Bijna een eeuw

91 jaar Els van Hesteren-Borgen

Het was vandaag de 26e januari, negen jaar geleden, dat Els van Hesteren-Borgen bij ons in huis overleed, na 91 goedbestede jaren. Ze was een zeer bijzondere vrouw, en niet alleen omdat ze de zeer geliefde moeder was van Marnix en mij, en grootmoeder van Gijs jr,  Wies en Jip, en overgrootmoeder van Beau, Milou en Jolie. Nog een paar maanden en dan is het een eeuw geleden dat ze ter wereld kwam.

Els van Hesteren, kort na afloop van de Tweede Wereldoorlog. Foto: familiearchief

Wat maakte haar leven zo bijzonder? Haar ouders Jan en Hettie waren neef en nicht; ze heetten allebei Borgen van hun achternaam. Als ik kijk naar oude foto’s hadden ze iets Indisch over zich. Dat was geen uitzondering in die tijd. Nederlandse vertegenwoordigers van de koloniale bezetter hadden vaak een Indonesische bijzit. De kinderen die daar onvermijdelijk uit voortkwamen werden vaak zonder veel omhaal opgenomen in de familie. Hoe dat bij mijn moeders familie is gegaan, geen idee. Naar goed Nederlands gebruik werd nergens over gepraat.

Elsje is geboren in Poerworedjo, op het Indonesische eiland Java. De eerste vijftien levensjaren in de Gordel van Smaragd waren die van een bevoorrecht kind. Haar vader was officier in het KNIL, het Koninklijk Nederlands-Indische leger. Dat leverde blijkbaar genoeg op voor een stadsvilla met personeel.

In 1938 reisde de familie naar Nederland. Mijn opa Jan en oma Hettie vertrokken na een paar maanden terug naar Indië. Elsje bleef achter bij twee dames en later een oom en tante in Nunspeet. Het was toen gebruikelijk dat kinderen naar Europa kwamen om hun goed-Nederlandse opvoeding af te ronden.

Januari 1940, Nunspeet, op de schaats met broer Ton.

De Wereldoorlog bleek de spelbreker. Negen jaar bleef mijn moeder in onzekerheid over het lot van haar ouders en broertjes. Pas in 1947 stonden die met alleen een paar koffers als bagage en volkomen berooid op de kade in Rotterdam.

Voor Elsje was het moeilijk; de twee dames en ook de oom en tante waren volgens haar verhalen NSB’ers. Ze was geen katje om zonder handschoenen aan te pakken. Elsje trok na de nodige meningsverschillen de deur achter zich dicht en verhuisde in de oorlogsjaren van adres naar adres. Negen jaar geleden tekende ik in het boekje ‘Onvergetelijke jaren’ een deel van haar oorlogsverhalen op. Het is nog altijd verkrijgbaar via de webwinkel van Amazon, www.amazon.nl/dp/B00IIOXM5A.

Voor nu samenvattend: ze sloot zich na het halen van het HBS-diploma als koerierster aan bij het Verzet. “Grote afstanden lopen met een pistool en documenten onder het korset (!) voor de Engelsen, in de winter over vrijwel onbegaanbare wegen, niet gepekeld, dus vol ijsschotsen, op de Veluwe. Ik liep letterlijk de zolen uit mijn bergschoenen. Na omzwervingen dook ik onder bij de primitiefste keuterboeren van de Veluwe. Zwartekousenkerk, keihard, Middeleeuws in levensinstelling, levenswijze, kleding en eetmanier.”

Els Borgen in 1939, zestien jaar oud.

Zoals voor de meeste Nederlanders waren het zware jaren na de Wereldoorlog. Niet zeuren en hard werken. Het was de periode van wederopbouw. Mijn vader en moeder troffen elkaar begin jaren vijftig in Amsterdam. Niet veel later studeerde mijn vader af als arts. Door allerlei familieperikelen nam hij niet de huisartsenpraktijk van zijn vader in Warmenhuizen over. Mijn ouders begonnen voor zichzelf in het Zuidoost-Brabantse Budel. Alleen daarover kan ik nog wel een boek volschrijven. Maar ik zal me hier beperken tot het leven van mijn moeder.

In Budel stond zij al snel bekend als vrijgevochten. Geen wonder, met die avontuurlijke kolonialen in haar voorgeslacht en met de oorlogsjaren die haar onder hoge druk zelfstandig hadden gemaakt. Een voorbeeld: na de geboorte van mijn broertje Marnix in 1958 maakte al snel mijnheer pastoor zijn opwachting. Of het niet weer eens tijd werd om aan een derde kind te denken. Hij werd nog net niet de deur uitgegooid door mijn moeder. Dat zouden ze zelf wel bepalen!

Je moet weten dat mijn moeder zeer losjes Hervormd was opgevoed. De gewoonten van Het Rijke Roomse Leven van destijds leidden bij haar voortdurend tot grote verbazing. Overigens werden de pastoor én de kapelaans regelmatige bezoekers bij mijn ouders. Ze vonden het leuk om theologische zaken te bespreken met mensen die niet alleen goed van de tongriem waren gesneden, maar die een duidelijke mening ook goed konden beargumenteren. En nou, ja, een huisartsengezin behoorde hoe dan ook tot de notabelen in zo’n klein dorp aan de rand van de Peel.

1950. Mijn ouders, Henk en Els.

Een ander voorbeeld: heel veel jonge meisjes maakten hun opleiding aan de huishoudschool niet af. Ze werden zwanger, met vijftien, zestien jaar soms al. Want wie had er in die jaren ooit gehoord van geboortebeperking? Als er al over gesproken mocht worden. Als het aan mijnheer pastoor lag niet…

Om een lang verhaal kort te maken, mijn moeder werd één van de eerste werkende moeders, in een tijd dat een vrouw meestal nog ontslagen werd als ze trouwde. Laat staan dat ze werk kreeg als ze al getrouwd was en kinderen had. Ze ging als freelance-docente seksuele voorlichting geven op huishoudscholen in de wijde omgeving. Daar vonden de pastoor en zelfs de bisschop wel iets van. Ze werd ontboden bij bisschop Beckers in Den Bosch.

Ze was echter al net zo sterk in argumenteren als later Marnix en ik. Tegen mijn moeder kon zelfs een bisschop niet op. Met de zegen van de allerhoogste mocht zij doorgaan. Dat zal heel wat jonge meisjes gespaard hebben van ongewenst moederschap.

Zij kreeg het er al snel heel, heel druk mee. Ze werd een veelgevraagd docente en tot ver in de jaren tachtig heeft ze dit volgehouden. Na 1963 niet meer in Oost-Brabant, maar in de omgeving van onze nieuwe woonplaats Breda.

Tot op zeer hoge leeftijd had ze alle vijf uitstekend op een rijtje. Waar mijn vader helaas ten slachtoffer viel aan de ziekte van Alzheimer, volgde zij met grote aandacht de lotgevallen van haar kinderen en van de wereld. Het overlijden van haar echtgenoot had jammer genoeg ten gevolge dat zij haar levenslust verloor. “Ik heb alles wel beleefd zo onderhand. Het is saai aan het worden. Iedereen die ik ooit gekend heb gaat dood, of is het al. Niks aan.”

Ze herlas alle Agatha Christies uit haar enorme collectie, keek naar de talkshows op tv, vertelde mij haar oorlogsherinneringen en bleef verder de hele dag op bed liggen.

Amsterdam Slotervaart, 2011.

Marnix en ik kwamen zo vaak mogelijk, deden boodschappen als het nodig was en probeerden haar te activeren. Het begon een beetje naar oude mensen te ruiken in de slaapkamer. De thuiszorg kwam een paar keer per week langs, maar aan haar lijf geen polonaise. Die mocht alleen stofzuigen en boodschappen voor haar doen. “Waarom laat je je niet onder de douche zetten door de thuiszorg?” vroegen we.

“Nee hoor, hoeft niet. Ik heb toch vochtige doekjes?”

Aha. Wij dachten er het onze van. Honderd keer probeerde ik haar ervan te overtuigen: “Dit kan niet langer zo. Kom op, we pakken alles in en je komt bij ons wonen. Wij zorgen voor je natje en droogje en goede thuiszorg, en je kunt nog wat genieten van je kleinkinderen.”

Vaak zei ze na veel soebatten: “Okee, okee”, om dan een paar uur later op te bellen dat zij zich bedacht had. Totdat het eindelijk lukte. De lichten stonden op groen. We hadden bij ons in Harlingen een kamer klaargemaakt, met spulletjes uit haar oude woning. We hadden een verhuisbedrijf geregeld. We hadden Buurtzorg ingelicht. De rolstoeltaxi van Van der Pol stond vóór, bij haar appartementje in Slotervaart, Amsterdam. Ik stond aan haar bed.

“Gijs, sorry. Ik heb er nog eens over nagedacht”, zei ze. “Het is beter dat ik hier blijf. Stuur die taxi maar weer weg.”

Mooi niet, nou ga je mee ook, dacht ik. Naar mij luisteren deed ze zelden, maar nu wel. We gingen op weg. “Ik heb zin in een kroket”, meldde ze op de A10.

“Dan stoppen we toch even bij deze benzinepomp?” zei ik. Zo reden we verder, met ieder een lekker kroketje in de vuist. Het was een stormachtige dag. Een dikke noordwester. Op de Afsluitdijk woei het zoute schuim horizontaal over de snelweg. De chauffeur wist wat hij deed, maar de taxi stuiterde van links naar rechts. En zo kwamen we toch veilig aan in de Koningsbuurt te Harlingen.

We beleefden een gezellige Sinterklaas , een zalige Kerst. Twee maanden later, het was midden januari, gaf ze aan dat het genoeg was. “Ik ben blij dat ik verhuisd ben, ik voel me goed bij jullie. Het is rond, ik wil gaan. Ik ben niet bang voor de dood. Er komt altijd weer iets erna, dat weet ik zeker.”

Mijn moeder hechtte allang niet meer zoveel waarde aan het christelijk geloof. Maar dat er ‘iets’ was na het aardse leven wist ze zeker. Ze las in haar leven wel driehonderd boeken over lange tunnels met licht aan het einde, over stemmen in de nacht, over reïncarnatie. Ze was heel stoer: “Laat maar komen!”

Gesprekken volgden, met de huisarts, nog een arts, met ons, met de kinderen. Palliatieve sedatie. Dat bedacht ze allemaal zelf. Op een ochtend riep de Buurtzorgmedewerkster: “Gijs, je kunt beter even boven komen!”

Het was de dag dat onze dochter Wies met haar vriendinnen had afgesproken voor de ‘babyshower’ –  voor Beau, onze eerste kleinzoon. Ik moest destijds even opzoeken wat dat woord inhield. Een cadeautjesdag voor jonge ouders, daar ging het om. Luiers, rammelaars, Zwitsal billetjeszalf, enzovoort. Het zou nog even duren voordat Beau ter wereld zou komen. Op 5 april was het zover. Ik denk nog altijd dat er een klein stukje Els in hem is teruggekomen.

Intussen was ik boven. Ik ging zitten naast het bed. “Dit is het moment, denk ik. Ik ga”, fluisterde mijn moeder. “En ik ben toch een beetje bang.”

Ze kneep in mijn hand. Ik in de hare. Zo zaten we daar even, op die slaapkamer. Het werd stil. En het bleef stil.
“Dit was het”, zei de lieve schat van Buurtzorg. Voor het eerst sinds ik tien jaar oud was huilde ik.

Waardeer dit artikel met een Tikkie. Niet verplicht en u bepaalt zelf het bedrag. Het helpt bij het in de lucht houden van deze website.

1 reactie op “Bijna een eeuw

  1. Gijs , .
    Bedankt wat mooi verwoord.
    Ik heb haar maar kort gekent , maar zo jij haar beschrijft was ze.
    En dat uitgooien van die pastoor had ik haar zien doen . Een mens met karakter en recht door zee.
    Ik mocht haar erg graag . Een fijn mens .
    Sterkte. Groetjes Gerrie.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *