Herinneren, en hoe dan verder?

Cultureel podium Dorpskerk Huizum organiseerde in het kader van het project ‘Licht op de Dood’ twee avonden over persoonlijke ervaringen met dood, rouw, het leven en vitaliteit. Men gaf mij de gelegenheid om te vertellen over het sterven van mijn echtgenote Inge en over het leven erna. 

Verhalen, muziek en poëzie. (Foto: Richard Plantinga)

Van te voren had ik er niet tegen opgezien. Ik was blij dat ik erover mocht komen praten en misschien hielp het anderen. Toch was het een kwetsbaar moment voor mij en voor de kinderen en vrienden die waren meegekomen naar Huizum.

Uit de aankondiging van de twee avonden: “De dood. We hebben er allemaal mee te maken. Een verdrietige ervaring, die desondanks positieve ontwikkelingen kan bewerkstelligen in het leven van de nabestaanden. Voor alle zes vertellers leidde de dood van hun geliefde tot – soms ingrijpende – positieve veranderingen. Zij maakten keuzes die zij anders niet gemaakt zouden hebben.”

En zo stond ik eind oktober samen met Minke Koornstra, Atze van Wieren, Bertine ten Brinke, Gerda van Brug en Roald Uildrik voor een gevulde dorpskerk. Omlijst door muziek en poëzie vertelden we onze verhalen, indringend en emotioneel, maar ook verrijkend. Het was prachtig, vond ik. Na afloop kwam er een man naar me toe, die me zei: “Een half jaar geleden overleed mijn partner. Sindsdien heb ik getreurd. Na deze avond kan ik de knop omzetten. Ik ga door met mijn leven.”

In het sfeervolle culturele podium Dorpskerk Huizum. (Foto: Richard Plantinga)

Alleen hierom al was het een heel mooie avond. Niet als een uitvaart of rouwdienst, maar als viering van het leven, want dat moet doorgaan. Met als kostbaar cadeau de herinneringen aan een vroeger leven.

Of ik dit verhaal uit de intimiteit van het kerkgebouw moest halen? Daar heb ik een hele tijd over getwijfeld. Toch heb ik besloten het nu te publiceren. Ik denk dat anderen in dezelfde situatie er misschien kracht uit kunnen putten. Dit was mijn tekst:

‘Herinneren, en hoe dan verder?’

Inge van Hesteren, zij was 44 jaar lang mijn partner. Het was een plotselinge dood. Haar lichaam trok aan de rem. Hartklachten. De dokters van het MCL zouden een dichtgeslibde ader openmaken. Of een stent plaatsen. Of bypasses.

‘Ik heb er geen goed gevoel bij’, zei ze me in de auto, onderweg naar het ziekenhuis. ‘Kom, kom, kop op’, zei ik. ‘Ze weten daar wat ze doen.’

Allerlei voorbereidingen. Ziekenbroeders rolden een bed het wachtkamertje in. ‘Gaat u maar rustig liggen. Het komt goed’, zeiden ze.
Ze reden de kamer uit. ‘Succes, tot straks!’ riep ik.
‘Ik heb hier geen zin in!’ riep zij terug.

Koffie in de kantine

Ik ging maar koffie drinken in de kantine.

In de behandelkamer diende men contrastvloeistof toe. Onverhoeds scheurde een slagader van het hart. Een enorm hartinfarct – onder de handen en ogen van de behandelende artsen.

Ik had mijn koffie op en wandelde door de lange, brede gang naar de afdeling. Een verpleegster draafde me tegemoet. ‘Oh, dáár bent u! Kunt u meekomen? Er zijn complicaties! Nee, wat precies kan ik niet zeggen. Loop maar snel mee.’

Ik wachtte in de gang. Koffie maar weer. ‘Er zijn complicaties’, zei een verpleger. ‘De dokters doen hun best. Néé, u kunt nu niet naar binnen.’

De deur van de behandelkamer ging open. Daar kwam Inge naar buiten, liggend op het rollende bed. Slangen, kabels, instrumenten, infusen, dokters. Ik liep erop af. Maar ze stopten niet voor mij. In looppas naar de lift, naar de OK, een verdieping verder.

‘U kunt niet mee’, zei een ziekenbroeder, ‘het gaat niet goed’. Inge knipperde met de ogen, zag mij, maakte een handgebaar. Of heb ik me dat ingebeeld? ‘Hou je haaks!’ riep ik de voorbij rennende karavaan achterna.

Het besef van NOOIT

Dit was het laatste contact dat Inge en ik hadden. Het artsenteam deed wat het kon. Anderhalve dag later bleek er geen hersenactiviteit meer meetbaar. De kinderen en aanhang waren gekomen. Wij mochten beslissen: moet de kunstmatige beademing nog doorgaan of niet? ‘Nee’, zeiden we gezamenlijk.

Het is nu 2,5 jaar geleden. Ze werd 62 jaar. Wij missen haar dagelijks, IK mis haar dagelijks. Een machine, hoe kapot ook, kan je repareren. Bij een ziek mens houd je altijd hoop op genezing. Maar dood is dood. Iemand die er WAS, is plotseling WEG, komt nooit meer terug. Dat besef van NOOIT, dat is wat er in hakt.

Kwaliteit

Vierenveertig jaar deelden we ons leven. We waren complementair. We trokken elkaar door voor- en tegenspoed. We werkten samen in ons bedrijf. We voedden drie kinderen op.

Vóór we geboren waren, bestond het universum al zeven miljard jaar – allemaal dode materie. Ineens was er die vonk van het leven. Dat was het geschenk dat we hadden gekregen.

Het gáát niet om de hoeveelheid jaren die je krijgt. Het gaat om de kwaliteit. Of je nu veertig of zeventig jaar op de wereld bent? Het doet er niet zoveel toe. Het eindigt voor ons allen met de dood. En die zal ook wel weer zeven miljard jaar duren. Dus ik telde mijn zegeningen, keek terug zonder wrok en leerde opnieuw te genieten van wat het leven ons biedt.

Eenzaam moment

Maar het duurde even, voor ik dat inzag. Terug naar maart 2017. Verbijsterd en verslagen waren wij: de kinderen, hun aanhang, Inge’s familie, en ik. Natuurlijk! We steunden elkaar. Of dat voldoende was? Ik denk het niet. Het was op dat moeilijke moment niet genoeg. Wat was dat een eenzaam moment, voor ons allemaal. Dit was niet zomaar te bevatten. Ieder moet op zijn of haar eigen manier ermee omgaan.

Sterven is iets dat we bijna niet begrijpen. Uiteindelijk word je alléén geboren. En alléén zul je het leven verlaten. Dus alléén moet je dealen met de dood. Aan mijn kinderen merk ik het: ook twee jaar later zijn ze er nog altijd mee bezig. De dood van hun moeder speelt een rol in hun leven.

De eerste tijd was ik als een zombie. Ik voelde weinig tot niets. Geen blijdschap. Geen verdriet. Was dat wel normaal? Pas later kwam het op me af. Ik moest ineens mijn eigen persoon worden, waar ik voorheen de helft van een stel was. Nieuwe herinneringen aanmaken, nieuwe dingen doen? Misschien was dat de oplossing?

Praten en schrijven

Ik ging heel, heel veel praten hierover. Met iedereen, jan en alleman. Vrienden, familie, collega’s, sportvrienden, lotgenoten. Bij terloopse ontmoetingen, met volstrekte onbekenden. Iedereen die het horen wilde. Over hoe ik me erbij voelde, hoe het voor Inge moet zijn geweest, hoe mijn kinderen reageerden.

En heel veel schrijven. In de kranten waarvoor ik werkte, met een in memoriam. In mijn weblog. In e-mails, brieven, sociale media.

En ik ging door met dingen die we samen deden. Werk, uitstapjes, sport. Op zoek naar oude herinneringen. Al doende in de weer met het maken van nieuwe herinneringen.

Het voelen kwam terug. Soms had ik moeilijke momenten. De laatste keer dat ik had gehuild was op mijn twaalfde. Ik wist niet dat ik het in me had, maar ik kon het weer. Het begon met onstuitbare huilbuien achter het stuur van het campertje, waarmee we zoveel mooie dingen hadden beleefd.

En het luchtte enorm op, al kwam het niet altijd gelegen. Een scene in een film, een liedje op de radio, een verhaal van een kennis – die laten me af en toe volschieten. Het maakte me tot een veel ‘gevoeliger’ man.

Ander leven

Ineens leef ik veel intenser. Nu weet ik dat het leven echt zomaar over kan zijn. Elke minuut, elk uur beleef ik met meer aandacht, meer betrokkenheid. Meenemen naar het hiernamaals kan je niks. Dus onthechten, ontspullen, dat is ineens makkelijker.

Inderdaad, af en toe merkte ik dat ik plezier had. Daar voelde ik me aanvankelijk enorm schuldig om. Maar het gaf me ook nieuwe energie.

Mijn leven is nu anders. Oude hobby’s heb ik losgelaten, zoals het reizen met de camper. Met een motorfiets reed ik solitair door Europa. Alleen onderweg, alleen met mijn gedachten. Het decor: de wisselende beelden van natuur en cultuur. En de mensen, die toegankelijker zijn als je er in je eentje op af gaat.

Het was tijd om nieuwe wegen te zoeken. Zonder partner neem je makkelijker ingrijpende besluiten. Sinds eind 2017 vaar ik weer als schipper in de bruine vloot. Dat beroep had ik vijftien jaar eerder – mede vanwege Inge’s gezondheid – opgegeven. Ik merkte het alweer snel: wat een prachtig werk is dat. Een inspirerende wending in mijn leven, die me leerde dat elke tegenslag een positief effect kan hebben.

Genoeg hierover. Zoals ieder mens ben ik niets meer dan een korte vonk in een oneindig, onverschillig heelal. Maar ik voel, ik denk, ik spreek, ik werk. Ik ben een mens. Ik leef. En Inge, ik zie je straks, aan de Engelenbar hierboven.

8 reacties op “Herinneren, en hoe dan verder?

  1. Ik weet even niet wat ik moet zeggen Gijs. Ik beleef de momenten met je mee, zo levendig en beeldend heb je alles geschreven. Zeggen dat ik het me voor kan stellen hoe het moet zijn geweest doe ik niet want dat kan ik niet. Ik heb niemand verloren die me zo dierbaar is als Inge voor jou was. Ik bewonder jou om hoe je met je verdriet omgaat en hoe je je leven weer een mooie invulling hebt kunnen geven want inderdaad, dat leven moet doorgaan. Maar toch. Ik wilde dit even gezegd hebben. We kennen elkaar al zo lang maar op afstand en dat geeft niet, ik heb de mooiste vakanties beleefd bij jullie op de Anna en 13 jaar met ongelooflijk plezier en passie in de Katterug gereden en daar zal ik jullie altijd dankbaar voor zijn en daarom ook nooit vergeten. Daarom deze reactie ook van mij. Jullie hebben voor altijd een speciaal plekje in mijn hart. Dank je wel.

  2. Beste Gijs, wat een verhaal! Ik kon Inge natuurlijk van het fotograferen bij de SAM. En vond het altijd leuk als ze langskwam om er een paar te schieten. Betrapte me erop dat ik na verloop van tijd uitkeek naar haar want ze maakte altijd wel even een praatje en een plaatje. Wat een gemis moet het zijn, om de liefde van je leven te moeten missen. Ik heb respect voor de manier waarop jij er mee om gaat. Het ga je goed, kerel!

  3. Kippevel Gijs, wat heb je dit allemaal mooi verwoord.Ik denk dat niemand jouw verdriet
    en hulpeloosheid kan begrijpen als je je partner verliest die dit niet heeft meegemaakt.
    Vroeg of laat gaan we dit allemaal meemaken, een geliefde verliezen.Ik denk er vaak aan hoe het dan zal voelen.Het is onvermijdelijk.Veel respect hoe jij dit ondergaan hebt en probeert te verwerken.Als het een keer nodig is zal ik mij je verhaal herinneren en er moed uit proberen te putten .

  4. Gijs, ik mailde naar Deventer of het project Ragnar iets voor jou was. Zeven jaar oud offshore schip al verbouwd tot walgelijk duur huurjacht. Dacht dat ik wist dat je in Harlingen woont maar checkte het. En kwam op je website terecht. En las het verhaal over de bijeenkomst in november. Prachtig, huiveringen, kippenvel. Zo mooi. Heb ook bewondering voor de wijze waarop je je leven hebt voortgezet. In 2017 al op de medewerkersbijeenkomst van Schuttevaer. Ik wist niet wat ik hoorde toen iemand vroeg ‘Waar is Inge’?’Diepe buiging en petje af.

    En wat was ik graag in Raalte geweest. Ik kwam er als journalist veel in de jaren ’80. Boet en Jack, later Jeffry de Vries van wie ik de pr man was.

  5. Beste Gijs, we kennen elkaar niet eens goed, heb je digitaal door onze gezamenlijke passie voor motoren ontmoet. Wat teksten in de mail gewisseld. Maar wat schrijf je ontzettend fijn. Je bent een begenadigd mens dat je jouw emoties zo goed kunt verwoorden. Rouw is ruw, hard en pijnlijk. Zo pijnlijk. Als dan in al wat is en overblijft zoveel liefde doorsijpelt, dan kan ik niet anders concluderen dat liefde ons helpt voorbij de horizon van de dood te kijken. En verwachten dat er nieuw leven is, wat we hier moeten ademen.
    Hou koers Gijs, fijn je te mogen ontmoeten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *