Een leven lang knokken voor een open Compagnonsvaart

Steffen van der Werff.
Steffen van der Werff. Op de foto wil hij wel, maar alleen nadat hij zijn das heeft gestrikt. (Foto: Gijs van Hesteren)

Steffen van der Werff en de ‘Tjerk Hiddes’

GORREDIJK – Zeventig jaar lang vormden Steffen van der Werff, het motorschip ‘Tjerk Hiddes’ en de Opsterlandse Compagnonsvaart een onverbrekelijke drie-eenheid. Met de beurtdienst Gorredijk-Sneek en later met de stoomboot van Sinterklaas bepaalden zij het collectief geheugen van Gorredijk. Als jongeman had Van der Werff helemaal niet zoveel zin om te gaan varen, maar door de polio van zijn vader had hij geen keus. Inmiddels 94 jaar oud komt Van der Werff nog altijd op voor de vrije vaart op het 34 kilometer lange kanaal. 

De 94-jarige woont nog altijd zelfstandig in zijn woning aan de vaart. Hij maakt een krasse indruk, al is hij ten tijde van het interview net terug van een ongepland bezoek aan het ziekenhuis. ‘De ademhaling hé? Dat wil niet altijd meer. Maar ik ben er nog. Onkruid vergaat niet.’
Zijn zoon houdt een oogje op hem, maar zo te zien redt de oude Van der Werff zich prima. Tot twee jaar geleden schipperde hij zijn beurtschip nog door de Compagnonsvaart.

Beurtvaart werd Turfroute

De eerste aanleg van de vaart stamt uit 1620, ten behoeve van de turfwinning. De route, die loopt van Gorredijk naar de Drentse Hoofdvaart bij Smilde, werd later van belang voor de beurtvaart. In de jaren zestig fungeerde de vaart alleen nog als afwateringskanaal. Onderhoud kreeg minder prioriteit, oevers en kunstwerken raakten in verval. Steffen van der Werff bleef echter ijveren voor een bevaarbaar kanaal, ook nadat hij in 1963 zijn beurtschip had verruild voor een vrachtwagen. De ‘Tjerk Hiddes’ bleef compleet met gloeikopmotor varen als recreatievaartuig en ligt tot op de dag van vandaag afgemeerd aan de Gorredijkster Kerkewal.

‘In 1974 pleitte de winkeliersvereniging voor het dempen van de sluis en de vaart. De watersportvereniging en Recreatieschap Marrekrite probeerden juist het kanaal open te houden. Door tussenkomst van de destijds populaire pastoor Van Ulden is dat gelukt. Zijn stichting Nije Compagnons was echter vooral geïnteresseerd in het behoud van de kunstwerken, als industrieel erfgoed eigenlijk. De scheepvaart vond hij minder belangrijk. Wie het kanaal wilde bevaren moest er maar voor betalen, sprak hij af met het provinciebestuur. Tja, 82 gulden tot aan Meppel verhoogde de aantrekkingskracht niet bepaald. En dat in een tijd van toenemend toerisme. Dat is toch goed voor het dorp? Pas nadat ik me tot de Raad van State had gewend is het gesprek op gang gekomen. Uiteindelijk is het toltarief eraf gehaald, in elk geval gedurende het toeristenseizoen.’

‘Zelf heb ik helemaal geen belang meer bij een vrij toegankelijke Compagnonsvaart’, zegt hij. ‘Maar 180 jaar beurtdiensten kan je niet uitgummen. Als ik het zaakje niet op gang had gebracht, was er al sinds de jaren zestig geen pleziervaart meer geweest hier. En kijk nu eens! We hebben de Turfroute en jaarlijks varen er meer dan duizend recreanten door Gorredijk en de andere dorpen langs het kanaal. Niet dat men in Gorredijk blij met mij is. Ze liepen allemaal achter meneer pastoor aan. Dat is Gorredijk voor u: al doe je nóg zo je best, het wordt altijd door een ander verpest.’

Al in 1822 onderhield de familie Van der Werff een beurtdienst tussen Sneek en Gorredijk. In 1918 verging hun stoomschip ‘Tjerk Hiddes’ in het Snekermeer. Kort daarop nam de familie van de firma Slump het beurtschip Sneek-Zwolle over. Dit werd voortbewogen door een 18 PK liggende Van Rennes petroleummotor. In de jaren dertig verruilde men Sneek voor Gorredijk als thuisbasis. Vanwege de lagere gasolieprijzen ging men over op een Neufeldt & Kuhlinke middeldruk gloeikopmotor van 20 epk bij 360 omwentelingen. Deze machine doet nog altijd dienst. Vanaf 1945 onderhield Steffen van der Werff de beurtdienst met de nieuwe ‘Tjerk Hiddes’, totdat hij in 1963 overging op een Steyr vrachtwagen.

Oorlog

‘Ondank is van alle tijden. Tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog heb ik nog een zestigtal dwangarbeiders helpen ontsnappen uit Smilde, waar ze valkuilen moesten graven tegen de Canadezen. Het hele zootje nam ik ’s nachts aan boord; overdag kon niet, want dan namen de Engelse jachtvliegtuigen je te pakken. Onderdeks hielden ze zich muisstil en met de Duitsers op de sluizen kon ik wel overweg. Nergens controle gehad. Overal en nergens heb ik de mensen gelost, lopend gingen ze op huis aan. Daar hoor je niemand meer over. De overheid had me wel een medaille mogen geven.’

Het was in dezelfde periode – kort na de hongerwinter – dat hij Leentje, zijn toekomstige echtgenote ontmoette. ‘Nadat Gorredijk was bevrijd was ik op de fiets op ziekenbezoek gegaan bij familie in de stad Groningen. Bij een zakenkennis werd de deur opengedaan en daar stond dat meisje. Vanuit Rotterdam was zij op hongertocht naar Groningen gelopen. Ze kwam met mij terug naar Gorredijk. ‘Wil je met me trouwen’, vroeg ik haar na een tijdje. ‘Alleen als je meekomt naar Rotterdam’, zei zij. ‘Ik ga mijn leven niet slijten in Gorredijk’. Zij terug naar Rotterdam. Ik liet het er niet bij zitten. Ik reisde haar achterna. ‘Kom mee terug naar Gorredijk’, stelde ik haar voor. ‘Je mag altijd overal naar toe waar je wilt, als ik dat ook mag’. Zo begon een heel vrij huwelijk.’

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *