Al vier dinsdagochtenden achtereen klom ik naar de zolder van de Harlinger bibliotheek. Daar hielp ik als vrijwilliger bij de taalochtend. Als aow’er heb ik ineens meer tijd voor écht nuttig werk. Begin februari las ik op Harlingen Boeit over het Digi-taalhuis.
‘Op zolder’ in de bibliotheek wordt er verdeeld in groepjes hard gewerkt. (Foto: Emma van Rijsoort)
Eerlijk waar, het doet me wel wat. Het is een winderige, maar heldere vrijdagavond. Langzaam verdwijnt de zon achter de daken van de stad. We herdenken net als in heel veel andere plaatsen één jaar oorlog in Oost-Europa. Dat er in onze eigen stad een manifestatie zou zijn wist ik niet, totdat ik de aankondiging heel toevallig op harlingenboeit.nl tegenkwam.
Voor de trappen van het stadhuis. (Foto: Gijs van Hesteren)
Harlingen, al vijfendertig jaar woon ik in deze stad. Aangespoeld via de bruine vloot. Een stukje traditie, een stukje varend erfgoed, die vloot. Net zoals de stad: overal monumenten, waar je ook kijkt. De website harlingenwelkomaanzee.nl meldt: ‘Met meer dan zeshonderd monumentale panden in onze binnenstad blijft de herinnering voortbestaan aan de trotse welvaart die Harlingen gekend heeft’.
Fabriekstraat. Stadsgids Jan de Groot vertelt over de nederzetting Almenum, één van de twee kernen waaruit Harlingen ooit ontstond. (Foto: Gijs van Hesteren)
“Iedereen is er”, zegt de dagvoorzitter van het symposium, bezocht door 250 deelnemers, belegd door het Investeringskader Waddengebied. Eén dag is De IJsherberg te Dokkum het brandpunt voor “de gehele waddencommunity”. Een toogdag voor overheden, semi-overheden, adviesbureaus, uitvoeringsorganisaties en lobbygroepen. Polderen op zijn Nederlands.
De hele waddencommunity is er bij. (Foto: Gijs van Hesteren)
Alles verandert. Met mijn studie aan de faculteit Sociale Wetenschappen vlotte het niet erg. Vooral het vak Statistiek plaatste mij voor grote vraagtekens. Mijn motivatie was tot het minimale teruggebracht, onder meer door het roken van teveel pretsigaretten. Gijs, onze eerstgeborene, zorgde ervoor dat alle beschikbare tijd als vanzelf aan hem besteed werd.
Boerderijtje aan Oud Over, Loenen aan de Vecht. 1982. (Foto: Inge van Hesteren)
We waren verhuisd van Amersfoort naar Loenen aan de Vecht. Daar droegen kennissen uit het alternatieve circuit een al eerder door hen gekraakt boerderijtje aan ons over. Terug naar de natuur; elektriciteit en gas waren niet voorhanden. Waterleiding, die was er gelukkig wél. We leerden veel: hout hakken, koken op een kolenfornuisje, omgaan met petroleumlampen.
Vanmorgen was ik in de Harlinger bibliotheek, even proefdraaien als vrijwilliger bij de taalochtend. ‘Taal is zeg maar echt mijn ding’, als aow’er heb ik meer tijd en erop terugkijkend vond ik het erg leuk om te doen.
Meteen gevraagd hoe ‘Rijden met Gijs’ het doet, mijn boek over motorrijden. Ik had een paar exemplaren ter beschikking gesteld aan de bieb. In een paar weken is het al vier keer uitgeleend, één is nu op aanvraag onderweg naar het filiaal in Dronrijp en het mooiste: men heeft het in de categorie ‘literatuur’ ingedeeld. Daar kan een schrijver tevreden over zijn. Lees verder De bieb noemt het ‘literatuur’→
Het waren de jaren vijftig. De eerste acht jaren van mijn leven bracht ik door in Budel, een Oost-Brabants boerendorp, gelegen tussen zand, bos en heide. Daar stond de tijd nog stil. Het verkeer bestond uit hondenkarren, bakfietsen en paard-en-wagen. Bij ons in de straat stonden drie auto’s: de Opel Kapitän van de gemeentesecretaris, de Chevrolet Impala van de dorpsaannemer en de DKW van mijn vader, die huisarts was. Wie hem wilde bellen draaide nummer zes.
In de vrije natuur van Brabant. Foto: Els van Hesteren
Het was vandaag de 26e januari, negen jaar geleden, dat Els van Hesteren-Borgen bij ons in huis overleed, na 91 goedbestede jaren. Ze was een zeer bijzondere vrouw, en niet alleen omdat ze de zeer geliefde moeder was van Marnix en mij, en grootmoeder van Gijs jr, Wies en Jip, en overgrootmoeder van Beau, Milou en Jolie. Nog een paar maanden en dan is het een eeuw geleden dat ze ter wereld kwam.
Els van Hesteren, kort na afloop van de Tweede Wereldoorlog. Foto: familiearchief
‘Rijden met Gijs’ was mijn eerste echte grote boek. Nu schrijf ik aan mijn volgende: ‘Varen met Gijs’. Een titel die nogal voor de hand ligt, maar waarom moeilijk zoeken als je iets makkelijks hebt klaarliggen? Het boek zal niet alleen over varen gaan. Ik vertel ook iets over mijn jonge jaren en over de invloeden die er later voor hebben gezorgd dat ik een niet onbelangrijk deel van mijn leven heb besteed aan ‘het varen’. In dit blogje een voorpublicatie.
Zeeland en de Biesbosch
In 1970 hadden we allemaal zulk lang haar.
Boeken waren al heel vroeg in mijn leven een openbaring. Op kinderlectuur was ik snel uitgekeken. Voortvarend was ik begonnen aan de boekenkast van mijn ouders. Ik las alles van voor tot achter, van het Oude en Nieuwe Testament en de tiendelige Sesam Wereldgeschiedenis tot Turks Fruit van Jan Wolkers. Lees verder Varen met Willem→
“Wanneer ga je dat boek nou eens schrijven, Gijs?” vragen mijn vrienden me van tijd tot tijd. Af en toe lees ik mee in het weblog van de grote George R. Martin. Wat me daar vooral opvalt: deze fantasy-auteur – met wie ik me in ieder ander opzicht absoluut niet op één lijn durf te stellen – schrijft liever korte stukjes. Helaas, want iedereen wacht al jaren op het afsluitende deel van zijn imposante romancyclus ‘Songs of ice and fire’ – ‘Game of Thrones’, zoals de meeste mensen de reeks zullen kennen.