Provincie Fryslân: geen gezondheidsrisico na storingen REC Harlingen

Losse tegels oorzaak klappijpen

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in de Harlinger Courant van 27 maart 2015.

LEEUWARDEN – Eind maart bracht de Provincie Fryslân de resultaten van twee onderzoeken naar buiten. Het ene onderzoek rapporteert over een storing op 30 oktober 2013, toen een ‘klappijp’ het bedrijf dwong het verbrandingsproces stop te zetten. De beschermende vuurvaste tegels lieten los. Reden voor Omrin om volledige vervanging van de bekleding te overwegen. Het andere rapport gaat in op de gezondheidseffecten van een gescheurde stoomleiding in de ketel op 29 september van dat jaar. ‘Een gifwolk vol dioxine’ was het gevolg, althans volgens Afvaloven NEE. Echter, het rapport van onderzoeksbureau Witteveen+Bos zegt nu: ‘Geen gezondheidsrisico’. Aan het eind van dit bericht een reactie van Stichting Toxicowatch.

Door Gijs van Hesteren

Stankoverlast

Het rapport ‘Gezondheidseffecten bij storing REC’, gaat in op de gevolgen van de storing van 29 september. Door een lek in een stoomleiding moest de oven worden stilgelegd. Dat kan niet zonder een zogenaamde afbouwprocedure, waarbij stoom voor Frisia Zout via een bypass direct via de ovenpijp wordt afgevoerd. Omwonenden maakten melding van stankoverlast en ademhalingsklachten. Ingenieur Aart Schakel van adviesbureau Witteveen+Bos berekende de gevolgen voor de volksgezondheid, op basis van door de REC aan de Friese Uitvoeringsdienst Milieu en Omgeving (FUMO) verstrekte meetgegevens. Zijn slotconclusie: uitgaande van de verstrekte meetgegevens bleven de verhoogde emissies beneden de zogenaamde Voorlichtingsrichtwaarden (VRW). Een door de GGD gehanteerd begrip, doelend op  de grenswaarde waarbij de bevolking verschijnselen als hinderlijk waarneemt, of waarboven lichte, omkeerbare gezondheidseffecten kunnen optreden.

Desgevraagd verklaart Schakel: “We hebben een model gemaakt waarbij we per uur de uitstoot berekenden. Windrichting en -sterkte hebben wij hierbij meegenomen. In dat model werd op geen enkel moment en op geen enkele plek de VRW overschreden.” 

Meetgegevens

“Op de meetgegevens zelf konden we in ons onderzoek niet ingaan, dat viel buiten onze opdracht. Ze zijn aan ons verstrekt door de FUMO en die heeft ze op haar beurt van de REC gekregen. Ik kan geen uitspraak doen over de betrouwbaarheid van de metingen. Dat kunt u beter aan de FUMO vragen.”

Er is zeker enige reden om te veronderstellen dat de meetgegevens van 29 september niet helemaal betrouwbaar kunnen zijn. In een artikel in het Friesch Dagblad gaf REC-bedrijfsleider Seerp Bosch zelf toe dat de hoeveelheid uitstoot tijdens een calamiteit als die van 29 september niet goed gemeten kan worden. Door het afvoeren van stoom via de ovenpijp neemt de luchtvochtigheid in de pijp sterk toe. Dat heeft effect op de betrouwbaarheid van de meetapparatuur, stelde hij.

Voorlichter Herman Buikema van de Provincie Fryslân denkt er anders over. “De meetwaarden zijn inderdaad minder betrouwbaar, maar bij het verwerken is een correctie toegepast. De apparatuur voldoet aan landelijk gestelde voorwaarden en heeft geen foutmelding gegeven.”

Aart Schakel gaf eerder aan dat deze correctie op de door REC aangeleverde meetwaarden niet is uitgevoerd door het bureau Witteveen+Bos. Hoe en door wie deze correctie dan wél is doorgevoerd was niet bekend bij de voorlichter, noch bij een woordvoerder van de FUMO. De vraag is volgens Buikema neergelegd bij Omrin. Wordt vervolgd.

Dioxine

“Volgens mij begrijp ik iets niet,” zegt Sikke Jellema van Afvaloven NEE. “Vorig jaar september waren er vele klachten en er lagen zestigduizend kippen in ademnood. Die zijn onafhankelijk en onbevooroordeeld, toch? Nu komt de provincie met een rapport dat zegt dat er niets aan de hand was. Als altijd bagatelliseert de overheid calamiteiten zoveel mogelijk. De meetgegevens waar dat onderzoeksbureau Witteveen+Bos mee heeft gewerkt zijn verstrekt door de REC zelf. Zo kan je alles wel recht praten!
Bovendien, het rapport noemt allerlei onderzochte stoffen. Echter, dioxine wordt niet genoemd, terwijl vast staat, dat dioxine vrijkomt iedere keer zodra de concentratie aan koolwaterstoffen en koolmonoxide hoger wordt.
Het ging niet alleen om stank, er was meer. Vraag het na bij boer Van der Meer, die zelf moeite met ademhalen kreeg en zijn kippen naar adem zag snakken.”

De Provincie Fryslân ziet het anders. Na de storing op 29 september maakten volgens de provincie slechts drie mensen melding van stankoverlast. Bij alle drie zijn metingen gedaan en er werden geen schadelijke stoffen aangetroffen. Bij de gemeente zijn geen klachten binnengekomen.

Tegels

Het tweede rapport is gewijd aan de incidenten rondom het loslaten van hittebestendige tegels in de verbrandingsketel. Deze zouden tijdens de bouw van de REC-installatie niet op de juiste wijze zijn aangebracht. Het leidde tot loslaten van de betegeling en corrosie van de stalen beplating daaronder. Omrin zou nu van plan zijn om de oven voor een groot deel opnieuw te laten betegelen. Dat zou de belangrijkste oorzaak van incidenten als deze moeten wegnemen. Er hangt echter een prijskaartje aan: naar verluidt ter hoogte van ongeveer 4,5 miljoen euro.

Adviesbureau DNV GL, de opsteller van het ‘Incidentonderzoek REC Harlingen’ zegt: ‘Met deze zienswijze is DNV GL het eens. Dit kwaliteitsprobleem maakt dat de REC geen vertrouwen meer heeft in de huidige bemetseling’.

Al voordat de bouw van de REC van start ging stond het technisch concept van de afvalverbrandingsinstallatie ter discussie. Het Zwitserse bedrijf Von Roll Inova trok zich terug uit de aanbesteding van de centrale. In een bericht in de HC van 1 februari 2007 stelde woordvoerder Helen Gablinger: “Men wil de stoom op een temperatuurniveau leveren dat op de grens van het technisch haalbare ligt. We voorzien een wezenlijk risico dat de stoomketels snel gaan roesten.”

Vervolgens maakten media als de Leeuwarder Courant in 2012 melding van problemen met de bemetseling. Vorig jaar leidde dit slijtageproces tot een klappijp en – zoals het  rapport van DNV GL het verwoordt  – ‘zeer ongebruikelijke en risicovolle’ blusacties via de inspectievensters. Desondanks is de verbrandingsketel ‘een normaal slijtdeel’, volgens DNV GL, dat verder nog opmerkt: ‘Het lek gaan van een afvalketel is niet vreemd en dit zal in de toekomst ook zeker gebeuren. Waar de REC beter in kan worden is in het uitvoeren van een noodstop, het interpreteren en acteren op inspectieresultaten en het verbeteren van de kennis over de toegepaste materialen in de installatie.’

De rapporten zijn te downloaden vanaf de site van de provincie www.fryslan.frl/rec

Vragen Stichting Toxicowatch bij REC-rapporten

Een week later stuurde Abel Arkenbout van Stichting Toxicowatch zijn commentaar, dat als volgt werd gepubliceerd in de Harlinger Courant.

HARLINGEN – Vorige week berichtte de Harlinger Courant over rapportages die de provincie had laten vervaardigen door Witteveen+Bos en DNV GL. Niet alles was meteen duidelijk voor een niet-deskundige lezer, bijvoorbeeld de toegepaste meetmethodes. De provincievoorlichter voorzag de redactie daarop van aanvullende gegevens. Het waren ruwe cijfers, voor niet-wetenschappers minder inzichtelijk. Daarom vroeg HC aan de Harlinger onderzoeker Abel Arkenbout van Stichting Toxicowatch om commentaar. Hieronder zijn visie, die niet noodzakelijkerwijs die van de redactie is.

Tekst: Abel Arkenbout

Twijfel aan rekenmodel

Hoe kan je concentraties berekenen van stoffen als er geen deugdelijk rekenmodel aanwezig is? Hoe kan je uitspraken doen over de risico’s voor de volksgezondheid, als de meest extreem giftige stoffen, zoals dioxinen, maar ook waterstoffluoride, buiten beschouwing worden gelaten? Hoe kan je uitspraken doen over emissies, als op het moment van storing en by-pass de meters op tilt slaan?

Het rapport van Witteveen + Bos roept vele vragen op. Net als het RIVM bedient dit bureau zich van onvolledige rekenmodellen. Nergens vinden werkelijke metingen plaats. Men gaat uit van getallen, die door de REC zijn aangeleverd. En de getallen worden geleverd door incompetente meters (zie de tabellen). Waarom hebben er geen werkelijke metingen plaats gevonden? De in het rapport getoonde grafieken en rechte lijnen staan in schril contrast met de pluimdalingen die visueel waarneembaar waren. Opmerkingen dat de pluim zich snel zou hebben verdund zijn met foto’s van omwonenden direct te logenstraffen.

Figuur 1 - Arkenbout dioxinenanalyses

Figuur 1: Percentage verhoging dioxinen in eieren van hobbykiphouders, december 2013 (na storing REC oktober 2013, richting locatie WH2).

Mag een dergelijk bureau wel uitspraken doen over toxicologische risico’s voor de volksgezondheid? Gaat het bureau dan niet ver over haar eigen competentie? Hoe komt het dat na een storing van de REC de dioxinen in eieren van hobbykiphouders 518 % meer dioxinen bevatten dan daarvóór gemeten (rapport Toxicowatch 2014, zie figuur 1)? En hoe staat het de plotselinge dood van honderden schapen, lammeren en geiten, waarvoor de dierenartsen geen verklaring hebben (2014)? Of zou de emissie van waterstoffluoride deze plotselinge dood binnen 48 uur hebben kunnen veroorzaken (zie figuur 2)?

Opvallend zijn de resultaten van het  rapport Incidentenonderzoek door de FUMO: gebrekkige discipline, gebrekkige inschatting van risico’s, tekort schietende leverancierstandaarden. Het personeel van de REC gaat op cursus, maar is dat voldoende om de risico’s voor volksgezondheid te beperken? Is deze oven gewoon niet voldoende geschikt om het aangeboden diverse afvalmateriaal (bedrijfsafval, rioolslib, et cetera) te verbranden, zonder dat daar giftige stoffen bij vrijkomen, die een ernstig risico vormen voor de volksgezondheid?

Figuur 2 - Arkenbout emissie waterstoffluoride

Figuur 2: Emissie waterstoffluoride 29 september, minuutregistratie.
(Afbeeldingen: Stichting Toxicowatch).

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *