HARLINGEN – Vijfenzeventig jaar lang wierp de vuurtoren van Harlingen zijn licht over haven en Vaarwater langs de Pollendam. In 1998 verloor het bouwwerk zijn functie als baken voor de scheepvaart. Het werd omgebouwd tot éénkamerhotel met een uniek uitzicht. Dat is nu twintig jaar geleden en daarom kwam landmeter Kees van Hamersveld naar Harlingen voor een vuurtorenlezing.
De zaal in Museum het Hannemahuis zat vol. Met overwegend wat oudere belangstellenden, vaak met een nautische of cultuurhistorische achtergrond. Van Hamersveld: ‘Ik ben niet de enige met deze interesse. De Nederlandse Vuurtorenvereniging telt zo’n 440 leden. Voor mij persoonlijk zijn vuurtorens echt een geo-dingetje. Natuurlijk, ze liggen altijd aan zee en dat is leuk. Meestal op een mooie plek en dat is ook goed. Maar mijn interesse is vooral landmeetkundig. Ik heb mijn hele leven gewerkt als landmeter, vandaar. Elke toren vertelt zijn eigen verhaal. In mijn boek staan er wel vijftig. Ik heb ze persoonlijk bezocht en gefotografeerd en de achtergrondgegevens verzamelde ik de afgelopen twintig jaar uit kranten, brochures en boeken.’
Eén van die mooie verhalen kwam vanuit de zaal. Daar zat Erik van Wilsum, die in 1998 had gewerkt voor de aannemer die de Harlinger toren voorzag van een nieuwe kop. ‘Het was een mooie klus’, zei hij. ‘Al moesten we veel van boven naar beneden en weer terug klimmen. Maar dat is goed voor de conditie!’
Vuurtorens als wereldwonder
In zijn lezing besteedde Van Hamersveld aandacht aan de geschiedenis van de vuurtoren. Die gaat duizenden jaren terug, misschien wel tot het jaar 2.000 voor Christus. De inmiddels verdwenen Pharos van Alexandrië gold als één van de zeven wereldwonderen. Als oudste nog bestaande vuurtoren geldt de uit de tweede eeuw na Christus stammende Toren van Hercules in A Coruña.
Landmeetkundig gezien waren vuurtorens een grote hulp voor de kaartenmakers. Koning Philips II liet voorafgaand aan de Tachtigjarige Oorlog vele Nederlandse steden opmeten. ‘Je weet maar nooit of we die stad nog eens moeten veroveren’, moet hij volgens Van Hamersveld gedacht hebben. Driehoeksmetingen tussen uiteenliggende vuurtorens vormden de afgelopen vier eeuwen de basis voor het nauwkeurig in kaart brengen van de Nederlanden. In het vak bekende namen als Braun & Hogenberg, Kuijper en Gauss speelden er een belangrijke rol bij.
Anno nu zijn de vuurtorens niet meer nodig voor de cartografie en zelfs voor de scheepvaart verliezen ze aan belang. Ze blijven echter tot de verbeelding spreken van het grote publiek. Zo bleek al in 1870, toen de bevolking van Plymouth er na een inzameling voor zorgde dat de oude toren van Eddystone verhuisde van een onherbergzame rotspunt in de oceaan naar een park in de stad.
Van Hamersveld schreef een boek over zijn fascinatie: ‘Vuurtorens op de kaart’. Hij gaf het uit in eigen beheer en het is te bestellen via keesvanhamersveld@planet.nl.
Eerder gepubliceerd in ‘Schuttevaer’ van 2 februari 2019.