis stond. In hemdsmouwen, oprecht geschokt en verontwaardigd, zette Arlman de ambtelijke molens in beweging.
En die keer toen ik het College van B & W incompetent had genoemd omdat het Harlinger Bos zonder vergunning werd gekapt op een vroege zaterdagmorgen. Arlman ging vierkant achter zijn college staan en nadat hij uitlegde dat de aannemer buiten medeweten van de gemeente aan het werk was gegaan nam ik mijn woorden terug.

Chris Arlman, vaarwel.

In de media:

Oud-burgemeester Chris Arlman overleden

Oud-burgemeester Chris Arlman van Harlingen, Nieuweschans en Pekela is woensdag op 64-jarige leeftijd overleden.
Arlman kreeg tijdens een bezoek aan een kaatswedstrijd in Harlingen een hartaanval. Er werd meteen eerste hulp geboden, waarna Arlman naar een ziekenhuis is vervoerd. Daar is hij overleden.
De PvdA-er Arlman was vorig jaar nog een half jaar waarnemend burgemeester in Bellingwedde. Ook is hij voorzitter van BV Veendam en Cambuur Leeuwarden geweest.

Bron: RTV Noord