Durk van Tuinen: ‘Schuin boren met de hand aan de kraan’

HARLINGEN – Frisia Zout BV heeft al geruime tijd zout gewonnen uit de bodem van Noordwest-Friesland. Het bedrijf is een dochter van de in Hannover gevestigde multinational Esco European Salt Company. Het heeft even geduurd, maar binnenkort hoopt directeur Durk van Tuinen een begin te maken met zoutwinning onder de Waddenzee. Er zal ‘schuin’ geboord worden vanaf de wal. Van Tuinen geeft zijn visie op een aantal hete hangijzers.

Durk van Tuinen mag graag praten over zijn vak. Hij ontspant merkbaar in de loop van het gesprek, zeker terwijl hij uitlegt hoe het ‘schuin boren’ vanaf de wal werkt. “In een S-bocht, inderdaad!” (Foto: Gijs van Hesteren)

Durk van Tuinen spreekt langzaam en zorgvuldig, aanvankelijk voorzichtig en afwachtend. Logisch: alles wat de zoutfabriek aangaat ligt gevoelig. Natuurbeschermers zijn bezorgd over de gevolgen van de bodemdaling die de zoutwinning met zich meebrengt. Burgers vrezen schade aan hun woning.

“We werken hier al een aantal jaren. Deze regio is erg geschikt voor de zoutwinning. Het boren naar gas van de afgelopen decennia had ons veel kennis opgeleverd over de bodemlagen. Het gas zit meestal onder het zout, dus we wisten precies waar we moesten zoeken en hoe de kwaliteit was.
In 2012 besloten alle vier overheidsniveaus – het Rijk, de provincie, de gemeentes en het waterschap – dat de zoutwinning onder Noordwest-Friesland eind 2021 zou moeten stoppen. De hoeveelheid winbaar zout is eindig en de limiet voor de bodemdaling is bereikt. Eigenlijk al vanaf 2008 waren we op zoek naar nieuwe locaties. Onder Holland of onder het Wad, dat waren de mogelijkheden. Voor beide locaties hebben we een concessie aangevraagd. De toenmalige minister van Economische Zaken, een vrouwelijke dacht ik (dat moet dan Maria van der Hoeven zijn geweest, red.) zei: ‘ja ja, dat is mooi, maar ga nou eerst eens verkennen wat de mogelijkheden zijn en de invloed op de natuur’. Vervolgens zijn we een jaar of twee bezig geweest met een Milieu Effect Rapportage (MER). De uitkomst was dat het een zowel als het andere mogelijk was. Het punt is: boven land is de bodemdaling onomkeerbaar, terwijl binnen de grenzen van de Waddenzee natuurherstel mogelijk is. Inderdaad, de term ‘zandhonger’ hoort daarbij.” 

Bodemdaling ja of nee?

De uitkomsten van de MER zijn openbaar en terug te vinden op de website van de Commissie MER, www.commissiemer.nl. Het getijdengebied van de Waddenzee is een dynamisch systeem dat bij bodemdaling zand ‘ophaalt’ vanuit de Noordzee. Milieuorganisaties vinden dat dit systeem al voldoende onder druk staat door de stijging van de zeespiegel. Bovendien is héél Nederland langzaam aan het kantelen, een geologisch proces. Zuidoost-Nederland komt een paar centimeter per eeuw omhoog, het noordwesten zakt juist naar beneden. Kan het Wad dat wel aan?

Frisia Zout maakt veel gebruik van vervoer over water. (Foto: Gijs van Hesteren)

“Per saldo is er geen sprake van daling van het Waddengebied. De Waddenzee herstelt zich nog steeds van de aanleg van de Afsluitdijk. Dat proces is begonnen in 1932 en het gaat nog wel een jaar of tachtig duren voordat er een nieuw evenwicht is gevonden. Dit vertaalt zich in een meetbare groei van de wadplaten, met tientallen hectaren per jaar. Je ziet dat in de oostelijke Waddenzee, maar ook in het kombergingsgebied van het Vlie.”

“De vergunning die de minister op grond van de MER heeft verstrekt stelt dat de zoutwinning de hoogte van de wadplaten niet mag laten afnemen. Daar is dan ook geen sprake van. De platen groeien juist aan. De zoutwinning zal dit hooguit iets minder snel laten verlopen. En voor de ongeruste burger: de achtervang is ‘de hand aan de kraan’. Zodra wij de kraan dichtdraaien vertaalt zich dat één op één in het afnemen van bodemdaling.”

Bodemdalingsschotel

Gaswinning door de NAM veroorzaakte bodemdaling en aardbevingen in Groningen. Ook in Noordwest-Friesland daalde de bodem door zout- en gaswinning. Hierdoor ontstond maatschappelijke onrust. De HC heeft hier de laatste jaren regelmatig over bericht. Onlangs nog trok de Vereniging Oud Harlingen aan de bel. Men vreesde dat de bodemdalingsschotel wel eens verder landinwaarts zou reiken dan voorzien.

“Regio erg geschikt voor zoutwinning.”

“In principe raken we met die schotel de stad niet. De dalingsprognose hanteert een twee centimetercontour – de rand van de dalingsschotel komt niet verder dan de Waddendijk. Aardbevingen kennen we al helemaal niet. Met dit type zoutwinning bouwen we geen spanningen op in de bodem. Op vragen vanuit de samenleving proberen we zo goed mogelijk te antwoorden. We hebben regelmatig overleg met wethouder Maria le Roy en met Oud Harlingen. Gezamenlijk studeren we op wat je zou moeten meten. Bijvoorbeeld met een nulmeting en met tiltmeters. We willen er alles aan doen, maar het lastige is: hoe haal je de ‘ruis’ er uit? De ruis van de kanteling van het hele land, het altijd voortgaande inklinken van de bodem.
Een vrij breed gedragen motie in de gemeenteraad van Harlingen heeft aangedrongen op een deskundigenavond. Ik heb begrepen dat deze volgende week plaatsvindt. Ik hoop dat een aantal dingen daar verduidelijkt kunnen worden.”

De zoutwinning veroorzaakt hoe dan ook overlast voor de samenleving. Daarom werkt Frisia Zout samen met onder meer Dorpsbelangen, LTO Noord, Vermilion Oil & Gas, het Wetterskip en de gemeenten mee aan leefbaarheidsprojecten in het gebied en in dorpen als Sexbierum, Tzummarum en Herbaijum.
“Als we hieraan een bijdrage kunnen leveren, waarom niet?”

Werkgelegenheid

Bij de vestiging van Frisia Zout is gewezen op de werkgelegenheidseffecten van de zoutmijnbouw.
“We hebben momenteel zo’n 120 mensen in dienst. Indirect kan je dat aantal nog eens met ruim twee keer vermenigvuldigen – toeleveranciers, transport, onderhoud, verlading. Die mensen komen hoofdzakelijk uit de regio. Dat moet ook, want dit is een volcontinubedrijf. Het is handig dat onze werknemers binnen een redelijke afstand wonen. Met verhuisregelingen hebben we zelfs veel mensen naar hier gehaald. Toch blijft dat lastig. Als er voor de partner geen werk is, dan gaat de verhuizing niet door.”

De achtervang is ‘de hand aan de kraan’

Wat vervoer over water betreft zijn we zo’n beetje de grootste verlader hier, zowel in binnen- als zeevaart. We doen dat in samenwerking met Nesta Shipping BV en we zitten op zo’n 700 duizend ton per jaar. Er ligt nog industriegrond braak. Wat ons betreft mag de haven nog wel iets groter worden. Je hebt een bepaald minimum nodig om bijvoorbeeld de loodsdiensten in stand te houden.”

Geschil met Omrin

Al geruime tijd speelt er een juridisch geschil tussen de Reststoffenenergiecentrale (REC) van Omrin en Frisia Zout. Laatstgenoemde zou minder stroom en stoom hebben afgenomen dan afgesproken. De corebusiness van de REC is het leveren van energie aan Frisia; bovendien is de REC de directe buurman van Frisia in het Nieuwe Industriehavengebied. Heeft het conflict invloed op de onderlinge verhoudingen?

“We hebben momenteel zo’n 120 mensen in dienst”

“Met de Omrin hebben we inderdaad een juridisch geschil. Je moet dat niet groter maken dan het is. Het gaat om een strijd tussen verzekeraars. Met de handen op de rug staan beide partijen ernaar te kijken. Voor de dagelijkse zaken gaan we heel gewoon met elkaar om. We zitten met een stevige navelstreng aan elkaar verbonden. Maar we hebben altijd nog een eigen warmtekrachtcentrale om op terug te vallen. Dat is de backup.”

Lees ook: Niemand aansprakelijk bij bodemdaling zoutboren Waddenzee

Door Gijs van Hesteren
Dit artikel is eerder gepubliceerd in de Harlinger Courant van 12 december 2017

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *