Piet en Gerard, SAM-kampioenen

Dit verhaal verscheen in het februarinummer van MON Motorsportnieuws.

Begin januari huldigde SAM Motorsport de kersverse kampioenen van de 2012-racedemo’s. Niet zozeer hun snelheid was daarvoor bepalend, als wel hun regelmatige rondentijden en de regelmaat waarmee zij aan de SAM-evenementen deelnamen.

Gerard, snelste papa van het dorp

Gerard Verdoold, Piet Kramer en Barry Kramer. De Aermacchi 250, de rijders en de teamchef van enduranceteam Kramer Racing. Drie uren van Aalsmeer 2012. Foto Inge van Hesteren

We praten met Piet Kramer en Gerard Verdoold, zijn bakkenist. In 2012 veroverden zij met hun BSA-zijspancombinatie de kampioenschapsbeker van SAM. Eerst spreken we met Gerard. Behalve de helft van het zijspankampioenschap behaalde hij met zijn Eysink in 2012 ook de tweede plaats in de klasse 125cc. Gerard vertelt.

“Die derde plaats bij de 125 had ik echt niet verwacht. In de zijspanklasse zijn we er al aan gewend geraakt. Hm, hoe Piet en ik dit voor elkaar gekregen hebben? We hebben dit seizoen drie wedstrijden gewonnen en we waren twee keer tweede. Echt, in Piet heb ik onbegrensd vertrouwen. Wat hij ook doet, mij maakt het niet uit. Die houtje-touwtje-uitstraling van hem is vooral voor het imago. Hij weet heel goed wat hij doet. Ik rijd al acht jaar samen met hem. We hebben denk ik al een stuk of dertig bekers. Na elk demoweekend vragen mijn kinderen me of we er weer een hebben gewonnen. Die willen ze op school laten zien. Want ze noemen mij “de snelste papa van het dorp”.Och, een beetje motorgek was ik altijd al. Dertien jaar geleden werkte ik als metaalbewerker in een bedrijf waar Piet ook werkte. Na een paar jaar vroeg hij me of ik tijdens de braderie in Ameide in zijn zijspan wilde. Dat leek me wel wat, van het één kwam het ander en niet veel later waren we een vast team. We hebben eerst gereden bij demo’s van de HMV, maar nu rijden we alweer een jaar of wat bij de SAM. Nee nee, helpen bij het sleutelen mag ik niet! Piet doet alles zelf. Hooguit misschien een klein stukje laswerk.

Komend jaar doen we het wat rustiger aan. Piet wil minderen en met mijn eigen staalconstructiebedrijf krijg ik het steeds drukker.”

600 Kloteraces rijdt Piet

Piet Kramer schuift bij aan de tafel. Hij is wereldberoemd in de Nederlandse motorwereld. Zoals altijd zit hij boordevol verhalen. Hij maakt zich steeds zorgen. Vertelt hij niet teveel tegelijk? Ik stel hem gerust. We kunnen het bijhouden en wat we vergeten laten we gewoon weg uit het verhaal. Nog net niet van de hak op de tak geeft hij ons een voorproefje op de conference die hij een half uur later zal afsteken voor een zaal vol SAM-coureurs.

Piet Kramer, midden in de winter, met zijn Norton Dominator naar de SAM-jaarvergadering in Het Wapen van Ameide. Piet maakt alles zelf. Ook de bekleding van de buddyseat, die afkomstig is van het motorjack van een overleden vriend. Foto Inge van Hesteren

“Minstens 600 van die kloteraces heb ik gereden, als ik terugkijk op de vijftig jaar dat ik nu aan motorsport doe. Dan reken ik de trainingen nog niet eens mee, of al die motorcrosswedstrijden. Ik weet het nog goed: op mijn vijftigste verjaardag verreed ik mijn vijftigste wedstrijd. Pas nadien is het echt hard gegaan met de aantallen. Bij SAM voelde ik me de laatste jaren het meest op mijn plek. We gaan echt minderen nu. Komend jaar gaan we nog één keer zijspanrijden, Gerard en ik. Dat doen we in de demo in Soerendonk. Daar won ik in 1967 voor het eerst in mijn leven een 500cc-race. Het was pas mijn derde wedstrijd bij de NMB. Ik reed met mijn BSA met Nortonversnellingsbak. Ik weet het nog goed: om het allemaal te laten moesten we het motorblok schuin naar voren in het frame monteren. En de uitlaatbocht moest vóór de montage aan de cilinderkop vast zitten, want eenmaal in het frame kon het niet meer.

Wacht even, we zijn er nog niet! Het verhaal gaat nog verder. Mijn broer had net een motorongeluk gehad. Hij lag in een coma in het ziekenhuis. Ik was pas een jaar of 22 en durfde thuis niet te beginnen over mijn plan om te gaan racen in Soerendonk. Niet echt het goede moment. Dus ik hing een verhaal op over motorfietsen die ik moest ophalen in Eindhoven. Dat klonk geloofwaardig, want mijn twee broers en ik rommelden destijds een beetje in de motorhandel. Met die broer is trouwens het weer goed gekomen, hoor! Mijn vader werkte toen bij Unilever in Schiedam. Twee ingenieurs daar deden ook aan wegracen en die kwamen toch met een verhaal over die zoon van hem naar mijn vader toe!

Enfin, dat is allemaal lang geleden. Nieuwe kampioensbekers ga ik niet meer binnenhalen. Komend seizoen rijd ik maar drie demo’s – bij SAM natuurlijk. De HIBRA heeft me uitgenodigd voor Aalsmeer. Daar ga ik solo rijden, met de Norton Manx. Waarom ik minder ga rijden? Niet dat het lichaam niet meer wil. Het is vooral dat de heilige drang naar snelheid en circuit minder wordt. Ik word niet meer warm van de competitie en ach, Gerard heeft minder tijd, dus het is wel goed zo. Straks geef ik nog even een soort toespraak, en die gaat vooral over mijn tuimelingen en buitelingen de afgelopen vijftig jaar!”

Even later doet Piet dat inderdaad. Met verve en humor. Hij krijgt de lachers gemakkelijk op zijn hand, maar vooral oogst hij meermalen een hartelijk applaus. Hij stopt er nu dus mee, maar…. gelukkig nog niet helemaal. Slotcitaat: “Ik ben een SAM-mannetje en dat zal ik blijven ook!”

 

De toespraak, of was het een conférence, van Piet Kramer kan bekeken worden via:
http://www.sammotorsport.nl/een-zaal-vol-sam-kampioenen.ashx

 

Foto’s: festinalente.nl, Inge van Hesteren
Dit verhaal verscheen in het februarinummer van het maandblad van de motorsportkoepel MON: Motorsportnieuws.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *