Vorige week was ik geen avond thuis. Pieken en dalen. Aan één stuk door reisde ik rond door Friesland. Allemaal in het teken van ‘platteland’. Ik bevond me op plezierige plekken als Schiermonnikoog, Anjum, Esonstad, Oostmahorn, Rinsumageest, Achlum; uiteindelijk ook in steden als Leeuwarden, Dokkum en Harlingen.
Het waren heel verschillende omgevingen waarin ik me mengde: gemeenteraden, dorpshuizen, bungalowparken, theaters, terpdorpen, internationale seminars én conferenties, de Achmeatoren. Verschillend waren ook de onderwerpen. Vitale rurale gebieden, slimme plattelanders, lerende dorpshuizen, jarige verzekeraars.
De week leverde emoties op. Tevredenheid, over de voortgang van leefbaarheidsprojecten, over de ontvangst van nieuwe plannen, over een toespraak van een Amerikaanse ex-president en over andere gesprekken in Achlum. Negatieve gevoelens borrelden ook omhoog. Bijvoorbeeld: lichte irritatie, over het parapluverbod tijdens het optreden van Bill Clinton. Iets grotere irritatie, over pogingen die ondernomen worden tot een bedrijfsovername. Of nóg een emotie: onbegrip voor de houding van een langjarige projectpartner in deze provincie, die mijn vertrouwen beschaamt en afhaakt, nu het aankomt op de financiën die nodig zijn voor een innovatieplan.
Het meest pijnlijk was een zaak waarbij ik niet eens man en paard kan noemen. Liever bescherm ik de namen die ermee gemoeid zijn. Maar: hoe is het mogelijk dat iemand dusdanig de controle over zichzelf verliest; hoe kunnen we in de komende tijd nog zonder bijgedachten samenwerken? We zijn de onschuld voorbij. Hier is een noodverband hoognodig.
Het zijn de kleine dingen van het leven, dat weet ik. Vanuit mijn eigen egocentrische perspectief echter vergroten ze zichzelf uit en houden ze me uit de slaap. Okee, het is fijn, dat ik ze hier van me af kan schrijven. Maar het is hoog tijd voor een lang, vrij weekend.