Brommen en zeilen op Phuket, deel 12
De laatste aflevering van mijn Phuket-reisblog. Nog niet eens twintig dagen verbleef ik in Thailand. Het was december 2018 en het was de eerste maal dat ik me buiten Europa had begeven. Kort voor Kerstmis vloog ik met lichte hoofdpijn na de afscheidsavond terug naar Nederland. Een samenvatting van mijn indrukken. Dit is deel 12.
Om te beginnen: wát een leuk land, Thailand. Een vriendelijke, open bevolking, lekker weer. Aan de andere kant: wát jammer, dat het massatoerisme zo wild om zich heen grijpt, in elk geval rond de stranden van Phuket. Het paradijs wordt langzaamaan vervangen voor resorts en toeristenvallen.
Thailand is een land dat af en toe lijkt op Nederland. Huh? Zeker: nergens vind je langs de bermen papier, plastic, of ander afval. Aangeharkt dus. Aan de andere kant, als je kijkt naar de manier waarop men aan ruimtelijke ordening doet lijkt het daar meer op België – met excuses aan mijn Belgische vrienden. Een bebouwde kom met duidelijke grenzen kom je niet tegen. Zo’n beetje overal waar het kan bouwt men. De boer zet lukraak schuren en andere onduidelijke bouwsels neer. De kapitalist bouwt naar hartenlust hotels aan het strand. Rigoureus wijken daarvoor de tropische bomen. Elektriciteit, telefonie en internet voert men bovengronds door een warboel van kabels. En zo wisselen orde en wanorde elkaar af. Daarin lijkt Thailand dan weer niet op Nederland, tenzij je de wanorde die de laatste jaren heerst in de bovenkamer van de naar betekenis zoekende Hollanders meetelt.
Weinig lopen in Thailand
Over de gewoonten in Thailand. Zoals ik eerder in dit verhaal al beschreef: lopen doen Thais niet veel, hooguit van voordeur naar brommer of motor. En dan weer van brommer naar ingang winkel of werk. Die tweewielers zie je dan ook in duizendvoud voorbijkomen. Vooral Honda’s, maar ook alle in China gebouwde varianten. Dat is leuk voor mij, die mijn motorloopbaan begon met bromfietsen, waaronder een Honda 50cc.
Buitenshuis eten is heel normaal, en het is ook supergoedkoop om dat te doen. Niet in sterrenrestaurants, maar langs de straat en de weg, in talloze kramen en eettentjes met open voorkant. Daarin lijkt het ook al niet op Nederland, waar het toch meestal te koud is daarvoor.
De seksuele moraal, daar ga ik het toch nog ebven over hebben. Die lijkt nogal losjes, in elk geval ten aanzien van de farangs. Tenminste, dat zeg ik na er een kleine drie weken te hebben doorgebracht. Eigenlijk heb ik totaal geen recht van spreken dus. Toch, een affaire met een buitenlander lijkt heel normaal. Ik heb de indruk dat het meestal toch wel gaat om de centen van de rijke westerlingen, maar niet helemaal: Thais vinden seks leuk en schamen zich daar absoluut niet voor. Dan heb ik het over de Boedhisten natuurlijk. Een gezond uitgangspunt, lijkt mij. De moslims, die je volgens Makz vooral onder kustgemeenschappen aantreft, zijn logischerwijs wat orthodoxer.
Transgenders of wat er op lijkt zie je ook vrij regelmatig en niemand kijkt ervan op. Soms loopt het met de vrije moraal uit de hand. Dan wordt het sekstoerisme. Nou, daar zit men ook in Thailand niet op te wachten.
Thuis in een vreemd land
Dan over mezelf en mijn eigen rol in dit verhaal. Zonder meer was dit een reis die buiten mijn comfortzone lag. Ja, reizen door Europa per auto of motor, dat had ik al zo vaak gedaan, steeds vaker zelfs in mijn dooie eentje. Dat kon ik wel aan. Vliegen? Voor ‘de zaak’ (Kabelnoord in Dokkum, 2004-2014) naar Stavanger, Londen, Kristianstad, allang ouwe koek. Echter, een intercontinentale vlucht met Cathay Pacific, bestemming nooit geweest, dat was nieuw.
Nee, ik was onderdeel van het dagelijkse leven, van de zorgen en de meevallers van de Thais, de buitenlanders daar en van een hardwerkende toeristisch ondernemer.
Fantastisch, dat ik kon logeren bij een Nederlandse vriend met een Thaise vrouw. Zo leer je een land kennen. Ik hou niet zo van saaie dingen. Dus liever hang ik niet rond in een resort, ga ik niet bakken in de zon op een strand, ga ik niet mee met georganiseerde excursies. Voor mij geen all you can eat. Nee, ik was onderdeel van het dagelijkse leven, van de zorgen en de meevallers van de Thais, van de expats daar en van een hardwerkende toeristische ondernemer. Zijn vrienden waren mijn vrienden en elke dag bracht iets nieuws en onverwachts. Soms zat het mee en was het leuk, soms even niet. Dat is nu juist hoe de werkelijkheid in elkaar steekt: het leven geeft, het leven neemt.
Met plezier denk ik terug, in het bijzonder aan Makz en Tjeb, aan de praatgrage papagaai Wilhelmina en zijspanrijdende geit Valentino, aan Chris, Christian, de meiden van Used Books Café, aan Noy, Teeha, de ‘engineer’ en alle anderen die ik daar heb leren kennen. Zal ik de vliegschaamte overwinnen en nóg eens naar Thailand gaan?
Gijs, ik heb genoten vanje reisverslag.
Met name omdat je, zoals je ook schreef, deel uitmaakte vanhet dagelijks leven daar.
Is interessanter dan al de kiekjes die je soms van toeristen ziet.