Tagarchief: toeristenbelasting

Toeristenbelasting en morele kwesties – Politiek dagboek 15

Tussen 2002 en 2006 had ik vier jaar de eer om voor GroenLinks zitting te hebben in de Gemeenteraad van Harlingen. In februari 2003 begon ik met een weblog op het internet. Ik was één van de eerste gemeenteraadsleden die zoiets deed.
Lees hier de voorgaande aflevering 14.

Dinsdag 9 september

Vanavond was er dan eindelijk het zo lang verbeide overleg tussen de gemeenteraad en de toeristische branche over de invoering van de toeristenbelasting.
In de kantine van Camping “De Zeehoeve” had een flink deel van de gemeenteraad zich verzameld, om te praten met vertegenwoordigers van de toeristische bedrijfstakken. Mijn fractievoorzitter Joop en ik waren er ook bij.

Maandag 15 september

Fractievergadering. We spreken uitvoerig over de toeristenbelasting, die op de raadsagenda voor aanstaande woensdag staat. Ik heb besloten me te onthouden van stemming. Ik wil geen scheve ogen, die me achteraf verwijten dat ik als toeristisch ondernemer en bestuurslid van de schippersvereniging voor mijn eigen belang heb gestemd – dat zou dan tegen zijn geweest, uiteraard.

Iedereen weet nu wel, wat ik ervan vind en eigenlijk zouden alle raadsfracties dit standpunt moeten overnemen, toch? Nogal wat schippers en andere vertegenwoordigers van het toerisme vinden dat ik tóch moet stemmen bij de raadsvergadering. Ook een deel van de steunfractie vindt dat. Maar je moet consequent zijn, vind ik, en niet je principes laten varen omdat dat voor dit besluit toevallig beter uitkomt. Uiteindelijk is de steunfractie het daar ook wel mee eens.

Woensdag 17 september

Niet meestemmen? Ook vandaag weer word ik door collega’s over de toeristenbelasting gebeld door Harlingers. Zij hebben op mij gestemd, zeggen ze, mede omdat ik in hun ogen vertegenwoordiger ben van het toerisme in het algemeen en de bruine vloot in het bijzonder. En nu het er op aan komt, laat ik het er bij zitten! Juist nú moet ik tegenstemmen!

Ik moet zeggen, dat ik dit een moeilijke zaak vind. Graag zou ik deze mensen gelijk willen geven. Maar ook vind ik: eens gezegd, blijft gezegd. Ik kondigde aan niet mee te stemmen; daaraan is rijp beraad vooraf gegaan en overleg met betrokkenen en deskundigen. Met partijgenoten, met het landelijk partijbureau, met de griffie.
De media hebben van mijn standpunt melding gemaakt, daar moet ik me nu aan houden. Politieke draaierij hoort niet bij GroenLinks en juist door me te onthouden geef ik een signaal af aan de overige raadsleden, hoe belangrijk politieke zuiverheid is en blijft. Heeft GroenLinks zichzelf daarin niet een voorbeeldfunctie toebedeeld?

Donderdag 18 september

Na de raadsvergadering verzucht een mederaadslid van een andere oppositiefractie tegen me: “Ik geloof toch niet dat ik voor de politiek in de wieg gelegd ben!”
Dat is me op dat moment uit het hart gegrepen. Wat een vergadering! Het ging maar om de toeristenbelasting, maar gaandeweg verloor ik bijna mijn geduld. Wat jammer, dat dit niet uitgezonden kon worden over de radio!

Zaterdag 20 september

Nog even over de raadsvergadering: Het toeristenbelastingvoorstel van het college is toch aangenomen.
Het CDA, drie leden van de PvdA en D66 waren voor en dat was voldoende. Mijn stemonthouding, die nog wel wat commotie in mijn achterban heeft veroorzaakt, heeft op die uitslag geen invloed gehad, dus dat is misschien een soort van troost voor de betrokkenen.

