ASSEN – Alles werkte samen om er een bijzonder weekend van te maken. De datum van dit kleintje TT, de klassieke motoren en de youngtimers, het zeldzaam rare weer, de vriendschap, de plotselinge uitgelatenheid na de lange coronapauze, de mooie foto’s, de ontdekking dat het niet alleen speciaal was voor de deelnemers, maar ook voor de vrijwilligers, officials en de fotografen. Daar hadden we wel een bus vol kletsnatte zooi voor over.
De hele winter plus het coronavoorjaar hadden we tijd gehad om te werken aan het gele monster, de race-XS van 1972-76. Je zou zeggen: klaar! Maar zoals altijd was er nog veel te doen tijdens de laatste dagen voor het evenement. Weer twee gebroken spaken in het achterwiel ontdekt. Het hardnekkig overslaan van de rechtercilinder vonden we uiteindelijk in een bijna onzichtbare draadbreuk bij de bobine. De gescheurde racekuip moest ik lamineren, best moeilijk voor mijn twee linkerhanden; daarna moest ik het nog in kleur spuiten (dank Gamma). Het modelleren van het ruitje lukt me dankzij de nieuw aangeschafte dremel. Enfin, uiteindelijk kwam alles goed.
Zaterdagochtend heel vroeg trok onze karavaan vanuit het zilte Harlingen naar de kathedraal op de Drentse hei, met behalve mezelf de motorvrienden Tajan van der Wiel (1976 Japauto Honda CB750), Robert Weewer (mentale bijstand) en Gijs junior (geestdrift, broodjes en koffie).
Het was zes jaar geleden dat ik voor het laatst op het heilige asfalt had gereden; dat was tijdens de één-uurs classic endurance van de SAM, als onderdeel van de Race of the Nations. Met de XS had ik er nog nooit gereden. Altijd en alleen maar stratendemo’s en -wegraces. Op een vast circuit zonder lantaarnpalen en tuinhekjes is het anders! Bij de eerste sessie van mijn groep A was het voor mij dus even wennen aan de snelheden. Met een vertanding van 18-34 leek de Yamaha aanvankelijk iets te hoog gegeard, maar ik kwam er al snel achter dat ik moest zorgen voor hogere exitsnelheden uit de bochten. Op de rollenbank bij Startrick in Terborg hadden we een topsnelheid gemeten van 195 km/u bij 7750 toeren. Die haalde ik op het TT-circuit nog niet – eerst even wat harder op de tanden bijten en het gas niet meer een stukje dichtdraaien voor Meeuwenmeer of de Hooge Heide.
Afwisselend weer
Had ik het al gemeld? Het weer was op zijn zachtst gezegd wisselvallig. Bloedhitte werd afgewisseld door zomerse buien, en niet zo kinderachtig ook. Na zo’n bui was de baan binnen een half uur weer droog. De tweede sessie was vooral nat. Heel leerzaam, op het verse asfalt van Assen, met al de grip die er was. In de droge derde sessie viel de XS na één ronde uit. Draadje naar de accu gebroken.
Anderhalf uur later. Sessie vier mocht beginnen, maar ineens viel er drieduizend ton water naar beneden. Na vijf minuten stopte het. Het klaarde op, dus toch maar naar de fuik met de XS650. Ik mocht door. Het was bepaald niet druk op het circuit en natuurlijk vielen meteen daarop de volgende drieduizend ton. Twintig meter zicht en waar eindigt het circuit en begint het grind? Niet te doen. Toch maar naar binnen, nat tot op het vel. Dat is waterdicht gelukkig, en het was warm, dus alles was snel weer droog. Om 15.59 sessie vijf.
Dat was de leukste van de dag. Ik raakte in gevecht met Mike Waleboer, die voor het eerst in vier jaar zijn Ducati 350 Desmo uitliet. Mike is een veel betere stuurman dan ik, maar dankzij het extra vermogen van de XS bleef ik hem het grootste deel van de sessie vóór. Aan het eind was Mike toch sterker – zo’n kleine eenpitter is niet traag! Ik kreeg een paar kansen hem in te halen op de rechte einden, maar ik bleef achter hem. Zo kon ik op mijn oude dag nog wat leren over remmen en bochtensnelheid.
Echt geweld
Wat we aan regenbuien hadden gezien bleek een kleinigheid. Het echte geweld kwam nu pas. De CRT-dag Kleintje TT kreeg een spectaculair slot, met echt heel ongelooflijk veel water, donder en bliksem en zware windstoten. De putten in het plaveisel liepen over en met tien centimeter water om onze schoenen kregen we het voorlopig even heel druk met hangen aan de partytenten, die probeerden op te stijgen. Het regenwater kwam intussen horizontaal voorbij. Dat was jammer, want alle deuren van het busje stonden open.
Gijs junior: ‘Echt, ineens noodweer, geen houden aan. Paddocktenten vlogen letterlijk de lucht in. Ik hing aan die van ons en schreeuwde naar pa: ‘Het wordt tijd dat je nu aan de tenten gaat hangen, of ze zijn weg! Robert kwam ons helpen gelukkig. Elders in het rennerskwartier gingen meerdere tenten, sommige met drie man eraan hangend, gewoon doodleuk een meter de lucht in. We waren helemaal doorweekt. Jemig dit was tof! Wat een dag was dit.’
Tajan was aan het circuitrijden toen het ineens losbarstte. ‘Ik kwam uit de Strubben en zag helemaal niets meer. Het zicht was nul. Motoren om me heen reden zó het gras in. Ik ben tien minuten bezig geweest om naar het rennerskwartier terug te komen.’
Topdag
Allemaal waren we kletsnat, maar wat hebben we gelachen! In de TT-tunnel stond bij het weggaan nogal veel water. Voor ons reed Eva Kleintjes met haar Volvo Amazon, met de Laverda SF op de aanhanger. De Volvo maakte een spectaculaire boeggolf en sloeg af. We hebben haar met de Opel Vivaro uit de tunnel gesleept. We hadden even gemist dat we er tijdelijk was voorzien in een alternatieve uitgang. Dat krijg je als je slaafs je voorgangers achterna rijdt. De Amazon startte na een kwartiertje gelukkig weer. Slechts klein leed, want het was mooi om mee te maken en we hebben lekker gereden. Kortom, we hadden een topdag.
Dit artikel is tevens gepubliceerd in Het Motorrijwiel nr. 169, december 2020, en in het verenigingsblad van de Yamaha Twin Klub, ‘653’, nr. 128, december 2020.