Daar zat ik afgelopen woensdagavond een hapje te eten, tussen twee vergaderingen in de Randstad in, aan de Lijnmarkt in de binnenstad van Utrecht. Kafee De Baas, wat een herinneringen liggen daar. Alweer een jaar of vijfentwintig geleden, onderhand, zaten wij daar kollektief te horeca’en.
Het waren roerige tijden. Mijn studie andragologie was vooral marxistisch gepredestineerd, Geen Woning geen Kroning, Red Amelisweerd, Komitee Tivoli Tijdelijk bepaalden de krantenkoppen. Lange zaterdagen vergaderde het kollektief in het oude kafee aan de Biltstraat. De vergaderagenda’s waren zo lang als traplopers. Marxistiese en sosjalistiese ideologieën werden erbij gehaald. We waren jong en zouden het allemaal veel beter gaan doen.
De fooienpot ging naar de Wereldwinkel of het vrouwencafé, de jaarwinst naar de grote projecten. Het kafee zat tjokvol. Studenten van de universiteit en van de School voor Journalistiek aan de Biltstraat. Krakers, autonomen, bewust werkelozen. Mensen uit de buurt. Samen met gedreven horecabeesten hielden zij kafee en eethuis gaande, allemaal vrijwillig. Toegewijde alcoholici beheerden de bar. Zware jongens, net uit de bak, hadden er hun huiskamer.
Goed herinner ik me de kookbeurten die ik daar als kok had. Om drie uur beginnen, alles snijden, in de pan, hoogspanning. Om half zes konden de gasten beginnen te eten. Eén vleesmenu en een vegamenu. Soms wel honderd eters op een avond. Ik deed het lachend, Inge, nog steeds mijn vrouw, achter de bar. Daar leerden we hard werken en omgaan met mensen die anders waren dan wijzelf. Makkelijk, als je later bruine vlootschipper wordt.
’s Avonds, na het werk, dronken we een afzakkertje, of meer, we schreven in het logboek over de voorbije avond. We waren jong en deelden in het boek onze gedachten inzake het leven en de dood. Waar zijn ze gebleven, die boeken?
Een nostalgisch bezoek dus, woensdagavond. Hoe veranderen de dingen. De enige eter was ik, wat zeg ik: de enige gast, in een halfduistere gelagzaal. Een café dat we na de verhuizing vanuit de Biltstraat eigenhandig met z’n allen verbouwden, van een ranzige uitgeleefde Chinees in een toen in elk geval eigentijds café.
Af en toe liep er iemand binnen, duidelijk onderdeel van het kollektief van 2007. Op mijn vraag hoe het met het kollektief ging, na een kwart eeuw werd laconiek gereageerd. Oh, goed. Dat was het zo’n beetje. Het sterkt me weer in de overtuiging: doe nooit hetzelfde ding twee keer en ga ook niet terug naar je roze gekleurde herinneringen. Die verpest je er alleen maar mee.
Het ligt nu achter ons. We zijn ouder en wijzer. Het idealistische collectief van 1982 is niet meer. Vrienden van toen, die dit misschien lezen: wat was het een mooie tijd! Intussen pasten we ons aan, kregen een baan, we trouwden en kregen kinderen, of we begonnen een bedrijf. Maar als het goed is zit er nog een klein korreltje van die vroegere eensgezinde wereldverbeterende spirit in ieder van ons. Laten we daar zuinig op zijn.
Het eten was heel goed, dat moet ik toegeven. Met name de Griekse salade kan ik aanbevelen. Voor ieder die niet een oude Baaswerker was: probeer het eens uit!
Lees ook: Afscheid en Weerzien met De Baas