In december 2018, tijdens mijn uitstapje naar Phuket, Thailand hield ik aantekeningen bij. In enkele afleveringen publiceer ik deze op mijn weblog. Dit is aflevering 7.
Brommen en zeilen op Phuket (7)
Proefzeilen Rama Rama
Proefzeilen met de Rama Rama. Dát valt mee. Het bootje is klein, maar zijn daden benne groot. We zeilen een mijl of vier, vijf de zee in. Daar staat aardig wat deining, uit verwarde richtingen bovendien. Het scheepje volgt elke rimpel in het wateroppervlak. Het is handig als de opvarenden beschikken over een sterke maag en niet te snel zeeziek worden. Gelukkig heb ik daar nooit last van.
Aan de einder wordt de lucht donkerder. We gaan overstag en zeilen naar de baai ten noorden van Ao Yon. Daar ankeren we bij de Beach Bar. Christian roeit ons naar het strand en we gaan lekker wat eten. De lucht is intussen pikzwart en niet veel later regent het pijpenstelen. Niet lang. Na een minuut of tien is het klaar. We drinken ons glas leeg en roeien terug naar de catamaran. Nog effe een leuk stukje zeilen en dan is het mooi geweest. Christian voelt zich na het varen samen met mij ineens een stuk zekerder over zijn plan.
Reparatietrip naar Phi Phi
Makz vraagt mij of ik zin heb om mee te gaan naar Phi Phi. Hij is gebeld door de Zuid-Afrikanen. “Oei, Richard weer aan de lijn!”
De motorkoeling staat droog, zo te horen. Via de telefoon krijgt Makz de problemen niet opgelost. Richard lijkt me kritisch, niet gemakkelijk en bovendien tamelijk a-technisch. Hij vindt overal iets van maar luistert niet goed naar de antwoorden op zijn vragen. Tja, hij is en blijft een klant. Dan maar naar het eiland Phi Phi, een zeemijl of twintig verderop in de Andamaanse Zee.
Makz vind het wel prettig dat ik meega. Mentale steun, zegt hij. Hij gedraagt zich nogal chaotisch. In Phuket, onderweg naar de ferry-terminal kopen we in vele winkeltjes allerlei meuk die hij nodig zou kunnen hebben bij de eventuele reparaties, waaronder een koppakking voor de Kubota (niet denkbeeldig, gezien het oververhitten van de koeling). De pakking bewaak ik met mijn leven tegen zoekraken of verbuigen.
Bij de veerboot belanden we veel te vroeg. Makz is gespannen. Van de geüniformeerde beambte mag hij zijn zijspancombinatie niet pal voor de deur van de terminal parkeren. Makz verliest zijn geduld, wordt boos, smijt zijn tassen op de straat voor de voeten van de bewaker. Die trekt zijn wenkbrauwen op, terwijl Makz de Honda naar het officiële parkeerterrein verrijdt. Later zegt Makz: “Ja hallo, ik verloor even mijn geduld. Iedereen in Thailand met een uniform aan voelt zich belangrijk en doet alsof zijn woord wet is. Maar ik had kalm moeten blijven natuurlijk.”
Ik vind het wel mooi, al die emoties.
De reis met de veerboot is bijzonder. Er is plaats voor enkele honderden passagiers, maar erg druk is het niet aan boord van het ongeveer vijftig meter lange vaartuig. Het volledig uit polyester opgetrokken ding maakt een ongelooflijk uitlaatkabaal.
Eenmaal aangekomen op Phi Phi brengt een longboat ons naar de Tiki. We vullen het inderdaad drooggelopen koelsysteem aan met vers water. Daarna doet de motor het weer gewoon. De huurders hebben gisteren lang en hard gemotord. Ze vertrokken dan ook nogal laat uit Ao Yon Beach. Dan wordt het moeilijk om Phi Phi zeilend te halen. Zo gunstig stond de wind niet. In plaats van op te kruisen hebben ze drie en een half uur gedieseld. Dat werd te veel
voor het niet onder druk staande koelsysteem van de catamaran. Makz had ze nog zó gewaarschuwd om te letten op het waterniveau.
Ik ben het niet helemaal eens met Makz. Hij heeft het systeem drukvrij gemaakt, “dan kan er ook niets misgaan”, zegt hij. “Juist wel”, weerleg ik, “kijk maar, je moet nu speciaal naar Phi Phi omdat je systeem te makkelijk koelwater verliest. En je klanten zijn niet altijd handig genoeg om daar goed mee om te gaan”.
Het overtuigt Makz niet. Veel gedoe dus, en behoorlijke extra kosten voor Makz: veerbootretour, hotel, maaltijden, mopperende klanten, et cetera. Alles bij elkaar negenduizend Bath, vat Makz samen. In Nederlands geld valt het wel wat mee: ongeveer 180 Euro. Ik vind dat Makz het netjes heeft opgelost voor zijn klanten.
We kletsen na de reparatie met de oudste dochter. Die is struis en erg aardig. Ze blijkt ook de enige in het gezelschap die zelfstandig kan nadenken – en weet hoe ze met een catamaran moet zeilen. Makz verheft haar tot zijn hoogstpersoonlijke assistente.
Goedkoop vlooienhotel
We gaan overnachten in wat Makz een ‘zo goedkoop mogelijk vlooienhotel’ noemt. Hij scoort de accommodatie via een kennis van een vriendin. Die vriendin werkte vroeger op het vasteland, legt hij uit. Dezer dagen bemenst ze het loket van de ‘Booze Tours’. Rondvaarten, onder meer aan boord van een fake-piratenschip, met gegarandeerd voldoende drank aan boord voor volledige dronkenschap. Voor- en afterparty, lunch en kotsbakjes inbegrepen.
Het hotel kost inderdaad weinig, maar ja, er lopen dan ook hier en daar wat beestjes over de vloer. Verder is het okee. Nadat we zijn ingecheckt gaan we lekker eten in het Italian Restaurant, middenin het voetgangersgebied van Phi Phi. Serieus lekker Italiaans voedsel, klaargemaakt op de manier zoals het hoort – hoe ze dat daar voor elkaar krijgen is onbegrijpelijk. We drinken er (vrij veel) Italiaanse wijn bij. Dat is én duur én sterk, dus we verlaten het restaurant financieel aanmerkelijk lichter en mentaal behoorlijk beneveld.
Ook ontbijten doen we de volgende ochtend in het voetgangersgebied. Auto’s kunnen er niet komen, daarvoor zijn de straatjes te smal. Alle winkels en horeca worden bevoorraad door mannen met handkarren, die bij de passage claxonachtige geluiden maken. Het ontbijt in de Phi Phi Bakery is westers – ook weer tamelijk prettig, zo’n gebakken ei met bacon en zwarte koffie erbij.
Tijdens de tsunami van 2002 is dat allemaal weggevaagd. Overal staan bordjes met ‘Verzamelpunt tsunami’, en ‘Vluchtroute tsunami’.
Vanuit Phi Phi reizen we terug naar Phuket, aan boord van de veerboot. Merkwaardig schip. Het voordek opent op een trappenhuis naar het benedendek. De open trap eindigt in een multiplex deurtje. Dat deurtje is het enige dat het benedendek beschermt tegen instromend water. Een waterdicht schot is nergens te vinden. Geen wonder dat die behoorlijk snel varende dingen (twaalf knopen) zinken als bakstenen als er even iets misgaat. Ik verwijs nog even naar de Nederlandse surveyor, die ongetwijfeld dit soort zaken heeft gesignaleerd.
“Ach, in dit land spelen grotere belangen dan de veiligheid – stel je voor dat al die schepen verbouwd moeten worden totdat ze voldoen aan de eisen. Dat zou maar geld kosten”, zegt Makz.
Een waterdicht schot is nergens te vinden.
Ondanks dit alles bereiken we in pakweg anderhalf uur veilig de overkant. Het goede nieuws is dat we niet hoeven te betalen voor het parkeren, althans, we rijden gewoon door de slagboom als die toevallig toch even openstaat om een auto te laten passeren. Niemand fluit of roept ons na, dus het zal wel zo horen.
Christian en ik spreken af dat we morgen écht gaan varen, weer of geen weer. Dat ding moet naar Maleisië, hoe dan ook.