Nog altijd niet uitgewerkt
Tekst en foto’s: www.festinalente.nl, Gijs & Inge van Hesteren
NOORD-SCHARWOUDE – Veertig jaar heeft het moeten duren, voordat eindelijk de eerste echte overzichtstentoonstelling van Nico Bakker Framebouw plaats kon vinden. Het werd een eerbetoon aan een bedrijf, en vooral aan één man: Nico Bakker, een levende legende, die een onuitwisbaar stempel op de motorsport heeft gedrukt. Niet alleen in Nederland. Internationaal en zelfs wereldwijd weten coureurs en toerrijders hem nog altijd te vinden. Nico zelf vindt het een hoop drukte. Wat hem betreft zit hij net zo lief in zijn werkplaats, klaar voor de volgende veertig jaar.
Nico Bakker.
“Het moest er eindelijk een keer van komen,” vertelt Jos Danenberg. Hij rijdt klassieke racedemo’s met zijn van een Bakkerframe voorziene Benelli viercilinder, net als zijn broer Cor. Samen met hem zorgde hij dat het evenement ‘Bakker Framebouw in Beweging’ hier in Zaal Concordia onderdak vond. “Het is een gelukkige samenloop van omstandigheden. We proberen al een tijdje deze locatie te promoten. Een zaal waar het dorp trots op is, met een echt podium en een roemruchte geschiedenis van toneel en operette. Sinds een paar jaar is er een nieuwe eigenaar, die er echt iets van probeert te maken. We hebben er al een reünie gehad van de motorraces in Oudkarspel, evenementen van de brommerclub ELVIS (‘Echte Liefhebbers Van Interessante Sportbrommers’), de Massey-Ferguson trekkerclub en een merkententoonstelling van Benelli. Dat liep allemaal als een tierelier.”
Altijd in de werkplaats
Danenberg vervolgt: “Nico was eigenlijk een beetje verrast door ons voorstel. Natuurlijk, dat hij veertig jaar actief was als framebouwer wist hij wel. Iets ermee doen leek hem ook wel wat, maar waar zou hij moeten beginnen? Dat hebben wij hem uitgelegd. En áls we het doen, doen we het goed!”
Jos Danenberg.
Een verhaal dat wordt bevestigd door Bakkers vrouw Cora. “Als het aan Nico ligt zit hij de hele dag in zijn werkplaats te knutselen. Administratie, organisatie, publiciteit, dat is allemaal niks voor hem. Nee, werken is zijn hobby, en zijn hobby is zijn leven. Daar heeft altijd alles voor moeten wijken!”
Zij vertelt het zonder enige rancune. Integendeel. “Al gaat hij door tot zijn tachtigste, ik vind het prima. We wonen naast het bedrijf, dus ik kom hem vaak genoeg tegen bij de koffie en bij het eten. Bovendien ik zit heus niet achter de geraniums. Ik heb genoeg te doen. We hebben nog een pleegkind op te voeden. We doen dat met inzet en liefde. We blijven er allebei jong bij zo.”
Tientallen mails
Negenenzestig jaar oud is Nico Bakker intussen. We zien een man tegenover ons, die eigenlijk een beetje verlegen is met al de drukte om hem heen. Voor hem hoeft het niet zo nodig. De deuren van de expositie zijn nog lang niet geopend, maar hij heeft het al de hele middag druk, vooral met het groeten van oude bekenden. En met het te woord staan van journalisten. Het is aansluiten in de rij: de verslaggevers van SAM Motorsport zijn niet de enigen die weten van zijn naam en faam.
“Hmm, nee, zoiets als dit hebben we nog niet eerder georganiseerd. Een jaar of vijftien, twintig geleden hadden we een open dag op de zaak. Dat leek er een beetje op. Het is nu veel groter opgezet. We kregen enorm veel respons van oude klanten.”
Iwan Eeken, werknemer in het bedrijf en schoonzoon van Nico, bevestigt dat. Als hoofd communicatie, administratie en klantenrelaties was hij dagenlang aan het bellen en mailen. “We hebben ons hele klantenbestand doorgelopen. Uiteindelijk hebben we hier nu tien motoren uit eigen stal staan, een stuk of twintig hebben we overal en nergens op mogen halen en zeker dertig zijn hier afgeleverd door hun eigenaren zelf, uit alle hoeken, van Stadskanaal tot Zuid-Limburg.”
Iwan Eeken.
Eeken leidt ons langs een bijzondere verzameling, voor de duur van slechts twee dagen bijeengebracht. Een respectvol overzicht van het levenswerk van Nico Bakker. Je kunt ze nu echt zien en aanraken, deze machines uit de hoogtijdagen van de Nederlandse wegracesport. De Suzuki’s waarmee Wil Hartog en Boet van Dulmen grote successen behaalden in de 500cc-klasse, de Yamaha TZ500 van Jack Middelburg, de Suzuki RGB500 van Rob Punt, de Suzuki GS1000RS waarmee Henk van der Mark de 24 Uren van Le Mans won in 1984, de TZ750 Yamaha die Jack Middelburg in Daytona bereed.
Internationale bekendheid
Hoe is Nico Bakker terecht gekomen in dit illustere gezelschap? “In 1968 ben ik begonnen met wegracen, met mijn eigen Ducati 350cc Mach I. Behoorlijk intensief was ik ermee bezig, nationaal en internationaal. Ik begon met aanpassingen aan mijn eigen fiets. Het frame verbouwen en dergelijke. Al snel deed ik dat ook voor motorvrienden. De grote drie van toen hadden in de gaten dat mijn ideeën werkten. Nadat Hartog, Van Dulmen en Middelburg klant bij mij werden ging het snel. In 1974 ben ik gestopt met zelf actief racen, ik kreeg het veel te druk. Voor vele internationale rijders en teams heb ik frames en rijwielgedeeltes gebouwd. Voor Duitsers en Zwitsers als Dieter Braun, Gustav Reiner, Reinhold Roth, Bruno Kneubühler, Harold Bartol – de laatste nog steeds actief bij de wegraceafdeling van KTM. Yamaha liet Giacomo Agostini rijden met een Bakkerframe voor hun 500cc driecilinder. Mannen als Hideo Katayama en Jack Findlay bestelden er een bij ons. Allemaal reden ze mee in de top.”
De Suzuki van Den Boet en de Yamaha van Jumping Jack.
“Lang niet allemaal wisten ze precies te vertellen hoe ze het hebben wilden. De één kon exact aangeven wat hij belangrijk vond, een ander wist na een paar wedstrijden niet veel meer te vertellen dan ‘hij stuurt niet’. We losten het op, hoor. We gingen heel veel uit van onze eigen ervaring. Dat ik zelf geracet heb hielp wel natuurlijk.”
Iwan Eeken vult het verhaal aan. “Er heeft altijd heel veel denkwerk en ontwikkeling gezeten in wat we bouwden. Neem deze Suzuki bijvoorbeeld, waarmee in de jaren zeventig geracet is door Rob Punt. De laatste jaren heeft Wil Hartog er een aantal demo’s en parades mee gereden. Daarom staat zijn naam nu op de kuip. Wil zei: ‘als ik toen deze motor had gehad, dan was ik wereldkampioen geworden!’ Maar ja, toen Wil die kans had, was deze motor er nog niet…”
Specialisten
Acht moeilijke jaren voor de motorsportbranche liggen achter ons, sinds het uitbreken van de kredietcrisis. Hoe is Nico Bakker Framebouw daarmee omgegaan?
Tussen oude vrienden.
Eeken legt uit. “We zijn de breedte in gegaan. Hadden we in de ene tak van sport niet veel te doen, dan konden we terugvallen op andere activiteiten. We doen nu bijvoorbeeld veel in de autosport. In Nederland is een viertal teams actief in de Dutch Supercar Challenge. Aan hen zijn we vast verbonden. Was het daar rustig, dan hebben we ons beziggehouden met reparatiewerk voor loonwerkers hier uit de omgeving.”
“Klopt helemaal,” zegt Bakker. “We zijn klein, flexibel, snel. We kunnen ons op kleine markten richten. We restaureren aluminium carrosserieën van klassieke racewagens, we repareren sportrolstoelen of maken ze op maat, we bouwen Batavustandems om van hoge naar lage instap. Heel vreemd, de fietsenfabrikanten durven er zelf niet aan te beginnen. Volgens ons kan het prima. We hebben het goed bekeken, een paar berekeningen gedaan en zijn gaan ombouwen. Intussen hebben we er al een aantal afgeleverd. Een heel nieuwe markt die we hebben aangeboord is het richten en de reparatie van aluminium auto- en motorvelgen. Ach, elke opdracht is een uitdaging. Mijn werk is mijn leven; zo blijven we lekker in beweging!”
Iwan Eeken (rechts) bij de downhill-fiets.
Iwan Eeken bevestigt het velgenverhaal. “In Noord-Holland zijn we de enigen die dit werk aankunnen. Nauwkeurig las- en constructiewerk, dat is onze grootste kracht.” Dat, en de bereidheid om werkelik álles aan te pakken. Hij wijst ons op de prikslee, made by Nico Bakker, waarmee Arthur Overtoom Nederlands kampioen werd in 2013, op de downhill fiets, waarmee wereldkampioenschappen behaald werden en de trialfiets die Rick Koekoek bracht naar de top-drie van het wereldkampioenschap.
Broedplaats voor kampioenen
Het bedrijf is een thuis voor velen, niet in het minst voor degenen die er werken. We noemen Jeroen Oudeman, op dertienjarige leeftijd begonnen als krullenjongen. Hij is inmiddels over de veertig en werd in de tussentijd meermalen Nederlands kampioen in de Battle of the Twins. Of de jonge Brian Slooten, die naast vele andere erepodia in 2012 Nederlands kampioen werd in de Supermono.
“Intussen hebben we een eigen Moto3-team, met Brian als coureur,” vertelt Eeken. “Het werd lastig om in Nederland te rijden, want daar bestaat helemaal geen Moto3-klasse meer, door allerlei gedoe met de KNMV. In Duitsland is die er evenmin, dus als we wilden rijden, dan moesten we kiezen tussen de Spaanse of de Britse competitie. Uit kostenoverwegingen werd het de Britse. Een bijzondere ervaring, ons eerste seizoen daar. De competitie is heel fel. In Nederland stonden er hooguit zestien man aan de start, in Engeland het drievoudige. En het publiek! Dertigduizend toeschouwers is heel gewoon. Bryan doet het goed. Dit jaar gaan we er weer voor. We proberen het tot de top-tien te schoppen. Dat zal niet meevallen, want we rijden niet met het allernieuwste materiaal. De topteams zijn zowat fabrieksteams.”
De SAM-coureur
Een oppervlakkige toeschouwer ziet het niet altijd meteen af aan de machines, maar ook bij de SAM zijn velen schatplichtig aan Nico Bakker. SAM-coureur Bort Koelewijn exposeert zijn #777 Bakker-Suzuki GS1000.
Bort Koelewijn.
“Dit is een echte Nico Bakker ja. De motor is van Henk van der Mark geweest,” vertelt hij. “Dat wist ik helemaal niet, maar pas geleden kwam ik er bij toeval achter. Tijdens de Bikers’ Classics in Spa Francorchamps heb ik wel eens met een monteur van Henk z’n enduranceteam gesproken – ze reden daar in de Classic Endurance. Ik had de man verteld dat ik ook een Bakker-Suzuki had. Twee weken geleden kwam ik die monteur toevallig tegen bij Ab de Roue Motoren. Voor Ab doe ik wel eens wat restauratieklusjes, zodoende. De monteur herkende de machine meteen. Hij wist te vertellen dat de motor van Henk was geweest. Het was de tweede machine die Nico Bakker in deze versie had afgeleverd. Van de week was ik bij Nico en die kon het zo nagaan in zijn administratie, het was in 1983 geweest.”
En Nico zelf?
Rijdt Nico Bakker zelf nog wel eens?
“Geen wegracerij meer, hoor, maar alle jaren rijd ik nog op de weg,” zegt hij. “Af en toe een circuitdag op Zandvoort. Heerlijk, die vijf sessies op één dag gaan me nog goed af. En ieder jaar met een man of vijftien naar de Eifel. Meestal neem ik dan mijn blauwe of oranje Grizzly. Lekker comfortabel, geen gedoe met clip-ons en zo.”
En heeft Bakker de SAM-rijders nog iets mee te geven?
“Pff, heb ik ze nog iets mee te geven? Nou, één ding dan. Soms denk ik bij het zien van een racedemo: ‘Zijn dat wel echte klassiekers?’ Er is altijd discussie, dat weet ik. Neem de kwestie van de trommel- versus de schijfremmen. Wel of niet toegestaan? Ik kan er maar één ding over zeggen: de eerste jaren van mijn bedrijf heb ik dagwerk gehad aan het ombouwen van trommel- naar schijfremmen. Dat zegt wel genoeg denk ik, en daar laat ik het bij.”
De machine waarmee Henk van der Mark en Dirk Brand in 1984 de 24 Uren van Le Mans wonnen.
Met deze Yamaha TZ750 vertrok Jack Middelburg naar Daytona.
Even een nieuwe achterkant voor deze klassieke racewagen, geen probleem.
Nico Bakker prikslee.