Vijf treinen, drie metro’s en een bus

Parijs – De reis naar Parijs-Evry verliep met hindernissen. Ik zou als schipper gaan varen met een tot luxe hotelschip omgebouwde vrachtspits van 39 bij vijf meter.

Zo'n plattegrond snap je als buitenlander niet een-twee-drie.
Zo’n plattegrond snap je als buitenlander niet een-twee-drie.

Na de dood van Inge kreeg ik een tijdje de kinderen inwonend, maar zij vonden hun weg en het werd stil in huis. Ik leefde mijn leven, maar het voelde dof, gedempt. Het werd niet meer zoals het ooit was. Als je een stukje van jezelf kwijtraakt komt het nooit meer terug. Zeven jaar al voelde ik me heen en weer geslingerd, tussen het verlangen naar de verte
en het heimwee naar het oude.

Het was begin juni, de zomer begon aan haar zegetocht. Dus op avontuur naar Evry, varen met een hotelschip op  de Seine.

Op reis met het openbaar vervoer, want het schip lag tijdelijk aangemeerd ten noorden van de sluis van Evry. In het midden van nergens – waar stal je daar je auto of motor voor twee weken? Bovendien is openbaar vervoer duurzamer. Laat staan als ik met een vliegtuig zou zijn gegaan. Relaxter dan met eigen vervoer? In theorie wél. De praktijk was iets minder ontspannen.
Het begon goed, ’s ochtends vroeg. Arriva bracht me naar station Leeuwarden en daar stapte ik over op de trein richting Randstad. In Heerenveen moesten alle passagiers al overstappen op een bus, tot Meppel. Werk aan het spoor. De stemming onder mijn medereizigers was jolig.

Op zich een leuk onderdeel van de reis, al kostte het tijd.
In Meppel zat de trein uit Groningen al propvol. Dat werd staan tot Schiphol. Het was best gezellig in het gangpad. Vervolgens de Intercity Direct naar Brussel. Pakweg vierduizend mensen in een trein voor tweeduizend. Waar willen ze toch naartoe allemaal?

Na Brussel kreeg ik in de Thalys een gereserveerde plek tot Parijs Noord. Onderweg krijg je een maaltijd en een drankje, allemaal inbegrepen bij 300 kmh. Op het Gare du Nord raakte ik als typisch provinciaaltje snel de weg kwijt in de metro. Overal mensen, maar nergens spoorpersoneel. Dwalend van perron naar perron, van verdieping naar verdieping. Alle kaarten met bestemmingen en stations bevonden zich halfzacht op zijn Frans op lukrake plekken. Uiteindelijk vond ik de goede lijn. Zware vertraging vanwege een kapot treinstel op de lijn. Weer vijfduizend mensen gepropt in een trein voor de helft.
Enfin, ik moest overstappen, maar waar en naar welke lijn? Ik vroeg een beambte de weg, maar hij gaf mij een bekeuring van 35 euro, in plaats van aanwijzingen. Verkeerde kaartje gekocht! “U heeft er een nodig voor Île de France, niet voor de bebouwde kom van Parijs”.

Uiteindelijk vond ik de goede trein, maar ik moest weer een half uur wachten. Vervolgens overstapstation Vitry-Chatillon. De wet van Murphy sloeg nu pas echt toe. Ik stapte uit op station Juvisy, duidelijk een verkeerde plek; voor de verandering had Google Maps het mis en zelf had ik op de kaart gekeken. Het leek toch echt korter…

Vier kilometer lopen naar de Seineoever, totdat ik bij een hek kwam dat niet open ging. Dat wist Google Maps niet, hé? Terug dan maar. Het was ver, mijn tas werd steeds zwaarder, mijn schoenen knelden en het was erg warm.

Een aardige Fransman, die met zijn zoontjes aan het fietsen was, legde me uit dat er geen taxi’s reden in het weekend. Waarom ik geen Ubertaxi belde? Ik ben maar meteen lid geworden van Uber, ondanks alle horrorverhalen over dat bedrijf.
De Uberchauffeur kon me aanvankelijk niet vinden, maar gelukkig belde hij me. Met een Franse woordenwaterval, dus het duurde even voordat we elkaar vonden. Hij bracht me tot een slagboom ten zuiden van de sluis van Evry. Dat viel weer mee dan. Daarna bleek het nog een half uur lopen, met schoenen die steeds meer knelden en een tas die steeds zwaarder werd. Wat zit er toch allemaal in? Volgende keer een rolkoffer.

Beginnende blaren onder de voeten, maar de eigenaar en zijn echtgenote ontvingen mij hartelijk, met spaghetti bolognese en Texeler bokbier. Intussen was het al half tien. Ik was 13,5 uur onderweg geweest, in plaats van zeven. Pfff.

We zouden twee weken gaan varen met het schip. “Mooie plekken ontdekken”, zei de kapitein. Hij komt uit de Verenigde Staten en  heeft nog niet voldoende vaartijd voor een vaarbewijs, dat is waarom ik mag schipperen. Eerst maar even slapen.

Nog even mijmerde ik, voordat mijn ogen dichtvielen. Een lange dag, maar wat maakt het uit? Ik genoot van avonturen, tegenslagen, overwinningen vooral op mezelf.  Ik woog de dag af tegen de liefde en het verdriet. De uitdaging, de vriendschappen. Het leven is kort.

Behalve hier in mijn weblog publiceer ik af en toe op de website van harlingenboeit.nl en op reportersonline.nl.

Waardeer dit artikel met een Tikkie. Het bedrag mag u zelf bepalen. Het helpt mij bij het in de lucht houden van deze website.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *