Classic Trophy Gedinne
In de maand na Chimay was er even tijd geweest om te genieten van mijn pensioen. Ik had wat vaarklusjes gedaan, om de kas een beetje aan te vullen. Hoewel, zonder kosten te rekenen schipperde ik ‘di Adventure’, het 28 meter lange wachtschip van Scouting Harlingen, van Terhorne naar Stavoren. Ze hadden het verhuurd aan één van de teams in het IFKS-skûtsjesilen. Later een wél betaalde klus – zij het met korting vanwege de doelgroep – op de Friese meren. Dat was met de Beatrix, een catamaran van Stichting Sailwise, die helemaal is ingericht op zeilen met gehandicapten. In dit geval met blinden en slechtzienden. Deze mensen wilden natuurlijk zelf graag sturen. Dit ging eigenlijk best goed. “Twee spaakjes stuurboord… één terug naar bakboord” enzovoort.
De caravan was uiteindelijk naar de sloop gegaan. Vervangen door een even oude, maar mechanisch minder slecht exemplaar uit Drogeham, midden in de Friese Wouden. Deze was in gebruik geweest bij een autocrossteam. Vooral veel bierkoelkastjes aan boord, maar geen werkend gasstel.
“Tja, koken doen we eigenlijk nooit bij de cross. We hebben dan samen met anderen zo’n grote schottelbraai.”
Een jongeman met ongelooflijk zwartbesmeerde handen was de verkoper. Zijn aardige, maar kordate echtgenote ging over de zaken. Het leek me daarom beter het afdingen af te handelen met de jongeman. Dat lukte redelijk. Ik geloof niet dat zijn vennote daar erg happy mee was, maar we mochten de caravan tóch meenemen. Het gasfornuisje had ik snel weer aan de gang en het dumpen van de bierkoelers verschafte ruimte voor belangrijker zaken. De reis naar de Ardennen verliep een week later zonder problemen.
&%€×/^”÷×!
Helemaal goed begon het raceweekend niet. We arriveerden donderdag in de namiddag op het circuit en bedachten dat het een goed idee zou zijn om de motor meteen naar de machinekeuring te brengen. Die leek zonder problemen te gaan verlopen, tot het moment dat de motor terug moest naar onze plek in het rennerskwartier. Een hele sjouw, als je 68 bent en moet duwen (voor de heenweg hadden we de motor met de paddockstarter gestart, maar die hadden we niet bij ons nu).
Dus Tajan zei: “Ga er maar op zitten, ik geef een duwtje.”
Niet het beste idee dit keer. De motor sloeg direct aan, maar dat leidde ertoe dat Tajan zijn evenwicht verloor en nogal onzacht tegen het asfalt kletterde. Knie wéér open, maar erger: hij was hard gevallen op de hand die hij begin 2022 in de draaibank had gehad en die nou net een beetje aan het genezen was. Het leidde het hele weekend tot veel pijn. De hand werd in onrustbarend tempo blauwer en blauwer, dikker en dikker. Racen kan gevaarlijk zin, ook voor het niet-rijdende deel van het team… Tajan is geen opgever, dus hij deed alsof het wel ging, met paracetamolletjes. Af en toe werd het best ingewikkeld om hem de hele dag om me heen te hebben. Hoe leuk het ook is meestal. Pijn en een slecht lopende motor met onvindbare oorzaken vormen geen gelukkige combinatie.
Awel, terug naar de XS. In de tussenliggende weken had Tajan de carburateurs, brandstofkranen en brandstofleidingen nog eens helemaal nagelopen. Toch, meteen al bij de eerste vrijdagtraining met de XS: het hardnekkige probleem met het inhouden op één cilinder was er weer. Bochten, remmen, dat ging redelijk, maar rechtdoor kwam ie niet boven de zesduizend toeren. Een betere tijd dan 3:11 kon ik niet rijden, plaats 12, terwijl er gezien de concurrentie 3:00 tot 3:05 in had moeten zitten. Na terugkomst in de paddock liep Tajan het brandstofsysteem na. Niets te vinden. We begonnen de ontsteking te verdenken. Jerry van der Heide had ons een reservebobine gestuurd. Starten, lopen natuurlijk, maar hoe ie het zou doen in training 2 (om vijf uur) was afwachten.
&%€×/^”÷×! Training twee, meer van hetzelfde. Gepruttel en geen toeren. We gaan over naar Plan B, nu met twee monteurs. Mijn grote vriend John Nienhuis kwam meedenken. Hij had zijn tentje naast ons kunnen opslaan, want ik had een helpers-polsbandje over voor hem. John is in historische racekringen heel beroemd met zijn Velocette zijspanracecombinatie.
Als gedemoraliserde coureur hield ik me maar een beetje afzijdig, met zoveel motorkennis in mijn buurt. De XS ontving in elk geval veel aandacht en liefde. En ik kreeg moed ingesproken, ook via sociale media, waarop ik onze probleempjes van tijd tot tijd had gedeeld. XS-racer Dirk de Winter bijvoorbeeld, die me vanuit Spanje meldde dat hij ooit vergelijkbare problemen had gehad en dat dit aan de ontsteking had gelegen. Richard Pouwels, XS-zijspancoureur, had regelkastjes van de VAPE-ontsteking aan ons ter beschikking gesteld. We hoopten daarmee het lastige probleem op te lossen. En een bougiedop bleek dubieus.
Toch, in Race 1 waren de problemen nog lang niet opgelost. Meer dan 3:16 kreeg ik er niet meer uit. Na twee ronden draaide ik terug de paddock in. Daarover ontstond even enige onmin binnen ons anders altijd zo sterke team. Tajan was nogal boos. “Een echte wegracer geeft nooit op”, zei hij, maar later waren we weer vrienden. Hij had wel een beetje – of een beetje veel – gelijk natuurlijk. Morgen weer proberen.
Zondag, Race 2
Wat we na lang nadenken door Tajan ontdekten, was dat de onderste opnemer voor het ontstekingsvonkje – waarschijnlijk bij het monteren van het zijdeksel – ongemerkt een zetje had gekregen en daardoor had aangelopen op het vliegwiel. Nog een wonder dat ie überhaupt liep op die cilinder. Ik had weliswaar vorig jaar bij het monteren van de VAPE Powerdynamo-set een deel van de binnenkant van het deksel afgevijld, volgens de montage-instructies, maar blijkbaar niet voldoende om dit soort foutjes te voorkomen.
Voor race 2 hadden we de afstand tussen vliegwiel en opnemer gereset naar 0,40 mm, maar de opnemer had blijkbaar al een klap gehad. Dus de motor bleef haperen en overslaan. Het goede nieuws is dat we er nu aardig zeker van dachten te zijn waar het sputterprobleem vandaan kwam.
De race zelf was eigenlijk best leuk, al was de XS niet vooruit te branden. De motor beleef hangen bij vijf-, zesduizend toeren, met pakweg 35 pk minder dan dat hij eigenlijk moest leveren. Sturen en remmen deed ie desondanks uitstekend. Het advies van Tajan indachtig bleef ik stug doorrijden, ondanks onprettig gepruttel en geknal vanonder de tank.
Hierdoor had ik toch een mooie strijd met bijvoorbeeld Pierre Pattinier met zijn Seeley Norton Commando en met Rik Leysen met zijn Norton Manx, die ook niet zo heel goed leek te draaien. Op de snelle gedeelten van de baan liepen hun machines allebei een heel stuk harder dan de mijne. Maar ze hadden minder bochtensnelheid en remden veel eerder. Zo kon ik toch kort achter hen blijven en af en toe passeren. Daarna zat ik ze weer in de weg op een lang recht stuk. Of ze dat nou zo leuk vonden weet ik niet, maar dat is racen. Vlak voor het eind van de wedstrijd wist ik Pattinier toch nog in te halen, dus ik was niet laatste.
Helaas moest ik mijn meer directe concurrenten laten gaan: Otte Schakel (Laverda), Maxim Jurgens (Moto Guzzi), Michel Ortscheid (Seeley XS650), Jacqueline van Galen (Velocette) en misschien Remco van Dijck (Triton).
Dit keer had ik het volgehouden tot het einde en ja, dat gaf een beter gevoel. Rijden op de achtbaan van Gedinne is nu eenmaal geweldig.
November 2022
In het naseizoen van ‘22 reden we met wisselend succes enkele racedemo’s in Nederland. In Drachten en op de Luttenbergring deden we proefnemingen met een andere carburatie-setup. In plaats van de 36 mm Dell’Orto’s monteerde Tajan twee 36 mm Mikuni’s, de standaard fabrieksmontage. Wel met twee heel lange aanzuigbuizen tussen cilinderkop en carburateurs, want de hoogliggende uitlaatpijpen verhinderden montage dichterbij. De XS liep er best aardig op, veel trekkracht in het lagetoerengebied, maar het pruttelen kwam af en toe toch terug.
Pas véél later, toen we in november het blok demonteerden, vonden we iets wat meer leek op een echte oorzaak. En dat waren de zuigerveren, die in de opwarmronde van Chimay op hun flikker hadden gekregen door het zware pingelen. Ze zaten vastgeklemd in hun groeven. Tajan is er voortvarend mee aan de gang gegaan en nam meteen de cilinderkop onder handen, geholpen door documentatie van de Californische XS-tuner Shell Thuett en de Duitse BMW-tuner Apfelbeck. Het volgende seizoen zal ons leren of we het lek boven water hebben.
Eigenlijk was ik van plan geweest de VAPE er deze winter af te halen en te vervangen door iets als HPI of Ignitech. In ieder geval vind ik de VAPE wat lastig af te stellen in een rennerskwartier en het systeem lijkt me eigenlijk ook niet bedoeld voor races. Maar ik wacht er even mee. Misschien lag alle tegenslag helemaal niet aan de ontsteking of de carburatie, maar aan de zuigerveren…
Dank aan Tajan en John Nienhuis en vele anderen in het rennerskwartier en online, voor alle mentale en praktische bijstand aan een weifelende rijder!
Geheel kosteloos schrijf ik voor u deze verhalen. Als u wilt kunt u een kleine bijdrage leveren met behulp van een Tikkie.
Leuk verhaal, goeie foto’s ook. vwb dat starten: Als je nou een pit bike o.i.d koopt en daar een slim aanhangertje voor maakt dan kan Chief Engineer Tarjan je rollenstarter naar het Parc Ferme transporteren en voorkom je aldus overhitting in het parc ferme. Het is maar een idee….
Dank Max. We hadden al eens een karretje voor de rolstarter gemaakt, maar dat was met de accu erbij zo zwaar geworden dat het geen doen was. De chief engineer is inderdaad al doende met een betere startoplossing voor het parc fermé. Kom jij ook weer naar Europa komende zomer?
Ik hoop wel weer te komen.Als de financien het toelaten.Chimay, Horice en gedinne zouden op het programma staan. Vwb dat karretje : ik zou iets met twee ballon-type wielen maken,balans punt in het midden.. Zoiets als een beach trolley voor zeil bootjes.
Kom je niet vast te zitten in modderige veldjes
En dan zoals gezegd een pitbike met 125 cc blok of zo en met een lekker lage gearing om het te trekken.Ik heb ooit eens een 150 ccc pitbike gekocht voor Pip.Hagel nieuw ,schijf remmen, mono shock etc en dat alles voor minder dan 400 EUR. Je kan het Tarjan niet aandoen om hem dat karretje een halve kilometer of meer lopend te laten slepen.Als accu gebruik je dan zo’n grijs en rode AC delco gel battery . Die zijn een stuk lichter dan loodbatterijen en een stuk goedkoper dan lithium batterijen.Karretje moet idealerwijze demontabel zijn ivm vervoer in de bus en je zult het achterferame van die pit bike wel ietsjes moeten versterken denk ik. Als je zo’n werkbare set up bouwt en je hebt een wat philantropische instelling dan hoef je denk ik nooit meer bier te kopen. Je wordt dan namelijk zonder twijfel de meest populaire rijder in het parc ferme.In Chimay en Gedinne heb je natuurlijk helemaal geen probleem. Tjeb heeft intussen het zijspan leren rijden en zal met veel genoegen je paddock starter naar het parc ferme vervoeren.