Maandelijks archief: juni 2009

Schlagerbier spat over TT-podium

Assen. Sinds kort geeft Kabel Noord de programma’s door van de Duitstalige versie van muziekzender TV Oranje: SchlagerTV. Daarmee is Kabel Noord de eerste onder de Nederlandse kabelaars.

Dit werd afgelopen vrijdagavond, tijdens het drukbezochte TT-festival, nadrukkelijk gevierd op het RadioNL-TV Oranjepodium. Kennelijk was ik degene die daarbij moest zijn. Niemand bij Kabel Noord had tijd om die klus op zich te nemen. Dan moet de innovator het doen, nietwaar? Zeker, omdat mijn collega’s weten dat de TT een warm plekje in mijn hart inneemt.

Gijs van Hesteren en Harmen Boerwinkel onthoofden een Oostenrijks vaatje bier. Ze slaan zich moedig een weg door Duitstalig spattend schuim. Foto Inge van Hesteren, © festinalente.nl

Lees verder Schlagerbier spat over TT-podium

Bruinvisch-avontuur op Ameland

Vroeger kwam ik vaak op de Waddeneilanden, Ameland bijvoorbeeld. Ik was schipper op een tjalk en later een klipper. We voeren met de Duitse scholieren een ontspannen rondje: opkruisen naar Terschelling, de volgende dag over het Terschellinger wantij naar Nes, Ameland. Daarna naar Schiermonnikoog of Lauwersoog. Op donderdag waren de klasgenootjes moegefeest en op het Wadzeilen uitgekeken. Donderdagavond dus naar het café of de disco in Dokkum of Leeuwarden en vrijdag veilig weer in Harlingen, waar de schoolbus stond te wachten.

Cees bedient handles en manettes, terwijl de cilinderkop kersenrood wordt gestookt.

Woensdag was ik weer op Ameland, heel saai, met behulp van de veerdiensten van Wagenborg. Vergaderen met eilanders, over draadloos internet. Dat vind ik ook leuk, maar zo avontuurlijk als vroeger met de zeilschepen is het toch niet. Aan het eind van de middag wandelde ik naar de veerboothaven. In de jachthaven er vlak voor zag ik een bekend mastje met witte top: dat van de tjalk “Bruinvisch”. Ik besloot even een kopje thee of koffie te gaan drinken bij Cees, de illustere schipper van deze meest museale van alle historische bedrijfsvaartuigen die er nog bestaan.

Het is meestal avontuurlijk aan boord bij Cees Dekker. Er gebeurt altijd wel iets onverwachts. Het begon nog heel ontspannen, met kamillethee en het begroeten van Cees, die me altijd als een verloren zoon onthaalt. Ook enkele andere oude bekenden zaten aan dek, zoals Betty, Bart of Carina. Zij maakten het voor mij direct een waardevol bezoek. Allen mee met de Bruinvisch op een teken- en schilderreis over het Wad.

“Cees, het roer staat op de grond en het is nog lang geen laagwater!”, zei Carina, die altijd goed oplet. “Kijk, het schip zakt, het roer niet. Het wordt nu langzaam uit zijn vingerlingen omhoog gedrukt en straks valt het eruit!”

Bruinvisch in de jachthaven van Ameland. Laag water. Zal het roer eraf vallen?

Cees vond het wel meevallen, maar ik zag hem denken. Even later kondigde hij aan dat hij de motor toch maar ging starten. Misschien even een kuiltje onder het achterschip malen met de schroef?

Nu is dat starten geen kattepis. De Kromhoutmotor stamt uit de jaren twintig, moet voorgegloeid worden met een petroleumbrander, op tijd gezet met een tornijzer, aan het draaien gebracht met luchtdruk. Cees is er echter heel goed in en ik zie het hem graag doen.

Stampend, schuddend, rokend en beukend startte de eencilinder. De vlam van de brander wilde niet uit; die speelde dreigend rond allerhande leidingen en buizen in de machinekamer. Cees wist wat hij deed, draaide aan geheimzinnige wieltjes en blies de vlam uit. De schroef woelde intussen het slib onder het schip op. Het roer zakte weer een beetje terug. Maar niet genoeg. Op de kade stond een meute publiek commentaar te geven.

“Misschien moet je de spring wat vieren, dan gaat het schip wat vooruit en krijgt het achterschip dieper water!”, suggereerde Carina. Dat klonk logisch, vond ik, dus ik knikte ijverig mee. Cees vond het goed. Inderdaad, het werkte. Ik mocht meehelpen met het doorhalen van de voorlijn. Met mijn kantoorhandjes haalde ik direct een oud wondje open. Grote droppels bloed over het dek. WC-papier. Pleister niet nodig.

Het schip was weer veilig. Cees en alle bemanningsleden waren opgelucht en gelukkig. De passagiers lieten het allemaal wonderbaarlijk gelaten over zich heen komen, door de wol geverfd als ze waren. Van Cees waren ze wel wat gewend.

De veerboot stond op vertrekken. Nee, ik kon niet blijven eten, hoe gezellig dat ook leek. Het was de laatste boot en de Bruinvisch zou me niet kunnen overzetten. De tjalk lag droog tot het volgende hoogwater.

Altijd weer avontuurlijk, die bruine vloot. Waarom was ik daar ook alweer mee gestopt?

Afscheid en weerzien met De Baas

Utrecht. Het eindfeest van het Utrechtse Kollektief Kafee De Baas was voor mij en Inge een nostalgische, sentimentele en emotionele gebeurtenis. Het is al meer dan vijfentwintig jaar geleden dat we er werkten en we zagen veel van de gezichten voor het eerst sinds 1984, die zaterdagavond in Muziekcentrum Tivoli.

Inge en Arnold met de handjes.

Pas als je wat ouder bent en terugkijkt op je leven zie je ineens hoe belangrijk ze waren, de jaren dat je er als vrijwilliger gewerkt hebt. Alles wat ik later in mijn leven zo hard nodig heb gehad, heeft daarin zijn wortels. Samenwerken met andere mensen, die vaak een heel andere instelling hebben dan jij. Omgaan met klanten, die niet bij voorbaat op jouw golflengte zitten. Heel lang en hard werken en niet zeuren. Als een ondernemer je keuken beheren: inkopen en koken voor honderd mensen. Emoties en ervaringen delen. Denken dat je de wereld veranderen kan.

Wat was het mooi. Wat waren we naïef. “Lief” waren we, zegt Koen-Machiel van de Wetering, de man die het boek schreef over drie decennia café De Baas. Lief en goedaardig, sociaal en bewogen, gedreven en toegenegen. “Tappen uit Principe” heet het boek. Van de Wetering heeft samen met oud-medewerkers de geschiedenis opgetekend en het is een monument geworden voor het café en de honderden Baas-vrijwilligers die het mogelijk maakten.

Polaroidfoto’s van alle oudmedewerkers die in Tivoli waren op 7 juni. Foto Inge van Hesteren

Alle genodigden in Tivoli kregen het boek mee. Onderweg naar Friesland, op de terugweg in de auto, heb ik de helft al gelezen en nu heb ik het uit. Zelfs mijn eigen naam kwam ik tegen in het boek, dus ik heb echt bestaan. Ik bleek zo veranderd dat nauwelijks iemand me herkende die avond. Zeker te dik geworden.

Destijds was ik lang en mager en een beetje soft, zoals oud-collega Lenneke me in Tivoli wist te vertellen. Leuk hoor. Maar ik was toch hard genoeg om haar te redden van Johnnie, een soort bikerdelinquent en klant in het café. Hij had een onbeantwoord oogje op haar. “Dood moet ze, dood!”, brulde hij. Lenneke zat in de bierkelder, ik stond tussen haar en Johnnie, op het kelderluik “Is ie al weg?”, riep Lenneke, “Ik moet zo plassen!”. Het was óns café en we lieten er niemand vermoorden, zeker geen collega. Uiteindelijk was het Inge, die met haar zwangere buik genoeg respect afdwong bij Johnnie om hem te laten inbinden. Scheldend verliet hij het pand.

Het was een groot feest, zaterdagavond. Ontroerd hernieuwden we onze vriendschap met vele mensen met wie we destijds hebben gewerkt. Zo kwam ik Ansfried weer tegen en later ook Inez. Inge en ik gingen toen veel met hen om. Ze woonden samen, die twee. Jammer, dat ging niet helemaal goed. Ze knokten elkaar regelmatig het pand uit. Het ging uit en later had mijn broer nog iets met Inez. Vanavond waren ze gewoon blij elkaar weer te zien.

Tappen uit Principe, 32 jaar kolledktief kafee. © Vereniging Frons, ISBN 978-90-9024369-6

Blij was ik ook, dat ik oud-collega’s terugzag als Manfred, Jenneke, Ad, Arnold, Jan, of Hans. De meesten zagen er nog net zo uit als toen – behalve ik kennelijk. Heel wat adresgegevens en visitekaartjes zijn er uitgewisseld. De laatste kans was het, deze feestavond. Hierna is er niets meer, of toch? In de grote stapel oude dag- en logboeken vond ik pennevruchten uit 1981 terug, van mijzelf en van Inge en van andere mensen, die ik toen goed kende. Niet alleen zakelijke mededelingen van de ene ploeg aan de andere, maar ook hoop, liefde en poëzie.

Ik hoop, dat er nog werk van wordt gemaakt om die boeken te redigeren en als niemand het wil doen, dan ben ik er toe bereid.

Kees Brussel,de man die er altijd was. Foto Gijs.

Met Jenneke heb ik begin jaren tachtig lange tijd in de keuken gestaan. We kookten voor soms meer dan honderd eters in het eetcafé. Vlees en vega. Op het laatst draaiden we daar onze hand niet meer voor om. Vol trots had ze vanavond twee van de vier kinderen meegenomen. Die heeft ze sindsdien grotendeels in haar eentje grootgebracht. Goed gedaan, mooie jonge volwassenen – ze leken erg op haar en ze waren slechts weinig jonger dan wij zelf destijds.

Oh, en daar was ook Arnold met de handjes, die me vertelde dat het comité Tivoli Tijdelijk tussen ’79 en ’81 niet minder dan 18 keer een zaal heeft gekraakt, om te laten zien hoe groot de behoefte was onder Utrechtse jongeren aan een centrum voor muziek en theater. Een aantal malen was ik daar ook bij, om met de mobiele actietap van De Baas bier en wijn te verstrekken aan de aktievoerders.

In de grote zaal van Tivoli was ik 28 jaar niet geweest. Al jaren is het de plek in Utrecht voor de betere muziek. De laatste maal dat ik binnen was, in 1981, had het comité het leegstaande complex opengebroken voor een aktieoptreden. Ik zie de punkbands en Jules Deelder nóg staan op het podium, belicht door bouwlampen en omgeven door rokerige wietdampen. Inge moest tot drie keer toe door een WC-raampje klauteren, opdat de VPRO-cameraploeg een mooi plaatje kon maken van de ontsluiting van het pand.

Mensen van de Baas, bedankt voor die mooie jaren. Werken in De Baas: voor mij maakte het verschil.

Dertig jaar logboeken: lief en leed van honderden vrijwilligers. Foto Inge van Hesteren

Over mijn laatste bezoek aan De Baas

Bericht over het eindfeest in “Alles over Utrecht”

De site waarop  het einde staat beschreven:

http://www.eetcafedebaas.nl/

De VPRO over Tivoli Tijdelijk in de jaren 70 en 80

De VPRO in ‘Het Spoor Terug’ over het einde van De Baas

Een Afterlife voor alle oud-medewerkers

________________

Reacties

Paul Broekman 08-06-2009 09:29
Grappig, ik heb ook nog mee gedaan met het kraken van Tivoli.
En natuurlijk ook in de baas gegeten (en gedronken…)

alib_bondon 11-06-2009 02:56
Goed te lezen. Is wel lang geleden… Bestaan dergelijke initiatieven nog in Utrecht?

Gijs van Hesteren 11-06-2009 07:30
Zo lang geleden is het niet, eigenlijk. De deuren van De Baas sloten vorig jaar juni pas definitief. Volgens mij was er nóg een collectief café in Utrecht: Averechts. Dat bestaat nog, denk ik.

fred van der wal 17-09-2009 12:48
Goed om te lezen!