De eerste Honda Fireblade
VUGHT – Het was tijdens de Oldtimerbeurs in het Autotron dat Arnoud van der Wel langskwam bij de stand van het tijdschrift Het Motorrijwiel. Bij zich droeg hij de fotokopieën van een artikel uit het weekblad ‘Motor’. Het was van de hand van Guus van de Beek en beschreef May Theunissen, Koning Zelfbouw 1974, en diens motor. ‘Er zijn nog bitza’s’, luidde de ondertitel. Een halve eeuw later was Arnoud de gelukkige bezitter van de machine. Na een winter lang restauratiewerk was ik namens HMR getuige van de eerste proefrit.
“Het verhaal begint lang geleden”, legde Arnoud van der Wel uit in zijn Brabantse huiskamer. Tegenover HMR zat een kwieke, vaak lachende en vlot sprekende veertiger. Als hij sprak over techniek zag je zijn ogen glimmen en zijn mondhoeken opkrullen. Opbouwen van de spanning, daar houdt hij van. Geen sprake van dat we nu al in de werkplaats de special gingen bekijken. Eerst wilde hij het hele verhaal uit de doeken doen.
Lang geleden
‘Lang geleden’, dat bleek te kloppen. Arnoud groeide op in Tanzania, waar zijn ouders woonden in verband met een waterputtenproject van het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking. Als vijfjarig jongetje leerde hij al sleutelen, in de garage van Eddy Husslage, de buurman. Die vertelde vaak over zijn Honda S800. Die stond in opslag bij een boer in Breda.
“Op mijn achttiende trok ik definitief terug naar Nederland. Ik ging aan de UT in Twente elektrotechniek studeren. Niet alleen beroepsmatig wilde ik bezig zijn met techniek, ik zocht ook naar een project voor mijn vrije tijd. Ik was 22 inmiddels. Natuurlijk ging ik naar Breda, om te kijken naar de Honda S800. Hij stond nog altijd onder een afdakje bij die boer. ‘Als je hem gaat restaureren mag je hem hebben’, had Eddy me gezegd. Enfin, zonder enige voorkennis ben ik begonnen met een totale revisie. Ik heb acht jaar aan het autootje gesleuteld. Daarna had ik een probleem: hij was klaar.”
Opnieuw kwam er een buurman in beeld, ditmaal die in Arnouds huidige woonplaats, het Brabantse plaatsje Vught. Hij is groot liefhebber van oude scooters, Vespa’s in het bijzonder.
“Mijn buurman vertelde mij dat hij ging deelnemen aan de Piston Rally, in Noord-Spanje. Of ik niet mee wilde. Jawel, maar dan had ik een motor nodig van vóór het jaar 1972. Internet is je vriend, dus ik ben gaan zoeken. Het eerste waarop mijn oog viel was iets heel leuks: een Honda C77, 305 cc met een plaatstalen frame. Ik heb er bijna één gekocht, maar op het laatste moment ketste dat af.”
Vonkje
“Ineens een vonkje in mijn hoofd. Ik herinnerde me dat ik ooit iets had gelezen over een zelfbouwmotorfiets met een Honda S800-blokje. Ik ben gaan googlen en inderdaad, die bleek er te zijn geweest. Tien jaar geleden had zo’n motor op Marktplaats gestaan. De advertentie was natuurlijk allang weggehaald, maar – hoe is het mogelijk! – via het forum van de S800-club verkreeg ik er een schermafbeelding van. Daarmee had ik het kenteken en langs een omweggetje lokaliseerde ik de eigenaar. De RDW wilde geen adresgegevens verstrekken, maar wel een briefje van mij doorsturen.
Drie weken later stond ik in een tochtende schuur naast een heel oude, tot woonhuis verbouwde houten molen, ergens in de Ardennen.
Het bleek om Peter Monné uit Wormerveer te gaan, een persoonlijkheid die enige bekendheid geniet in motorland. Een prachtig figuur, op geen enkele manier in een hokje te plaatsen. De motor stond in Wormerveer, maar Peter wilde eerst zien aan wie hij hem ging verkopen. Een paar weken later haalde ik de special op.
‘Is het een groene?’ vroeg de magazijnmeester van de S800 club mij. ‘Ja? Dan heeft die in 1974 op de RAI-tentoonstelling gestaan.’
Het artikel van Guus van de Beek in Motor gaf de motor een persoonlijke dimensie. Ik ben op zoek gegaan naar de oorspronkelijke bouwer. May Theunissen bleek helaas al overleden. In een lokaal Limburgs blaadje vond ik zijn overlijdensadvertentie en al snel had ik contact met zijn weduwe. Zij vond het heel leuk dat de motor nog bestond. Binnenkort gaan we elkaar ontmoeten.”
Restaureren light
Het afgelopen jaar besteedde Arnoud aan het restaureren van de Tabia. Dat was de naam die May Theunissen aan de motor had gegeven, naar de voornamen van zijn twee dochters, Tanja en Bianca. Voluit de Tabia MTS800, waarbij ‘MTS’ stond voor ‘May Theunissen Special’.
‘Het kenteken kon ik zo opnieuw aanvragen en met wat moeite ook weer een historisch kenteken met blauwe plaat. Het was ‘restaureren light’. Ik heb twee dochters en een voltijdbaan. Alcoholvrij, zonder kater, af en toe een kwartiertje. De zoektocht naar authenticiteit vond ik het leukste. Wat moet overnieuw, wat is nog bruikbaar en betrouwbaar? Her en der kleine verbeteringen, maar niet rücksichtslos de zaag erin.’
‘Het blok was voor mij niet moeilijk. Laat ik dát nou al eens eerder gedaan te hebben. Nergens is de onderdelenvoorziening voor de S800 zo goed als hier in Nederland. Sommige zaken kwamen van verder weg: nieuwe kleppen uit Australië, zuigers binnen twee dagen via Duitsland uit China, een elektronische ontsteking uit Florida, USA. Voor het rijwielgedeelte, dat oorspronkelijk van een Norton Commando afkomstig is, heb ik me gewend tot Andover Norton, dat tot op de dag van vandaag originele onderdelen levert. Alles bijeen heb ik zo’n zesduizend euro gespendeerd, en heel veel werk natuurlijk.
De groene kleur heb ik vanzelfsprekend behouden, al is die nu metallic uit een spuitbusje. Het logo heb ik uit de hand geschilderd, zoals May Theunissen dat ook gedaan had. Al bouwend ontdekte ik hoe netjes hij gewerkt had. Een vakman met oog voor detail. Technisch heel bijzonder, hoe hij dat relatief grote blok in het Norton-frame had gelepeld, en hoe elegant hij de overbrenging naar het AMC-versnellingsbakje had ontworpen.
Eigenlijk heeft May Theunissen iets gebouwd wat toen nog twintig jaar niet te koop zou zijn: de allereerste Honda Fireblade. Vier cilinders, watergekoeld, tachtig pk, twee bovenliggende nokkenassen.’
De allereerste proefrit
Het Uur U had geslagen. Arnoud rolde de motor de straat op. Dochter Nora assisteerde. Het was spannend. Arnoud draaide aan de sleutel. In één keer sloeg de motor aan. Hij liep, zonder mechanische bijgeluiden, en klonk als een gezonde Japanse viercilinder. Logisch toch? De motorjas ging aan, de helm op. Arnoud reed langzaam de straat uit. Nora en ik hoorden hem opschakelen. Dat ging goed. Hij reed een blokje om, zo te horen. Het geluid verdween nooit helemaal, totdat het weer sterker werd. Daar rolde de Tabia langs de andere kant de straat weer in. Arnoud stráálde. De eerste rit was achter de rug en alles functioneerde naar behoren. Een gedenkwaardig moment. Nu was het een kwestie van inrijden en dan, later deze zomer: naar Noord-Spanje voor de Piston Rally.
Het artikel zoals dat in 1974 verscheen in ‘Motor’.
(Afbeelding: archief Arnoud van der Wel)
Maar één woord : GEWELDIG !!
Geweldig ding, pas was hij nog in mijn gedachten toen ik met iemand over de S800 sprak, May had er toch ook een maagzweer aan overgehouden, en hoofdbrekens en wat minder contact met zijn vrouw.