ASSEN – Uit een ooghoek zie ik op de start-finishlijn een zwart bord met een nummer ’35’ erop, terwijl ik het tegen de nok gedraaide gashendel even terugdraai om naar de vijfde versnelling door te schakelen. Even later ga ik verder naar zes, al na een seconde rem ik hard voor de Haarbocht en dan dringt het tot me door dat ik datzelfde nummer ’35’ voor op de motor heb geplakt, een uur geleden. Daar heb je het al, denk ik bij mezelf, na twee Toersessies nog één Stersessie gereden; aan het eind daarvan word ik van de baan gehaald omdat de Monster teveel lawaai maakt. De baancommissaris die me in de pits staande houdt is niet boos, alleen verdrietig.