Het raadsel van de Harlinger drukpers

Begin 2016 schreven mijn partner Inge en ik drie artikelen over de drukpers waarmee 150 jaar geleden de Harlinger Courant werd afgedrukt. Alleen de eerste twee werden gepubliceerd. De derde aflevering was al een heel eind op weg.
Ongeveer in dezelfde periode gooide de uitgever het roer om. Van een abonneekrant werd de Harlinger Courant een huis-aan-huisblad. Het budget voor freelancers als wij kromp. Onze werkzaamheden voor de Courant kwamen tot een einde. Vijf jaar later alsnog het volledige verhaal.

De Heidelberger degelpers waar het allemaal om gaat.
De Heidelberger degelpers.

Deel 1
Musea in Griekenland en Brabant

HARLINGEN, december 2015 – Wat aanvankelijk een korte reportage leek te worden over een antieke drukpers werd al snel een speurtocht. De geschiedenis begint omstreeks half november 2015, bij de redactie van de Harlinger Courant, aan de Kanaalweg in Harlingen. Vervolgens leidt het spoor naar het Drukkerijmuseum te Etten-Leur. Het loopt daar dood bij een onbekende Griekse verzamelaar. Een bezoek aan het Hannemahuis aan de Voorstraat te Harlingen en enkele telefoontjes met een drukker in ruste in Breda leveren nieuwe inzichten op. De drukpers bevindt zich tóch in Nederland, maar waar?

Tekst en foto’s Gijs en Inge van Hesteren

In 2002 schreef de toen nog in Harlingen wonende Johan van der Wal in opdracht van Flevodruk Harlingen ‘150 jaar Harlinger Courant’. Ook dertien jaar later boeit het boek.
Al in het eerste hoofdstuk een opvallende zaak. Op bladzijde 11 schreef Van der Wal het volgende: ‘Het blad werd gedrukt op een ijzeren handpersje. Daarbij werd de uit handlettertjes gezette vorm op een zware ijzeren plaat geschoven, waarna er met een tampon inkt op werd geklopt. Vervolgens werd er een vel krantenpapier op gelegd en schoof men de vorm onder de pers om er druk op uit te oefenen. (…) Het handpersje bestaat nog steeds en bevindt zich in het Grafisch Museum te Etten-Leur, waaraan het door het huidige Flevodruk te leen is gegeven.’
De laatste zin doet een belletje rinkelen. Etten-Leur, dat is een Brabants dorp waar het HC-reportageteam heel regelmatig in de buurt komt.
Inge van Hesteren: “We gaan daar om de zoveel tijd op familiebezoek. Zoals altijd waren we op zoek naar kopij voor de krant. We stuurden een e-mailtje naar het museum. Een verhaal over het wel en wee van het drukpersje was misschien een leuke sinterklaassurprise voor onze opdrachtgever.”
Het museum staat tegenwoordig bekend onder de naam ‘Nederlands Drukkerijmuseum’. Bestuurslid Frans de Nijs antwoordt nog dezelfde dag met het volgende bericht: ‘U bent van harte welkom. Ik ben sinds 2009 vrijwilliger in het museum. Over de drukpers waarover u het heeft is mij niets bekend. Kunt u aangeven wat voor soort drukpers dit was? Beschikt u misschien over een bruikleenovereenkomst?’

Frans de Nijs van het Drukkerijmuseum: “We vermoeden dat de pers naar een Griekse verzamelaar is gegaan.”

Heidelberger degelpers

Het was een reactie die meer vragen opriep dan antwoorden. Op 1 december 2015 melden Inge en ik ons bij het Drukkerijmuseum.
Frans de Nijs legt uit. “We hebben naar aanleiding van uw e-mail geprobeerd het uit te zoeken. Deze zogenaamde Heidelberger degelpers heeft inderdaad lange tijd bij ons in het museum gestaan. Precies weten we het niet, maar ergens eind jaren zeventig is hij van Harlingen naar Etten-Leur gekomen. Omstreeks het jaar 2000 hebben wij hem op onze beurt in bruikleen gegeven aan Drukkerij Salsedo in Breda. Daar stond hij als een echte blikvanger in de hal.
Hoe de bruikleenovereenkomst met Harlingen precies in elkaar heeft gezeten weten we niet. We hebben het document nergens in onze archieven aangetroffen. Aan onze toenmalige conservator, Paul Valentin, kunnen we het niet meer vragen. Hij is vorig jaar op 87-jarige leeftijd overleden. Hij was toen al enige jaren niet meer werkzaam in het museum en woonde in een verpleeghuis.
We hebben de pers uitgeleend aan die Bredase drukkerij omdat we een tweede degelpers ten geschenke hadden gekregen. Die stamde uit 1820, nóg ouder dus dan de pers waarnaar u op zoek bent. Enfin, wat we nu weten is dat Drukkerij Salsedo een jaar of tien, vijftien geleden failliet is gegaan, dat een drukker uit Leiden de pers uit de boedel heeft opgekocht en dat hij naar een Griekse verzamelaar is gegaan.”

Naar het Hannemahuis

Hugo ter Avest van het Hannemahuis: “Waar is die bruikleenakte nu toch?”

Dat is een tegenvaller. Noch De Nijs, noch zijn medewerkers weten namen te noemen van de opkoper of de verzamelaar uit Griekenland. Dat wordt zoeken naar een naald in een hooiberg. Sinterklaas halen we niet meer. Terug in Harlingen gaan we eerst maar eens spreken met Henry Drost van Flevodruk. Hij weet nog goed hoe de drukpers in 2002, bij het 150-jarig bestaan van de krant, korte tijd terug was gehaald naar Harlingen. De foto uit het boek ‘150 jaar Harlinger Courant’ is van zijn hand en in die periode genomen.
“Nee, die drukpers was allang geen eigendom meer van Flevodruk,” legt hij uit. “De rechtmatige eigenaar was museum het Hannemahuis. Zeker, ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van de Harlinger Courant heeft hij een paar weken in ons bedrijf gestaan, maar daarna is hij teruggegaan naar Etten-Leur. Dus als je op zoek bent naar bruikleenovereenkomsten moet je je daar melden.”
Wat Johan van der Wal had geschreven in zijn boek klopte dus niet helemaal. Niet Flevodruk, maar het Hannemahuis was en is de rechtmatige eigenaar.

Conservator Hugo ter Avest weet precies over welke drukpers het gaat.
“De pers heeft jarenlang in onderdelen op de zolder van het Hannemahuis gestaan. Ergens tussen 1977 en 1985 is hij naar Brabant gegaan. Het Drukkerijmuseum zou de pers volledig restaureren. Dat is ook gebeurd. Het was vóór mijn tijd, nog onder het beheer van Joan Hengeveld, de toenmalige spin in het web van ons museum.”
Terwijl hij door oude klappers bladert, op zoek naar de bruikleenovereenkomst, gaat hij verder: “De pers heeft er volgens mij tientallen jaren gestaan. Ik weet voor honderd procent zeker dat er een akte is opgemaakt met het museum in Etten-Leur. Ik zie de tekst voor me. Maar waar is hij nu toch?
Ik vermoed geen kwade opzet, maar het is wel onzorgvuldig van de curator van dat faillissement. Je kunt toch geen spullen van een ander zomaar laten weghalen door een opkoper?
Een pers als deze is voor ons museum geen kernstuk van de collectie. Hij is hier niet lokaal gemaakt. Waarschijnlijk komt hij uit Duitsland. Zijn grootste belang ontleent hij aan de geschiedenis van de Harlinger Courant. Hij hoort niet in Griekenland, maar in de hal van Flevodruk!”
Intussen ziet ter Avest van alles voorbij komen in de mappen die hij doorbladert. “Het hele verleden passeert de revue. Alleen niet de akte die we zoeken.”

Van Brabant terug naar Friesland

Opnieuw een dood spoor dus. Googelen op de naam ‘Drukkerij Salsedo’ levert nieuwe aanknopingspunten op, onder andere de namen van de twee voormalige vennoten van Salsedo. We bellen met Emiel Rouws, die nog steeds woont vlakbij de plaats waar zijn bedrijf gevestigd is geweest.
“Jazeker weet ik waar u het over hebt. Het was een heel mooi persje, prima gerestaureerd en netjes onderhouden. Het museum in Etten-Leur had er geen plaats voor. We hebben er af en toe zelfs drukwerk mee gemaakt.”

In 1994 is de drukkerij van Emiel Rouws en Marcel Rensen nog springlevend. Hun bedrijf maakte lokaal geschiedenis met enkele spraakmakende boeken, maatschappijkritische affiches en actiepamfletten.

“Van een faillissement met een curator is geen sprake geweest. In 2001 hebben we het faillissement zelf aangevraagd. Alle losse eindjes hebben we netjes zelf afgehandeld. De drukpers is absoluut niet verkocht aan een Griekse verzamelaar. Wat een vreemd verhaal. Het Drukkerijmuseum heeft de pers zelf opgehaald, al in 2009. ‘Hij gaat terug naar Friesland’, zeiden ze. Ze konden hem ruilen tegen een andere pers, die ze graag aan hun collectie wilden toevoegen. Ik weet nog goed dat grafische machinehandel Mekes uit Roosendaal het vervoer sponsorde.
Ik kan er misschien achter komen hoe het zit. Een oude vriend van mij is tien jaar vrijwilliger geweest bij het museum. Ik ga het navragen. Volgende week bel ik terug!”
Het telefoontje van Rouws laat op zich wachten. In de tussentijd overleggen we opnieuw met Henry Drost van Flevodruk. Naar aanleiding van onze berichten heeft hij contact gehad met het Drukkerijmuseum in Etten-Leur. Cees Jochems, secretaris van het museumbestuur, had hem ‘met het schaamrood op de kaken’ gemeld dat het bestuur deze week vergadert en dat hij dit ‘tot op de bodem zal uitzoeken’.

Terug naar Brabant

Het duurt twee weken voordat we Emiel Rouws te pakken krijgen. Het is intussen de week voor Kerstmis. “Pas gisteravond kreeg ik meer duidelijkheid,” vertelt hij. “Ik heb het nagevraagd bij een vriend van me, die jarenlang bij het Drukkerijmuseum betrokken is geweest. Ook in de tijd dat de drukpers bij ons is opgehaald. Mijn compagnon van toen, Marcel Rensen bevestigt het verhaal: in 2009 heeft het Drukkerijmuseum de drukpers verkocht, voor een heel aardig bedrag. Het bestuur van toen was heel erg bezig met het op orde brengen van de financiën. Waar komt dat verhaal over die Griekse verzamelaar dan vandaan, hé? Ik snap er niets van eigenlijk. Als u meer bijzonderheden wilt weten, zult u toch echt opnieuw contact moeten opnemen met het Drukkerijmuseum!”
Dat doen we. We worden nu wel heel nieuwsgierig naar de werkelijke gang van zaken. Er zijn nog zoveel losse eindjes. Het is maandag, dus het Drukkerijmuseum is gesloten. We schrijven een e-mail. “Het gaat de krant niet om de schuldvraag, maar wel om de waarheid. Kunt u klaarheid in de zaak brengen?”
Helaas, het lukte ons niet om een reactie te krijgen vóór de sluitingsdatum voor de dinsdagkrant. Een vervolgverhaal dus.

Lees het vervolg in deel 2: “Een schuldbewuste Brabander, een beledigde Griek en een mopperende pensionado“.

1 reactie op “Het raadsel van de Harlinger drukpers

  1. Mooi Gijs dat je je verhaal weer op gepakt hebt. Ik ben benieuwd naar de afloop. Houd me svp op de hoogte.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *