Noordwestpassage: zeilend bovenlangs Canada

HARLINGEN – Begin jaren negentig was Heine van der Molen de jongste schipper van de Harlinger zeilchartervloot. Hij voer als kapitein op zeilschepen in de Oostzee en was schipper-eigenaar van onder meer de klipper Risico en de schoener Store Baelt. In de krappe Nederlandse kustwateren heeft hij het wel gezien. Hij kocht een opgelegde tweemastschoener en heeft daar grote plannen mee. Dankzij de klimaatverandering is het ineens mogelijk via de Poolzee naar de Stille Oceaan te zeilen. Maar eerst de grootste kosten terugverdienen.

Tekst en foto’s Gijs en Inge van Hesteren

Met de Meander naar de Pacific

Al jarenlang had Heine van der Molen ’s winters als freelance scheepstuiger gewerkt voor Lex Tichelaar van Scheepsreparatie Friesland. ‘Lex en ik kunnen goed met elkaar overweg. Op een dag belde hij mij. Hij wist dat ik al een tijd aan het zoeken was naar een schip dat geschikt was voor het varen in koude gebieden. Het bleek om de Meander te gaan, een schip met een lange historie in de chartervaart. Regelmatig zijn er poolreizen mee gemaakt. Een jaar of tien geleden had een miljonair het schip gekocht. Deze heeft het als privéjacht ingezet. Sinds die tijd voer het schip niet meer onder charterkeur. Uiteindelijk heeft deze man gekozen voor een ander, vergelijkbaar schip en de Meander kwam te koop.’

Romantiek en avontuur

Waarom naar de poolgebieden? Van der Molen was op zoek naar nieuwe niches in de markt. Belangrijker misschien nog was zijn fascinatie met de poolwateren en met de Arctische ontdekkingsreizen van mannen als Nansen, Amundsen, Scott of Shackleton. De klimaatverandering maakte onder bepaalde omstandigheden de noordwestpassage mogelijk: de noordelijke doorvaartroute van de Atlantische naar de Grote Oceaan. Dat is de droom van Van der Molen.


‘Het is een geweldig gevoel, want ik weet dat ik nu een schip heb dat het aankan. Het worden reizen waarmee ik het schip kostendekkend zal kunnen exploiteren. Romantiek, avontuur en toch een zekere mate van comfort. Er bestaat een doelgroep die daar goed voor betaalt. En eenmaal aangekomen in de Beringzee gaan we een jaar de Pacific doorkruisen, met gezin, familie en vrienden.’
‘Eerst ga ik met de Meander een paar jaar charteren in de Oostzee en in voor- en najaar in de Nederlandse kustwateren. Dan is de kop van de investeringen af en heb ik het schip goed leren kennen. We willen de Meander tegen die tijd geheel zelfvoorzienend hebben gemaakt, met zonnepanelen en watermakers, zodat we zo lang mogelijk op de oceaan kunnen verblijven.’

Zelfstandig ondernemen

Het is een lange weg die Van der Molen heeft afgelegd sinds hij op negentienjarige leeftijd schipper werd op de tweemastklipper Cyclus, in opdracht van Rederij Vooruit. Als zetschipper en later als schipper-eigenaar voer hij exclusief onder contract bij Adrie en Joost Bakker van Vooruit. Maar al vroeg begon hij meer inhoud te geven aan het zelfstandig ondernemerschap. Dat bracht hem af en toe in botsing met de gevestigde orde.
‘Een aantal collega’s en ik wilden zelf actief de markt opgaan en we lieten ons inboeken door meerdere kantoren. Dat was toen niet bepaald gebruikelijk, want iedereen had een exclusiviteitscontract met zijn boekingskantoor. Maar we moesten wel, want vooral in het segment tot 20 passagiers was het armoe troef. De familie Bakker vond ons ineens niet meer zo aardig. Och, na een aantal jaren met allerhande verwikkelingen zijn we er met hen goed uitgekomen.’

Alles in eigen beheer

‘De Store Baelt is zo goed als afbetaald, dus zulke hoge vaste lasten heb ik niet meer. De Meander was heel voordelig in prijs. Ik kon het me goed veroorloven, zonder dat ik enorme leningen aan moest gaan of zo. Gelukkig maar, want het schip moest opnieuw onder keur gebracht worden en dat was minder gemakkelijk dan ik had verwacht. De basis was in orde: de vorige eigenaar had alles goed bijgehouden. Maar het aanvaringsschot en een deel van het vlak waren slecht. En zo waren er meer dingen. Betimmering helemaal brandvrij maken, stalen trappen. Ik heb zoveel mogelijk alles zelf of in eigen beheer gedaan. Geweldig dat Lex daarmee akkoord ging. Het waren weken van vijftig, zestig uur, de laatste maanden, maar ik ben nu bijna rond.’
‘We gaan als ‘commercial cruising vessel’ varen, met maximaal twaalf personen. Als jacht dus. De eisen voor die keuringscategorie zijn lichter dan die voor ‘zeilend passagiersschip’. Belangrijker nog is dat dit een internationaal erkend certificaat van deugdelijkheid betreft. Dat kan je vooralsnog niet zeggen van het Nederlandse certificaat.’
‘Voorlopig maken we ons niet bezorgd over de exploitatie. De Store Baelt is goed geboekt. We zijn niet meer zoals vroeger gebonden aan één boekingsagentschap. En in de winter verdienen we goed bij als hotelschip in de Amsterdamse wateren. In overleg met de BBZ en in samenwerking met nog een veertiental schippers zijn we daar bezig met de aanleg van een eigen steiger. In de winter gaan we er zelf liggen, in de zomer bieden we plaats aan passanten.
Van der Molen heeft al een businessmodel voor de jaren die hij op de Grote Oceaan gaat doorbrengen. ‘In elke haven met een vliegveld melden we ons via internet aan als hotelschip. Dat is een klein kunstje, met AirBnB, booking.com en vergelijkbare sites.’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *