Over opstandigheid en de jaren vijftig

Het waren de jaren vijftig. De eerste acht jaren van mijn leven bracht ik door in Budel, een Oost-Brabants boerendorp, gelegen tussen zand, bos en heide. Daar stond de tijd nog stil. Het verkeer bestond uit hondenkarren, bakfietsen en paard-en-wagen. Bij ons in de straat stonden drie auto’s: de Opel Kapitän van de gemeentesecretaris, de Chevrolet Impala van de dorpsaannemer en de DKW van mijn vader, die huisarts was. Wie hem wilde bellen draaide nummer zes.

In de vrije natuur van Brabant. Foto: Els van Hesteren
In de vrije natuur van Brabant. Foto: Els van Hesteren

In vergelijking met vandaag was de vrijheid van plattelandskinderen ongekend. Zonder dat onze ouders ook maar enige bezorgdheid toonden, liepen wij al vanaf vijfjarige leeftijd zelfstandig naar school, samen met de kinderen uit de straat. Na school kreeg ik een overalletje aan en ik ging aan de overkant van de Julianastraat spelen met mijn vriendje Mart Verbakel. Of ik wandelde de heikant op, naar de keuterboerderij van mijn klasgenootje Frans Compen. Een kilometer van het dorp vandaan begon de wildernis, de Budelse Heide.
Eén groot avontuur, en als klein jongetje had ik alle gelegenheid om het te verkennen. Ik herinner me dat een grote groep verkenners onze straat passeerde. ‘Verkenners’, het was de katholieke naam voor ‘padvinders’ of ‘scouting’. Ze waren onderweg naar een spelkamp op de heide. Prachtig vond ik het en ik wandelde gezellig mee. Ik moet een jaar of vier, vijf geweest zijn. De hele middag heb ik meegespeeld, totdat mijn nieuwe vriendjes zich tegen de avond terugtrokken rondom de kooktent. Ik had geen idee hoe ik weer naar huis moest komen. De akela of grootvizier of hoe heet dat bij scouting zal me wel naar huis hebben gebracht. Pas daar hoorde ik over de totale paniek die was uitgebroken, nadat ik urenlang onvindbaar was geweest. Mijn moeder gaf me een preek, maar dit was wél het begin van een levenslange zoektocht naar nieuwe verten.

Een mooie, warme jeugd, in een goed, warm gezin. De buurvrouw speelde een belangrijke rol in de eerste acht jaren van mijn leven, in dat boerendorpje aan de rand van de Peel. ‘Omaatje’ Van Heeckeren-Van Bransenburgh (inderdaad, van een nogal aan lager wal geraakte tak van deze adellijke familie) had voor mij altijd een kopje thee en een koekje. Als mijn ouders druk waren zat ik gezellig bij haar in haar bloemenwinkeltje op de Budelse Grote Markt. Altijd thuis.

Wat later was het meneer Akkermans, het hoofd der lagere school in Breda, die me gratis tekenlessen gaf. Hij vermoedde talent in mij. Hierdoor draag ik de artistieke vervoering en de positieve flow van het tekenen en schilderen nog altijd met me mee.

Op het internaat bij de broeders van St. Louis. Aulagroep 1968. (Foto: Instituut St. Louis)
Op het internaat bij de broeders van St. Louis. Aulagroep 1968. (Foto: Instituut St. Louis)

Van oorsprong was ik een bleu, verlegen jongetje, dat niet graag op de voorgrond trad. Pas tijdens mijn kostschooljaren werd ik wat straatvaardiger. Het was een mannenomgeving, zo’n internaat. Ik groeide op in een gezin waarin de mannen in de meerderheid waren. Hierdoor heb ik lange tijd geen flauw idee gehad hoe om te gaan met het andere deel van de mensheid. Dat heeft van tijd tot tijd geleid tot uiterst ongemakkelijke situaties, waarbij ik dat deel van de mensheid onhandig tegemoet trad, of zelfs uit de weg ging.

Mijn moeder had dat allemaal haarfijn in de gaten en ze probeerde af en toe tegengas te geven. Onverrichter zake meestal. Door het werk in een eetcafé en later vooral dankzij het varen met passagiers verloor ik alle aangeboren verlegenheid. Wat levenservaring al niet met je doet.


‘Rijden met Gijs’ was mijn eerste echte grote boek. Nu schrijf ik aan mijn volgende: ‘Varen met Gijs’. Een titel die nogal voor de hand ligt, maar waarom moeilijk zoeken als je iets makkelijks hebt klaarliggen? Het boek zal niet alleen over varen gaan. Ik vertel ook iets over mijn jonge jaren en over de invloeden die er later voor hebben gezorgd dat ik een niet onbelangrijk deel van mijn leven heb besteed aan ‘het varen’. In dit blogje een voorpublicatie.

Lees ook: ‘Varen met Willem’.

En waardeer als u wilt dit artikel met een Tikkie. Dat helpt enorm bij het produceren van het boek; het bedrag mag u zelf bepalen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *