Nu gaan we zeilen naar Phi Phi!

In december 2018, tijdens mijn uitstapje naar Phuket, Thailand hield ik aantekeningen bij. In afleveringen publiceer ik deze nu op mijn weblog. Dit is aflevering 8.

Brommen en zeilen in Phuket (8)

Eindelijk gaan Christian en ik dan zeilen. Het weer is een tikkeltje dubieus. De windkracht en -richting ook. Phi Phi lijkt recht in de wind. Misschien zeilen we eerst een paar mijlen de zee in, met een slag op zuidoost of zuid. Dan overstag voor een slag noordoost of noord.

Na nog een paar slagen is het een uur of vier en de rotsen van Phi Phi, die al uren onze horizon bepaalden, komen nu echt naderbij. (Foto: Gijs van Hesteren)

Eenmaal uit de baai van Ao Yon blijkt het mee te vallen met de windrichting. Phi Phi als eindbestemming lijkt misschien zelfs haalbaar, met een paar slagen misschien. Dus we zetten door. Het waait een beaufort of vier, af en toe vijf. We hebben grootzeil en fok gereefd. De zee is behoorlijk knobbelig, de korte golfslag van de Andaman Sea komt van uiteenlopende richtingen. Het scheepje stuitert, maar blijft uiterst betrouwbaar in het ingezette spoor. We lopen af en toe zelfs acht knopen aan de wind. Dat is niet slecht voor zo’n kort en waterverplaatsend vaartuig.
Twee uur zeilen we over stuurboord, koers zuidoost. Het is een natte boel aan dek. De Rama Rama neemt elke golf; dat is werken geblazen voor de bemanning. De drijvers begraven zich af en toe stevig in de aanrollende golven en het buiswater slaat regelmatig dwars door het catamaranplatform, dat bestaat uit bamboelatten. Houten kont en zout water in ons smoelwerk! Heerlijk, het is tropisch lauw water.

Ten anker in de baai van Phi Phi.
(Foto: Gijs van Hesteren)

Van Christian kreeg ik een lange Thaise vissersbroek. Samen met een T-shirt met lange mouwen, lippenbalsem en zonnebrandcrème factor 30 voorkom ik dat ik geroosterd word als een kreeft in de onbarmhartige tropenzon. Die vreet je op, letterlijk!
Het scheepje is dapper. Geen moment geeft het vaargedrag aanleiding tot bezorgdheid. Christian is heel blij dat ik mee ben. “Jij blijft onder alle omstandigheden kalm”, zegt hij. Hij heeft nogal opgezien tegen dit deel van de tocht.
De wind krimpt en we bezeilen nu oost. Dat is praktisch richting Phi Phi. We maken een slag en bezeilen dan noordelijk. En weer krimpt de wind en onze koers wordt oost-noordoost. Als de wind uiteindelijk gaat ruimen gaan we nog een keer overstag. Na een paar slagen is het een uur of vier en de rotsen van Phi Phi, die al uren onze horizon bepaalden, komen nu echt naderbij. Over twee uur zal het donker zijn.

Na een paar slagen is het een uur of vier en de rotsen van Phi Phi, die al uren onze horizon bepaalden, komen nu echt naderbij.

Chris denkt dat het te lang gaat duren. Hij heeft er genoeg van en start de Suzuki Enduro 9 PK buitenboordmotor. Het is een tweetakt en daardoor nogal lawaaiig. Maar het machientje, dat al bij de bouw van de boot in 2004 was ingebouwd, doet heel goed zijn best. Met een uurtje motoren kunnen we afmeren in de oostelijke baai van Phi Phi. Christian is er nog nooit geweest. Ik gisteren nog en in het land der blinden is Eenoog koning. Ik dirigeer de boot naar een ankerplek in de buurt van het strand. Een beetje dichterbij dan de catamarans van Makz eergisteren hadden gekozen. Want daar was het nog twaalf meter diep. Dan heb je aardig veel ankerketting nodig. Allemaal prima, maar niet als je zoals in het geval van de Rama Rama handmatig de ketting en het anker naar boven moet zeulen. We ankeren op een diepte van pakweg vijf meter. Dat is te doen.
We roeien met de dinghy naar het strand. Althans, Christian roeit en ik kijk of hij het goed doet. Eén keer tijdens deze vakantie heb ik het peddelen voor mijn rekening genomen. Dat beviel me niet erg, met mijn matige conditie. We slenteren langs de waterlijn, die wordt omzoomd door restaurantjes en bars. En een toiletgebouw, waar ik dankbaar gebruik van maak.

Baai Phi Phi vanaf de veerboot.
(Foto: Gijs van Hesteren)

Het eiland wordt onderweg naar het dorp op een bepaald moment zó smal, dat we aan de andere zijde strand en zee zien. Het is een honderdtal meters wandelen en aan de noordzijde van het eiland ontvouwt zich een majestueuze baai, minstens zo mooi als die aan onze zijde. Het doet me denken aan het Duitse Waddeneiland Juist. Daar meer je aan de Wadkant af in de veerhaven. Vervolgens loop je een paar honderd meter, je klimt het duin over en dáár is het Noordzeestrand. Zo te zien moet de commerciële vaart zich beperken tot de zuidelijke baai.
Net als eergisteren eten we ’s avonds in het Italian Restaurant. Spaghetti al Tonno. Aan boord ga ik tot slot fantastisch goed slapen. Van half negen in de avond tot ’s ochtends half acht. Al is het matrasje flinterdum, ik krijg geen last van zere botten, zoals de nacht ervoor.

Oversteek naar de hoge wal

In dezelfde ‘Bakery’ als eergisteren met Makz gaan we ontbijten. Lekker hoor: vruchtensap, toast, gebakken eieren, bacon en witte bonen.
We zeilen van Phi Phi naar Koh Lanta, opnieuw een oversteek. Koh Lanta is een eiland, maar het zit dicht aan tegen het Thaise vasteland. Er staat minder wind dan gisteren. De zee is een stuk vlakker. Dat bevordert de zeilsnelheid. De reven kunnen er uit. Wél hangen ons voortdurend dreigende pikzwarte luchten boven het hoofd. Daar komt geen wind uit als ze genaderd zijn. Af en toe valt er een bak regen uit. Oncomfortabel, maar het water is warm. Na een hele dag varen ontaardt het zeilen in dobberen. We zetten de Yamaha er bij.

Black Coral Restaurant op Koh Lanta. Even bijkomen. (Foto: Gijs van Hesteren)

We worden ingehaald door een mega-grote, luxe catamaran. We zagen hem al een hele tijd aan de horizon, tussen de tropische buien door. De hele dag heeft hij nog geen zeil de mast in gehesen. Geeft niets, ieder heeft recht op zijn eigen manier van vakantie vieren. Alles zit erop en eraan, nog net geen zwembad, geloof ik.
“Are you okay?” roept de schipper ons toe. Ja hoor, wij zijn okay. Duimen gaan wederzijds omhoog. We gaan ten anker in de baai van Ban lo Barra. Het strand is geheel in beslag genomen door een lange rij meer of minder luxe toeristenresorts, restaurantjes en stalletjes.
Het water is 2,5 meter diep op onze ankerplek. Christian roeit de dinghy naar het strand. In een strandbar nemen we een biertje. Ik zie een ouder echtpaar, dat hand in hand de zee in wandelt. Het raakt mijn sentimentele snaar. Inge en ik zouden samen oud worden. Wat zou ze genieten van een reis als deze, ondanks het vliegen. Och, we mogen niet klagen. We hadden 44 mooie jaren.

Niet lang na bedtijd worden wij gewekt door getik op het dek en even later door natte druppels op ons voorhoofd. Het regent, eerst zachtjes, dan hard.

Christian en ik settelen in het Black Coral restaurant en genieten daar van een fantastisch diner, met als voorgerecht gerookte zalm met wasabi-mayonaise. Wij zijn proefkonijn: we zijn de eersten die dit voor de kookploeg nieuwe gerecht bestellen. Met grote ogen volgt het personeel iedere hap die we nemen. Het is zalig.
De tweede gang bestaat uit kip béarnaise. Oók heel erg smakelijk. Ze kunnen het! De prijzen zijn voor Thaise begrippen vrij hoog, maar voor een Europese beurs zeer betaalbaar. We zitten er tot laat in de avond, geholpen door Leo-biertjes. Als we gaan slapen doen we dat met alle luiken open, zodat de drijvers lekker doorwaaien. Niet lang na bedtijd worden wij gewekt door getik op het dek en even later door natte druppels op ons voorhoofd. Het regent, eerst zachtjes, dan hard. De luiken moeten dicht.
Dat maakt het slapen wat minder makkelijk dan gisteren. Ik ben wel heel erg moe, maar mijn botten en gewrichten protesteren. Dun matrasje, beperkte bewegingsruimte, dun kussen, zilt vocht in de lucht. En de avond is onrustig. Veel heen en weer varende rondvaart- en taxiboten, met de bijbehorende boeggolven. Deining uit zee. Stationair draaiende scheepsmotoren of aggregaten, een band die optreedt bij een cafeetje aan het strand.
In de ochtend blijk ik toch uitgerust wakker te worden. Christian ook. Hij heeft juist béter geslapen dan gisteren. “Deze nacht geen muggen”, zegt hij. Muggen? Ik heb ze niet gezien. Hoewel ik rode bultjes heb op mijn enkels. Kennelijk hebben de diertjes mij wél gezien.
We roeien onmiddellijk naar de wal. We moeten nodig een sanitaire stop maken…

Vorige bericht

Volgende bericht

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *