De 26e Nationale Waddenrace
Harlingen – Niet voor de eerste keer was dit icoon in de Harlinger zeilgeschiedenis zwaar, heel zwaar. Harde wind, hoge golven en Egyptische duisternis vergden het uiterste van het vakmanschap van de schippers. Slechts vier schepen wisten reglementair te finishen. Voor de honderden belangstellenden die de race digitaal volgden via Facebook en het plaatsbepalingssysteem AIS deed het niets af aan de spanning.
Stichtingsvoorzitter en deelnemer Remco Visser vond het jammer dat er maar zes schepen hadden ingeschreven. Hij had zijn vermoedens over de oorzaken. “Waarschijnlijk heeft dat te maken met de twee magere coronajaren in onze bedrijfstak. Zo’n wedstrijd kost altijd meer geld dan hij opbrengt.”
Het weerhield hem er niet van om zelf deel te nemen met zijn leunder Alida en aan het einde de eerste prijs in de wacht te slepen. Of is het een keenaak? Daarover verschillen de kenners van mening.
In één streep achterlangs
Remco Visser van de Alida ging zaterdagochtend tegen half negen voortvarend van start en bereikte binnen iets meer dan twee uur de haven van West-Terschelling, in één streep achter Griend langs. “Wel af en toe even met zijn allen op het voordek! Het ging maar nét”, vertelde hij na afloop. Zo zie je, met tachtig centimeter diepgang is een rechte lijn de kortste weg.
Remy de Boer van de Pallieter volgde even zijn voorbeeld, maar liet zijn tjalkje uiteindelijk westelijk afbuigen naar de Blauwe Slenk. Daar zeilde Wiecher Kocken met de tjalk Eenvoud al een stukje voor hem uit. Kocken stuurde onder de Richel door over de banken en tikte als eerste Jachthaven Vlieland aan. Remy had er wat meer werk aan. Hij moest een paar slagen maken in de Blauwe Slenk en volgde dat voorbeeld een uur later.
Intussen waren de klippers Bree Sant, Johanna Engelina en Lauwerszee via Molenrak en Verversgat vertrokken naar Oudeschild. Schipper Aart Puper van laatstgenoemde klipper koos voor de route via Oude Vlie, de andere twee kruisten het Verversgat in en probeerden het via de Doove Balg. Uiteindelijk kwamen zij elkaar allemaal weer tegen in de Texelstroom. De Lauwerszee bereikte Oudeschild als eerste om kwart over twee, een tiental minuten later volgde Jan Brouwer met de Bree Sant en na nog een kwartier meldde Laurens Sinaasappel zich met de Johanna Engelina.
Inmiddels had de Eenvoud West aangedaan. Hij was onderweg de Alida tegengekomen, op weg naar Vlieland. Een bemanningslid van de Alida: “Het ging er hard aan toe in het Stortemelk. Hoge golven. Eén keer zagen we zelfs de kluiverboom onder water verdwijnen!”
Terwijl beide schippers vervolgens via Vliestroom en Inschot naar het zuiden zeilden, bereikte de Pallieter als laatste van de drie de haven van Terschelling. Geholpen door de stevige west-zuidwestenwind ging Remy in de achtervolging.
De westelijke route
Iets na vier uur ’s middags belde de Bree Sant vanuit Den Oever naar de wedstrijdleiding. Vijftien minuten later volgde de Lauwerszee en nog eens na een kwartier de Johanna Engelina. Haastige spoed bleek zelden goed. In het volgende rak, krap langs de Afsluitdijk, liepen eerst Jan Brouwer en daarna Aart Puper omhoog. Het kostte hen niet veel tijd om weer los te komen, maar Laurens Sinaasappel was terug in het peloton. Hoewel ook hij heel eventjes stilviel door bodemcontact.
Het was al donker geworden en de wind trok verder aan. Windkracht zeven, met uitschieters naar acht. Rond twintig over zes was de Eenvoud de volgende die inbelde uit Den Oever. Pas een half uur later volgde de Alida dat voorbeeld. Wiecher Kocken en zijn crew zeilden toen al lang en breed in het Vischjagersgaatje, richting Oudeschild. De Pallieter was later ter plaatse, kreeg met tegenwind de volle vloed tegen zich in en ploeterde westelijk van het monument op de Afsluitdijk moedig verder naar Den Oever.
“Het was een zware etappe van Den Oever naar Oudeschild”, zei Remco Visser na afloop van de wedstrijd. “Hoog aan de wind, terwijl er vanuit de Noordzee een stevige deining het wad binnenliep. We kozen voor een zo zuidelijk mogelijke route en maakten ook een kort klapje. We dachten al, toen we de Eenvoud noordelijker zagen zeilen: die krijgen nog wat te doen bij het tegenstrooms terugkruisen naar Oudeschild.”
Pikdonkere nacht
Na Oudeschild zou het makkelijk worden, dacht Remco Visser. Niet dus. “Het was gewoon eng. De nacht was pik- en pikdonker, we zagen nauwelijks de stand van onze eigen zeilen en we hadden voor ons uit helemaal niets waar we onze koers op zouden kunnen richten. Plat voor de wind vonden we riskant en daarom hebben we een paar maal gegijpt, om met bakstagwind te kunnen blijven varen.”
Uren lang zeilden Alida en Eenvoud gelijk op naar Harlingen. Om vijf voor half elf, een paar minuten vóór de Alida voer de Eenvoud langs de Zuiderpier. Het eerste binnen – maar was het voldoende? De Eenvoud was meer dan twintig minuten eerder gestart dan de Alida.
Terug naar de klippers. Aart Puper: “We waren zonder al te veel moeite losgekomen bij de Afsluitdijk. Het was opkomend tij. Met drie schepen zeilden we richting Inschot. Eenmaal daar aangekomen staken we samen met de Bree San door naar Vlieland. Het ging aardig ruig. Op de meetpost van Vlieland had men naar later bleek af en toe 44 knopen wind gemeten.”
De Johanna Engelina bleef de Vliestroom volgen, met het plan via het Stortemelk naar Vlieland te varen. Echter, de zeedeining was metershoog. Niet veel later ontving de wedstrijdleiding een telefoontje van De Johanna Engelina. “We staken de wedstrijd. We kregen het zwaar voor de kiezen in het Stortemelk, besloten daarom uit te wijken naar West. Bij de inloop van het Schuitengat kregen we bijna een klapgijp en we raakten ergens de grond. We vinden het wel voldoende zo.”
Kortom, de Johanna Engelina uit de race.
Aart Puper had zoiets al meegekregen. Hij overlegde met zijn co-schipper Jarno ter Steege en met zijn bemanning. Zondagmorgen in het KNRM-gebouw: “Via het Schuitengat naar West leek ons met dit weer niet zo’n goed idee. Langs de West- en Noordmeep evenmin. Nou, als we daar toch al van afzagen hoefden we eigenlijk ook niet moeilijk te doen met het invaren van Vlieland.”
Met een sierlijke boog wendde de Lauwerszee de steven naar Harlingen, om daar rond half elf binnen te lopen. “Gefinisht”, vond Aart. “Nee, gestaakt”, weerlegde wedstrijdleider Bert Jongepier. “Je moet wel alle vier de havens hebben aangedaan om geklasseerd te worden.”
“Ach, we hebben een leuke dag gehad met ons allen”, zei Aart laconiek.
De slotfase
Hoe zat het eigenlijk met de Pallieter? Rond negen uur ’s avonds was het Remy de Boer eindelijk gelukt om Den Oever aan te tikken. Twee uur later bereikte hij Oudeschild. Daar nam hij zijn vier uur rust. Midden in de nacht, rond een uur of drie, vertrok het tjalkje richting thuishaven en zondagochtend vroeg bereikte de Pallieter als derde de haven van Harlingen.
Dan nog de Bree San, Die lag de zaterdagavond omstreeks half tien voor de haven van Vlie. De invaart met harde zijwind en dwarsstroom was moeizaam. “Met heel veel moeite en acht man aan de landvasten” had men de klipper de havenmond in weten te manoeuvreren. “We blijven liggen tot zeker morgenochtend”, berichtte men.
Pas iets na negen uur vertrok Jan Brouwer richting West, “want ja, we zijn nog altijd in de wedstrijd!”
Even van Vlie naar Terschelling, peanuts? Niet dus. Via het Fransche Gaatje en de Vliestroom de Meep in, over de Riepel en dan tegen de wind opkruisen naar West. Nog steeds met windkracht zes tot zeven. Over een ondergelopen steiger spetterde de loper naar het havenkantoor. Codewoord “Tramontana” en de laatste etappe kon beginnen.
Die verliep met een lopende, maar nog steeds harde noordwestenwind vrij van incidenten. Finishtijd Bree San: 14:55.55 uur en daarmee was ook de laatste deelnemer binnen.
Uitslagen
1. Alida (20 uur 5 minuten)
2. Eenvoud (20 uur 23 minuten)
3. Pallieter (22 uur 44 minuten)
4. Bree Sant (31 uur 27 minuten)
Niet geklasseerd: Johanna Engelina, Lauwerszee.
Deze reportage is eerder gepubliceerd op de website van Nationale Waddenrace, bij Harlingen Boeit en in de Harlinger Courant.