Burgemeester Arlman heeft zich weer van zijn beste zijde laten kennen, door de toeristische branche tijdens de vergadering openlijk te verwijten, dat alle protesten slechts bedoeld waren om te ’traineren’. Tegen deze uitlating hebben wij bezwaar gemaakt. Dat protest werd ondersteund door Harlinger Belang. Jammer genoeg heeft Arlman de gewoonte, om raadsleden van GroenLinks niet uit te laten praten, wat mij inwendig weer tot het kookpunt heeft opgestookt.

Wordt vervolgd in deel 16.

Motorbootjesmensen en toeristenbelasting – Politiek dagboek 11

Tussen 2002 en 2006 had ik vier jaar de eer om voor GroenLinks zitting te hebben in de Gemeenteraad van Harlingen. In februari 2003 begon ik met een weblog op het internet. Ik was één van de eerste gemeenteraadsleden die zoiets deed. Lees hier de voorgaande aflevering 10.

Varend erfgoed.(Foto: Gijs van Hesteren)
Varend erfgoed.
(Foto: Gijs van Hesteren)

Woensdag 2 juli

Harlingen werd verblijd met de Pavillon d’Or. Een reünie voor motorbootjesmensen met blauwe blazers en gouden knopen. Eli de Waal wijdde er in de Harlinger Courant al een vinnig stukje aan. Ach, ieder zijn vermaak op het water, heb ik eerst gedacht, maar ik kan met De Waal meevoelen. Zeker, nadat een collega van me bij het manoeuvreren met zijn klipper in de Zuiderhaven een grote mond kreeg van één der blazers. Hij moest onmiddellijk ophouden met dat schroefwater. Zo kwam er teveel zout water op de romp van het stoere motorjacht. Tja.

Wat je je als raadslid steeds afvraagt, bij het aanschouwen van alle faciliteiten (tenten, inderhaast opgehoogde en geëgaliseerde terreinen, speciaal aangebracht plaveisel, een gemeentevoorlichter die zich het vuur uit de sloffen rent) die onze gemeente aan deze captains of industry aanbiedt: wie betaalt dat eigenlijk allemaal?
Beetje zuur misschien, dit commentaar, typisch GroenLinks misschien? Maar ben ik daarvoor niet ingehuurd?

Woensdag 9 juli

Ik kom Eli de Waal tegen, als ik met de hond op weg ben naar de dierenarts. Hij vertelt me, dat hij heeft gehoord, dat de deelnemers van de motorbotenreünie vrijgesteld waren van havengeld. En dat de gemeente er volgens hem heel wat geld in heeft gestoken. Hoe dat zit, zou ik zo niet weten. Misschien hebben ze het wel zélf betaald allemaal! Ik zou het na kunnen vragen bij de gemeente.
Aan de andere kant lees ik in de krant over de inzet van vele Harlinger vrijwilligers en hoe leuk het allemaal was. Tja, die vrijwilligers willen we niet voor het hoofd stoten, natuurlijk. Ze hebben niet voor niets al die tijd erin gestoken. Er moet ergens een hoger doel mee gediend zijn, ja toch?

Vrijdag 11 juli

Harlingen te duur voor traditionele zeilschepen?

De Harlinger oud-charterschipper Herman Brandsma stelt in het huis-aan-huisblad “Van Wad tot Stad” de hoge haventarieven voor passanten van de bruine vloot aan de kaak. De zeventig klipperschippers, die Harlingen als uitvalsbasis hebben, zijn best tevreden over hun thuishaven. Anders ligt dat volgens Brandsma voor degenen, die Harlingen bezoeken als passant.

De Nederlandse vloot historische zeilschepen is de laatste twintig jaar nogal in omvang toegenomen, momenteel staan er ruim vijfhonderd schepen ingeschreven voor bedrijfsmatige passagierszeilvaart. De zeventig Harlinger schippers hebben de Friese zeestad tot de grootste charterhaven van de wereld gemaakt, in zijn soort althans. De verhouding met het gemeentebestuur is helemaal niet slecht. Er worden veel voorzieningen aangelegd, er is sprake van regelmatig en goed overleg. Een kleine smet daarop was recentelijk de discussie over de invoering van toeristenbelasting. Hierover is het laatste woord nog niet gezegd.

De schippers die vanuit thuishavens rond het IJsselmeer noordwaarts zeilen mopperen echter over de hoogte van de haventarieven. Een gemiddeld zeilcharterschip is dertig meter lang en vervoert 25 passagiers. Onderzoek wijst uit dat de schipper voor een overnachting een bedrag kwijt is van ongeveer 37,50 euro. Dit onderzoek is gedaan door de BBZ, de Nederlandse vereniging voor chartervaart.

Met dit bedrag valt Harlingen in dezelfde categorie als verscheidene belangrijke IJsselmeerhavens: Lemmer, Stavoren, Muiden. Het is er zelfs iets goedkoper dan in de vergelijkbare mega-charterhaven Enkhuizen. Beduidend goedkoper echter kan men terecht in Lelystad, Hoorn of Makkum, waar het gemiddelde rond de 28 euro zit. Bepaald voordelig zijn Oudeschild of Terschelling (plm. EU 17,50). Dit verklaart direct de grotere aantrekkingskracht van deze naburige havens. Niet alleen spreekt het ‘eilandgevoel’ de passagiers meer aan, het tarief is voor de schippers een aansporing nog even verder te zeilen!

Ook de plaatselijke middenstand is ontevreden, getuige de uitspraken van Herman Brandsma. Hij stelt terecht vast, dat meer passanten meer passagiers opleveren en dus direct meer omzet voor de middenstand in de stad Harlingen.

Het is de afdeling Havenbeheer niet kwalijk te nemen, dat zij probeert zoveel mogelijk kostendekkend te werken. Bevordering van cultuurtoerisme zit niet in haar takenpakket. Wél in dat van het gemeentebestuur van Harlingen: in het licht van op til zijnde nieuwe verbeteringen van de faciliteiten, is het misschien raadzaam, het streven naar meer passantenbezoeken mee te nemen bij de vaststelling van haventarieven.

Met name de chartervaart is een nieuwe en vernieuwende vorm van cultuurtoerisme gebleken. Kwaliteitsverbetering van de havenvoorzieningen gaat hand in hand met kwaliteitsverbetering van de clientele. De passantenschippers hikken kennelijk aan tegen de hoogte van het havengeld; uit hún beurs moeten de heffingen betaald worden. Zij moeten over de streep worden getrokken. Tenminste, als de stad prijs stelt op meer leven in de haven op dagen dat de thuisvloot onderweg is.

De mogelijke invoering van toeristenbelasting zal natuurlijk invloed hebben op de rangorde van Harlingen in de tarievenlijst van passantenhavens. Zowel de Harlinger schippers als de passanten zouden te maken krijgen met een verhoging van de kosten. De eerstgenoemde categorie zal natuurlijk protesteren, maar heeft weinig keus. De passanten echter, zullen het rekensommetje opnieuw maken en ontdekken, dat het gemiddelde tarief nu is gestegen tot 49,50 euro. Daarmee plaatst Harlingen zich in de top vier van dure Nederlandse charterhavens. In het Noorden zijn alleen Vlieland en Ameland dan nog duurder. Harlingen zal zich moeten afvragen, of zij de charterpassagiers en –schippers voor dat geld evenveel kan bieden als deze Waddeneilanden, in de wetenschap, dat Terschelling en Texel slechts één derde berekenen.

Alleen het standpunt van schippers, winkeliers en horeca kan niet bepalend zijn voor het beleid rond havens en toerisme. Echter, als een gemeentebestuur vanuit een bredere visie beleid wil ontwikkelen en uitvoeren, moet het niet alleen de effecten op de boekhouding, maar ook het maatschappelijk en economisch rendement van zijn maatregelen meewegen.

Wordt vervolgd in deel 12.