Jubileumsymposium Waddenvereniging
HARLINGEN – Tweehonderd genodigden kwamen vrijdagmiddag 16 oktober bijeen in de Willemsloods op de Dokkade in Harlingen. De Waddenvereniging en de Waddenacademie vierden samen twee jubilea. De vereniging bestond een halve eeuw en de academie organiseerde haar vijftiende symposium. Na afloop vertrokken zij naar Holwerd, voor diner, overnachting en vervolg van het symposium op zaterdag. In het programma kwamen de natuurwaarden aan bod, maar ook economische veranderingen, ontwikkelingen in dorpen, landbouw en toerisme.
Tekst en foto’s Gijs en Inge van Hesteren
Dit artikel werd eerder gepubliceerd in de Harlinger Courant van 20 oktober 2015
Gezellig, zo’n dubbele viering, maar verhouden een vijftigjarig jubileum en een vijftiende conferentie zich tot elkaar in dezelfde orde van grootte? Waarom eigenlijk zijn de Waddenvereniging en de Waddenacademie zulke geschikte feestpartners? De Waddenvereniging zou haar vijftigste jaar toch ook kunnen vieren met de Vereniging Natuurmonumenten, of met Staatsbosbeheer, of met het NIOZ? Dat zijn clubs die net zo voor de hand liggen.
Directeur Arjan Berkhuysen kon het uitleggen. “We hebben altijd een goede relatie gehad met de wetenschap. Daarnaast, instanties en organisaties concentreerden zich tot nu toe heel vaak op één deelbelangetje: natuur, of droogvallen, of visserij. Waarom al die verkokering, waarom niet samen?”
Klaas Deen, secretaris bij de Waddenacademie vulde het aan. “We willen hetzelfde, een duurzaam Waddengebied. Je kan het een keer niet met elkaar eens zijn. Dat is niet erg, zolang je met elkaar blijft praten.”
Wat dan ook de reden was voor de gemeenschappelijke viering, de Waddenacademie was zo vriendelijk om de kosten voor haar rekening te nemen. Voor de Waddenvereniging moet dat een prettige bijkomstigheid zijn geweest, naast het gemeenschappelijke belang.
In gesprek met bewoners
Berkhuysen: “We doen ons symposium deze keer samen met de Waddenacademie. Een volgende keer misschien met een andere groep. Voorop staat voor ons dat we de komende jaren nadrukkelijk in gesprek gaan met de bewoners van het gebied. Het wordt een belangrijk onderdeel van ons toekomstig beleid. Dit weekend maken we er een begin mee. Eén derde van de deelnemers is verenigingslid, één derde bestaat uit mensen die zich professioneel bezighouden met de Waddenzee en één derde wordt gevormd door de bewoners. Een leuke mix. We hopen op een goede wisselwerking. Gezamenlijk kijken we vooruit naar de volgende vijftig jaar.
Het is de eerste keer dat we bewoners van het Waddengebied er op deze manier bij halen. Geadverteerd hebben we niet, wél zijn we dagenlang bezig geweest met het nabellen van mensen die in het Waddengebied wonen. Verenigingen, dorpsbelangen, clubs. Deze actie heeft heel veel weerklank gekregen, terwijl we toch nogal wat vragen. Niet iedereen heeft er zin in om aan het begin van de herfstvakantie twee dagen vrij te maken voor de Waddenvereniging!”
In zijn speech voor het symposium lichtte Arjan Berkhuysen de toekomstige strategie van zijn vereniging verder toe. “Bij verschillende mensen leven verschillende beelden van het Waddengebied. Dat zal niet veranderen. Maar we moeten het er wél over hebben met elkaar. Anders missen we kansen. We moeten als vereniging open staan voor uiteenlopende wereldbeelden.”
Hij werd hierin ondersteund door Kester Freriks, die voor deze gelegenheid een boek had geschreven: ‘De Kleuren van het Wad’, van bedreigde zee tot werelderfgoed. Hierin beschrijft Freriks uitgebreid de vijftig jaar die de Waddenvereniging nu bestaat. “Betrek de inwoners van het gebied bij het verenigingsbeleid. Dat is een goede visie!”
Bewoners zijn niet alleen gebaat met inspraak in het beleid van de Waddenvereniging. Ze willen ook graag leven en werken. Jouke van Dijk, hoogleraar Regionale Arbeidsmarktanalyse, deed er onderzoek naar. “We leven nu in een krimpregio. Het betekent niet dat alles stil staat. Ook hier wil men vooruit. Maar daarvoor is innovatie en ondernemerschap nodig, betere scholing, ambitie.”
Pek en veren
Het zijn begrippen uit een wereld die groter is dan die van het Waddengebied, dat altijd genoeg had aan zichzelf en geen boodschap had aan invloeden van buitenaf. Althans, dat stelde Meindert Schroor, directielid cultuurhistorie bij de Waddenacademie. “Men heeft hier een juttersmentaliteit. ‘Het maakt ons geen moer uit, zolang we maar aan de kost komen. We redden onszelf wel.’ Dat is de mentaliteit van dit gebied van eilanden en klei-schiereilanden. De drang naar vrijheid, van zelfbeschikking zit heel diep. Wie hier binnenkomt om te vertellen hoe het allemaal moet loopt kans dat hij weer vertrekt op een spoorstaaf met pek en veren!”
Peter Herman, hoogleraar Ecologie, vond dat allemaal goed en wel, maar belangrijker was volgens hem de kwetsbaarheid van het wad. Als het niet hoeft, blijf er dan maar van af. “Er zijn duizend en één manieren om niets te doen in het wad!”
Nederland gidsland
Filosoof Johan van de Gronden was het niet alleen met Peter Herman eens, hij was een stuk radicaler. Hij vond dat milieubewegingen te vaak hun ziel verkochten aan het neoliberalisme. “Af en toe is er strijd nodig!” waarschuwde hij. “Ecologie en economie gaan heel vaak niet samen. Enfin, de Waddenzee is nét op tijd gered. Misschien waren de bedijkingsplannen van de jaren zestig gewoon doorgegaan, als de vereniging er niet zou zijn geweest. Die houding moeten wij vasthouden. Wat hebben we als gidsland nog te beweren over het Great Barrier Reef, het Amazonegebied, als we het hier laten sloffen? Economische belangen komen pas ná het belang van de natuur! Er is al zoveel ecologie vernield in Nederland.”
Natuurlijk was dat het moment waarop de met zoveel geestdrift binnengehaalde bewoners van het Waddengebied begonnen te protesteren. Eén van hen: “Ik vind het beangstigend, dat natuurorganisaties het voortouw nemen, grenzen trekken. Dát is nu juist het oude denken. En wij dan?”
Een andere: “Precies. Nut, waarom zou dat een vies woord moeten zijn? Wij zijn het die hier wonen en werken.”
Het waren de ‘bewoners’, die waren binnengehaald voor het draagvlak. Nu al meningsverschillen?
Zoete broodjes
“Dat hoeft niet,” zei filosoof Van de Gronden. “Ik merk wrijving, en wrijving geef warmte. Zoete broodjes wil ik hier niet bakken. Ik doe een beroep op zachte waarden, maar mijn grenzen zijn scherp. Toch: ik ga graag in overleg.”
Voor dit overleg was vrijdagmiddag verder geen tijd. Na het maken van een strandfoto vertrokken de genodigden per touringcar naar Hotel Holwerd. Daar werd tot laat in de avond gediscussieerd, net als zaterdag, die in het teken stond van kennismaking, excursies en uitwisseling.