Dit artikel verscheen eerder op www.sammotorsport.nl
Begin januari huldigde SAM Motorsport de kersverse kampioenen van de racedemo’s die in 2012 verreden zijn. Niet zozeer hun snelheid was daarvoor bepalend, als wel hun regelmatige rondentijden en de regelmaat waarmee zij aan de SAM-evenementen deelnamen. Eén van hen is Martin Eijbersen, rijdend in de 250cc met nummer 291. Aan zijn kampioensbeker is een bijzonder verhaal verbonden. Uw SAM-journalist tekende het op.
Na 30 jaar scheiding Eijbersen en motor nu herenigd
Vele rijders en belangstellenden zijn aanwezig tijdens deze speciale middag in Het Wapen van Ameide. Eijbersen is er ook, samen met zijn vrouw Heleen en hun dochtertje Merel. Over dat 250cc-kampioenschap is hij zelf een beetje verbaasd.
“Ik denk dat ik die beker vooral heb kunnen binnenhalen omdat ik aan zoveel evenementen heb kunnen deelnemen,” stelt hij. “In voorgaande jaren werkte ik nog in de offshore en toen was ik er vaker niet dan wel. Maar sinds dit jaar heb ik een kantoorbaan. Een hele verandering: voor het eerst in vijf jaar kon ik de verjaardag van onze kleine meid meemaken en dat is heel veel waard! En natuurlijk kreeg ik meer tijd om SAM-demo’s te rijden. Een jaar of wat terug is het allemaal begonnen. Via het tweetaktforum was ik terecht gekomen bij de groep tweetaktrijders van Coeno van Houten. Ik heb met hen meegereden tijdens de Nationale Motordagen op het TT-circuit. Dat smaakte naar meer. In 2010 heb ik enkele CRT- en SAM-demo’s gereden en in 2011 was ik dus ineens kampioen.”
Was dat voor het eerst, dat je ergens kampioen in werd, Martin?
“Inderdaad, en het voelt goed. Bij het CRT was ik als eens tweede geworden, ik heb toen drie eerste plaatsen binnengehaald. Hoe ik dat doe? Tja, ik probeer regelmatig te rijden, daar denk je niet al te veel bij na. Het gaat makkelijker, heb ik gemerkt, sinds we de motor afgelopen winter wat sneller hebben gemaakt. Maar nu zijn we wéér aan het sleutelen. In Oosterwolde waren we de vierde versnelling ineens kwijt. Gelukkig zit bij dit type de schakelwals aan de onderkant, dan kan je van drie doortikken naar vijf.”
Waarom ben je eigenlijk met dit type motor gaan rijden? Het is een Yamaha YDS6, toch?
“Dat klopt. Het is een apart verhaal. Deze motor was ooit van mijn vader. Hij heeft er tot 1973 wegraces mee gereden. Bij een valpartij brak hij zijn enkel, hij is er toen mee gestopt. Een paar jaar later zijn allebei mijn ouders om het leven gekomen bij een auto-ongeval. Ik was toen tien jaar oud; sindsdien zijn mijn broer, zus en ik opgegroeid bij familie. De motor was terecht gekomen bij een achterneef, die ik uit het oog verloren was. Daar stond hij sinds 1978 in onderdelen op zolder. Na vele jaren ging het kriebelen bij mijn achterneef,. Hij heeft de machine gerestaureerd. Mij kende hij niet, maar via de familieoverlevering wist hij dat mijn overleden ouders kinderen hadden gehad. Via het internet heeft hij ons opgespoord. Het was intussen 2009. Ik had al een motorrijbewijs, die tweewielerliefde is kennelijk erfelijk. Ik wilde er wel een keer mee gaan rijden – en de rest van het verhaal ken je.”
Ik spreek nog even met Martins partner Heleen.
Hij is kampioen 250cc, hé? Wat vind je ervan?
“Dat kampioenschap gun ik hem van harte. Natuurlijk, motorsport kan soms gevaarlijk zijn. Maar Martin is een heel gedreven persoonlijkheid. Hij denkt heel goed na over alles wat hij doet. En hij denkt ook aan mij. Na elke manche belt hij me even, dat het goed is gegaan! Ons dochtertje Merel is ook zo iemand die weet wat ze wil en hoe ze het wil. Als zij wat groter is, gaat ze vast en zeker een keer mee in het bakje, als haar vader ooit nog ‘ns met een zijspancombinatie gaat rijden.”
Merel knikt wijs; zo denkt zij er ook over.
Weblink
Meer informatie over de motor op classicyams.com
Foto’s: Festina Lente, Inge van Hesteren